IEFBE 3912
14 mei 2025
Uitspraak

Prejudiciële vragen over modelrechten en marktverzadiging door hof van beroep Brussel ingetrokken

 
IEFBE 3911
13 mei 2025
Uitspraak

Gerecht oordeelt over normaal gebruik van twee RTL-beeldmerken

 
IEFBE 3910
8 mei 2025
Artikel

IViR Summer Course on Copyright Law and Policy

 
IEFBE 3023

Conclusie A-G in privacyzaken

HvJ EU - CJUE 15 jan 2020, IEFBE 3023; (Privacy-zaken), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-in-privacyzaken

Conclusie A-G HvJ EU 15 januari 2020, IEF 18957; IT 3013; IEFbe 3023; ECLI:EU:C:2020:5, ECLI:EU:C:2020:6, ECLI:EU:C:2020:7 (Privacy-zaken) Er wordt ingegaan op vier verzoeken om een prejudiciële beslissing: C-623/17 (Privacy International); C-511/18 (La Quadrature du Net e.a.); C-512/18 (French Data Network e.a.); en C-520/18 (Ordre des barreaux francophones et germanophone e.a.). In deze zaken rijst de vraag of de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie van toepassing is op activiteiten die verband houden met de nationale veiligheid en de bestrijding van terrorisme. Er wordt geoordeeld dat de richtlijn inderdaad van toepassing is op dat gebied. De richtlijn sluit activiteiten uit die de overheid, met het oog op bescherming van de nationale veiligheid, zelf uitvoert, zonder de medewerking van particulieren te vereisen en zonder hun verplichtingen op te leggen met betrekking tot hun bedrijfsvoering.

IEFBE 3021

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Verhuren van auto's met een autoradio geen mededeling aan het publiek

Volgens AG Szpunar vormt het verhuren van auto's met een autoradio geen mededeling aan het publiek.
Ik durf wel de voorspelling aan dat het Hof hem hierin gaat volgen.

Vraag: Houdt de verhuur van auto’s die standaard zijn uitgerust met een radio-ontvanger in dat de degene die de auto’s verhuurt een gebruiker is die een mededeling aan het publiek doet in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 en 8, lid 2, van richtlijn 2006/115 ?

Antwoord: nee.

IEFBE 3020

Sony wint langdurend conflict over Uniewoordmerk Vita

Gerecht EU - Tribunal UE 19 dec 2019, IEFBE 3020; T‑690/18 (Sony tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/sony-wint-langdurend-conflict-over-uniewoordmerk-vita

Gerecht EU 19 december 2019, IEF 18945, IEFbe 3020; ECLI:EU:T:2019:894 (Sony tegen EUIPO) In september 2005 is er bij het EUIPO een Uniemerk ingeschreven voor het woordteken Vita. In september 2011 zijn de rechten op het woordmerk overgedragen aan Sony Computer Entertainment Europe. In 2014 heeft de nietigheidsafdeling, op verzoek van het Spaanse Vieta Audio, het merk vervallen verklaard voor alle waren waarvoor het was ingeschreven. Het merk zou niet voldaan hebben aan de eis dat het binnen vijf jaar na registratie normaal gebruikt moet worden. Sony heeft hiertegen beroep ingesteld bij het EUIPO. In juni 2011 heeft Sony de Playstation Vita console gepresenteerd en in 2012 is deze op de markt verschenen. De zaak is door verscheidene gerechten behandeld. Sony is van mening dat een beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO uit 2018 bepaalde beslissingen uit een uitspraak van de vijfde kamer van beroep uit 2017 onterecht in stand hield. De uitspraak uit 2017 was vernietigd op grond van ontoereikende motivering. Nu dat het geval was, had het daaropvolgende gerecht alle relevante punten opnieuw moeten onderbouwen. Dit is echter niet gebeurd. Er werd op bepaalde punten enkel gerefereerd naar de eerdere uitspraak. De grieven van Sony worden gegrond verklaard en de uitspraak van de vierde kamer van beroep van de EUIPO wordt vernietigd.

54      Nadat de eerdere beslissing was vernietigd wegens ontoereikende motivering, was de vierde kamer van beroep dan ook verplicht om zich opnieuw uit te spreken over alle voor de toepassing van artikel 51, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 relevante punten, teneinde te voldoen aan de krachtens artikel 65, lid 6, van verordening nr. 207/2009 op haar rustende verplichting om de maatregelen te treffen die nodig waren voor de uitvoering van het arrest van 12 december 2017, Vita (T‑35/16, niet gepubliceerd, EU:T:2017:886).

55      Ten slotte kan gelet op het voorgaande evenmin worden ingestemd met het door het EUIPO subsidiair aangevoerde argument dat het door de vierde kamer van beroep over de punten in kwestie ingenomen standpunt kennelijk identiek is aan het standpunt dat de vijfde kamer van beroep over die punten heeft ingenomen in de eerdere beslissing, en dat daarom de bestreden beslissing niet ontoereikend is gemotiveerd. Uit de bestreden beslissing blijkt immers niet (zie punten 29‑33 hierboven) dat het door de vierde kamer van beroep over de punten in kwestie ingenomen standpunt identiek is aan het standpunt dat de vijfde kamer van beroep over die punten heeft ingenomen in de eerdere beslissing. In de bestreden beslissing heeft de vierde kamer van beroep ten onrechte geconstateerd dat het Gerecht bepaalde vaststellingen van de vijfde kamer van beroep had bevestigd. Derhalve achtte zij zich door die vaststellingen gebonden, zonder evenwel de relevante argumenten van partijen te hebben onderzocht en er een standpunt over te hebben ingenomen. Zoals in punt 52 hierboven reeds is opgemerkt, kon de vierde kamer van beroep bovendien niet gebonden zijn door de vaststellingen van de vijfde kamer van beroep en kon zij deze vaststellingen niet bevestigen in de bestreden beslissing.

56      Aangezien de vierde kamer van beroep haar verplichting om zich opnieuw uit te spreken over de relevante punten niet is nagekomen, moet het eerste middel in zoverre worden aanvaard en dient de bestreden beslissing in haar geheel te worden vernietigd, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de andere grieven en het andere middel.

IEFBE 3019

Conclusie A-G overeenkomst Facebook Ireland en Facebook Inc.

19 dec 2019, IEFBE 3019; C-311/18 (Facebook Ireland en Maximillian Schrems), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-overeenkomst-facebook-ireland-en-facebook-inc

Conclusie A-G bij HvJ EU 19 december 2019, IT 3001, IEFbe 3109; C-311/18 (Facebook Ireland en Maximilian Schrems) De algemene verordening gegevensbescherming (AVG) bepaalt dat persoonsgegevens mogen worden doorgegeven aan een derde land wanneer dat land een passend niveau van bescherming van die gegevens waarborgt. Bij besluit 2010/87/EU heeft de Commissie modelcontractbepalingen vastgesteld voor de doorgifte van persoonsgegevens aan verwerkers die gevestigd zijn in derde landen. Facebook Ireland geeft persoonsgegevens van Facebookgebruikers uit alle Unielanden geheel of gedeeltelijk door aan servers in de Verenigde Staten, waar ze worden verwerkt. Facebook Ireland waarborgt naar eigen zeggen de privacy van deze gegevens in haar overeenkomst met Facebook Inc, die sinds 20 november 2015 van toepassing is, en beroept zich daarbij op besluit 2010/87. Schrems betwist echter dat de in die overeenkomst vervatte bepalingen in overeenstemming zijn met de modelcontractbepalingen die zijn vastgesteld in besluit 2010/87 en wendt zich daarom naar de toezichthoudende autoriteit. Deze autoriteit is van oordeel dat Schrems’ verzoek afhangt van de vraag of besluit 2010/87 geldig is en vraagt dit aan het Europese Hof van Justitie.

IEFBE 3017

Airbnb is een informatiedienst en geen vastgoedbedrijf

HvJ EU - CJUE 19 dec 2019, IEFBE 3017; ECLI:EU:C:2019:1112 (AHTOP tegen Airbnb), https://www.ie-forum.be/artikelen/airbnb-is-een-informatiedienst-en-geen-vastgoedbedrijf

HvJ EU 19 december 2019, IEF 18925, IT 2993, IEFbe 3017; ECLI:EU:C:2019:1112 (AHTOP tegen Airbnb) De Franse vereniging voor accommodatie en toerisme klaagt Airbnb aan wegens het verrichten van vastgoedactiviteiten zonder beroepskaart die volgens de wet-Hoguet verplicht is. Airbnb ontkent dat zij activiteiten van een vastgoedmakelaar uitoefent. Bovendien stelt zij dat de wet-Hoguet onverenigbaar is met de richtlijn 2000/31, de wet zou niet van toepassing zijn op de onderhavige zaak. Het Hof van Justitie gaat mee met de standpunten van Airbnb en stelt dat Airbnb hoofdzakelijk een tool is om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Er wordt vastgesteld dat Airbnb de prijzen van de aangeboden accommodaties niet bepaalt, en evenmin een selectie maakt van verhuurders of accommodaties die worden aangeboden op haar website. Airbnb moet daarom worden gekwalificeerd als “dienst van de informatiemaatschappij” in de zin van richtlijn 2000/31. Verder wordt gesteld dat de wet-Hoguet niet van toepassing is op de zaak, omdat de Frankrijk heeft verzuimd kennis te geven van de betreffende wet aan Airbnb Ireland, waardoor er niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 3, lid 4 van richtlijn 2000/31.

IEFBE 3016

Artikel ingezonden door Hans Osinga, jurist bij Goliath.

Hans Osinga: de kleur van e-books

Een ‘trieste’, ‘absurde’ en ‘belachelijke’ uitspraak. Zo kwalificeerden bezoekers van Tweakers.net de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in de zaak van uitgevers tegen Tom Kabinet [IEF 18898]. Maar is het terecht om het Hof te beschuldigen van donquichotterie?

Het kostte uitgevers vijf jaar om een uitspraak te krijgen over de handelwijze van Tom Kabinet. Dat was nog relatief kort, omdat uitgevers de weg van een kort geding hebben bewandeld. Het grote tijdsverloop maakt duidelijk dat rechters worstelen met de uitleg van de wetgeving.

IEFBE 3004

Studiedag AIPII op 17 januari

Dear all,

We are pleased to invite you to the Joint Workshop we are organizing with the EPO on Friday the 17th of January 2020 at the Hilton Brussels Grand Place. Judges from throughout Europe, experts from EPO, industry and private practice will share their views on the following selected topics:

- Interactions between EPO proceedings and national entitlement proceedings
- Priority in International Private Law and EPO practice
- Infringement issues: equivalence and use of experts in pharma litigation

Please note this date in your agenda. The detailed programme, practical information and registration form can be accessed here. Feel very free to share this information with your colleagues and contacts!

Very cordially,
André Clerix, BNVBIE / ANBPPI & Dominique Kaesmacher, AIPPI Belgium

IEFBE 3014

Geen verwarringsgevaar merk en teken Sport World

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 18 okt 2019, IEFBE 3014; (Sportsdirect tegen Nethys), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-verwarringsgevaar-merk-en-teken-sport-world

Benelux Gerechtshof 18 oktober 2019, IEF 18908, IEFbe 3014; C 2018/8 (Sportsdirect tegen Nethys) Merkenrecht. Nethys heeft een merk en teken ingeschreven. Sportsdirect heeft hiertegen oppositie en een administratieve procedure ingesteld tot nietigverklaring of vervallenverklaring van de merken op grond van de BVIE, omdat haar oudere merk teveel overeen zou komen. Het lukt Sportsdirect niet de inbreuken aan te tonen. Er is geen sprake van verwarringsgevaar bij het publiek.

IEFBE 3013

Geen inbreuk Primark Dr. Martens

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 20 dec 2019, IEFBE 3013; ECLI:NL:RBAMS:2019:9724 (Airwair tegen Primark), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-inbreuk-primark-dr-martens

Rechtbank Amsterdam 20 december 2019, IEF 18907, IEFbe 3013; ECLI:NL:RBAMS:2019:9724 (Airwair tegen Primark) Merkenrecht. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Airwair brengt schoenen op de markt met de naam “Dr. Martens”. De kenmerkende bestanddelen van het merk liggen in de schoenzool. Primark brengt soortgelijke schoenen op de markt. Airway vordert iedere inbreuk op haar merk- en auteursrechten te staken. Primark hoeft niet te stoppen met verkoop schoenen. Airwair heeft zich niet beroepen op het woordmerk “Dr. Martens”, maar op haar gedeponeerde vormmerken. Daarvan is niet aannemelijk gemaakt dat ze bekend zijn. Ook is verwarringsgevaar van de Primark schoenen met de ingeroepen vormmerken niet aannemelijk. Voor zover de Airwair schoenen auteursrechtelijke bescherming genieten, hebben ze een andere totaalindruk dan de Primark schoenen. De gevraagde voorziening wordt afgewezen. Slaafse nabootsing is niet aannemelijk gemaakt.