IEFBE 3913
21 mei 2025
Artikel

Uitnodiging voor deelname aan het openbare consultatieproces over het ontwerpreglement voor het Patent Mediation and Arbitration Centre van het UPC

 
IEFBE 3912
14 mei 2025
Uitspraak

Prejudiciële vragen over modelrechten en marktverzadiging door hof van beroep Brussel ingetrokken

 
IEFBE 3911
13 mei 2025
Uitspraak

Gerecht oordeelt over normaal gebruik van twee RTL-beeldmerken

 
IEFBE 1049

Trouver le diamant dans la mine de données ou les implications juridiques de l'exploration de données

L. Guibault, 'Trouver le diamant dans la mine de données ou les implications juridiques de l'exploration de données', Documentalist-Sciences de l'Information, 2014-2, p. 23-25.
Trouver le diamant dans la mine de données ou les implications juridiques de l’exploration de données [ recherche ] La conjonction du big data et du data mining offre de nombreuses perspectives aux chercheurs. Pour profiter pleinement de ces promesses, il est urgent de trouver des solutions juridiques.
Lees verder

IEFBE 1048

Bodypump is te miniem gebruikt zowel commercieel als geografisch

Hof van Beroep Gent 3 november 2014 & Rechtbank van Koophandel Gent 3 maart 2011, IEFbe 1048 (Bodypump)
Uitspraak aangebracht door Wouter Seinen, Alexis Hallemans, Tom Heremans, CMS. Woord- en beeldmerk vervallen verklaard. HDD exploiteert groepsfitnessprogramma's en is sinds 2008 houder van woordmerk BODY PUMP en beeldmerk 'Lesmills Bodypump'. Gedaagde exploiteert The Escape Center en heeft in 1998 beeldmerk 'bodypump' gedeponeerd, maar heeft geen normaal gebruik gemaakt van het merk. Zowel commercieel als geografisch is het gebruik te miniem geweest. De stukken tonen veeleer aan dat het teken 'body pump' gebruikt werd, om in het fitnesscentrum te Gent in het algemeen lessen aan te duiden waarin op muziek en met gewichten aan fitness gedaan werd. Het is onvoldoende aangetoond dat X met het woord- en beeldmerk marktaandelen behouden of verkregen heeft voor de waren of dlensten waarvoor het is ingeschreven.

De stukken tonen veeleer aan dat het teken 'body pump' gebruikt werd, om in het fitnesscentrum te Gent in het algemeen lessen aan te duiden waarin op muziek en met gewichten aan fitness gedaan werd. Het is onvoldoende aangetoond dat X met het woord- en beeldmerk marktaandelen behouden of verkregen heeft voor de waren of dlensten waarvoor het is ingeschreven.

13. HDD werpt op dat de heer X geen normaal gebruik gemaakt heeft van het woord- en beeldmerk dat hij deponeerde (toepassing van artikel 2.26 en 2. 27 BVIE). Met name zou het gebruik te miniem zijn, zowel wat betreft de commerciële exploitatie als geografisch.

Er wordt een normaal gebruik van een merk gemaakt wanneer het, overeenkomstig de wezenlijke functie ervan, te weten het waarborgen van de identiteit van de oorsprong van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, wordt gebruikt teneinde voor die waren of diensten een afzet te vinden of te behouden, met uitsluiting van symbolisch gebruik dat alleen ertoe strekt, de aan de merkinschrijving verbonden rechten te behouden. Bij de beoordeling of een normaal gebruik van het merk is gemaakt, moet rekening worden gehouden met alle feiten en omstandigheden aan de hand waarvan kan warden vastgesteld dat de commerciële exploitatie ervan in het economische verkeer regel is, inzonderheid de gebruiken die in de betrokken economische sector gerechtvaardigd warden geacht om voor de door het mark beschermde waren of diensten marktaandelen te behouden of te verkrijgen, de aard van die waren of diensten, de kenmerken van de markt en de omvang en de frequentie van het gebruik van het merk, (GEU 19 december 2012, C-149/11, Leno Merken BV/Hagelkruis Beheer BV, curia.europa.eu, r.o. 29)

(...)
Met de neergelegde stukken bewijst de heer X onvoldoende dat hij het gedeponeerde woord- en beeldmerk 0628 789 gebruikt heer voor het waarborgen van de identiteit van de oorsprong van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven. Dit is zijn identiteit, minstens de identiteit van het fitnesscentrum waar het merk gebruikt word. Er kan uit de stukken niet afgeleid worden dat het merk gebruikt werd om aan de gemiddeld geïnteresseerde consument duidelijk te maken dat een fitnessdienst aangeboden werd, die specifiek van de heer X, desgevallend van zijn fitnesscentrum, afkomstig was. De stukken tonen veeleer aan dat het teken “Bodypump" gebruikt werd, om in het fitnesscentrum te Gent in het algemeen lessen aan te duiden waarin op muziek en met gewichten aan fitness gedaan werd. Het is onvoldoende aangetoond dat de heer X met het woord- en beeldmerk marktaandelen behouden of verkregen heeft voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven.

Dit alles verantwoordt niet dat de heer X een monopolie heeft op het teken "Bodypump", dat in principe voor de gehele Benelux geldt.

Op andere blogs:
Dirkzwager

IEFBE 1047

VRM legt VRT boete op voor het niet naleven van regelgeving productplaatsing

VRM 22 september 2014, IEFbe 1047 (VRM t. NV Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie)
Mediarecht. Productplaatsing. De VRM controleerde de uitzending van Hotel M (Eén - donderdag 12 juni 2014). In het programma komt Jean-Marie Pfaff als één van de hoofdgasten aan bod. Op de beide kragen van zijn hemd staat zijn sponsor ('De Coninck Kasseien') duidelijk leesbaar vermeld. Deze merkbenaming komt in totaal voor meer dan 8 minuten in beeld. Ook andere merken worden tijdens de uitzending in beeld gebracht (meer bepaald 'Sapph', 'Riddell' en 'Adidas'). Ook de cd van de groep 'The Common Linnets' wordt audiovisueel vermeld.

De VRM stelt vast dat de kijker niet op passende wijze werd gewezen op de aanwezige productplaatsing, door middel van het voorgeschreven PP-logo. Voor zover er op het einde van het programma al een PP-logo in overeenstemming met de regelgeving zou zijn uitgezonden, dan nog ontbrak het PP-logo aan het begin van het programma.

De VRM besluit VRT een geldboete van 5.000 euro op te leggen. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM enerzijds rekening met de ernst van de inbreuk en de reikwijdte van de omroeporganisatie. Anderzijds wordt ook rekening gehouden met het feit dat het een live-programma betreft.

B. Beoordeling.
10.1. Uit het onderzoek en de beelden blijkt dat de VRT heeft nagelaten een kopie van de omroepsignalen, zoals ze werden uitgezonden, aan de VRM te bezorgen. Hieruit volgt dat de VRT een inbreuk heeft begaan op artikel 234, lid 4, van het Mediadecreet. Het gegeven dat het om een vergissing gaat en de gevraagde kopie alsnog samen met de schriftelijke opmerkingen aan de VRM werd bezorgd, doet hieraan geen afbreuk. Een waarschuwing is daarom in dit geval een gepaste sanctie.

10.2. Uit het onderzoek blijkt dat ‘Hotel M’ een programma is dat commerciële communicatie in de vorm van productplaatsing bevat. Voor zoveel als nodig verwijst de VRM in dit verband naar de beslissing 2012/036 van 17 december 2012.

Uit de beelden blijkt eveneens dat de kijker daar niet op passende wijze op wordt gewezen door middel van het voorgeschreven PP-logo. Voor zover er op het einde van het programma al een PP-logo in overeenstemming met de regelgeving zou zijn uitgezonden, dan nog ontbreekt het PP-logo niet in het minst aan het begin van het programma. De omroeporganisatie betwist deze vaststellingen niet. Hieruit volgt dat de VRT tijdens de uitzending van ‘Hotel M’ op 12 juni 2014 een inbreuk heeft begaan op artikel 100, § 1, 4°, van het Mediadecreet en artikelen 1 tot en met 3 van het besluit van 10 september 2010. Het feit dat de omroeporganisatie het niet eens is met de voorbeelden van productplaatsing en dat het om een vergissing gaat, doet hieraan geen afbreuk.

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met de ernst van deinbreuk en de reikwijdte van de omroeporganisatie.Een administratieve geldboete van 5.000 euro is in dit geval dan ook een gepaste sanctie.

IEFBE 1046

Waarschuwing voor Eén (Productplaatsing Vlaanderen Vakantieland)

VRM 13 oktober 2014, IEFbe 1046 (Productplaatsing Vlaanderen Vakantieland)
Mediarecht. Productplaatsing. De VRM controleerde de uitzendingen van verschillende televisieomroeporganisaties (19 juni 2014, 17u-23u), waaronder Eén. Op die datum werd een etappe van de Ronde van Zwitserland (wielrennen) uitgezonden. Omdat de etappe minder lang duurde dan voorzien werd het programmaschema aangevuld met de uitzending van 'Vlaanderen Vakantieland'. De uitzending van Vlaanderen Vakantieland bevatte productplaatsing. Echter werd de kijker niet gewezen op de aanwezig productplaatsing (door het tonen van het PP-logo). De VRM besluit Eén te waarschuwen voor deze overtreding op het Mediadecreet. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat de opvulling van het programmaschema met het bewuste programma pas op het ogenblik zelf kon gebeuren, dat het om een eerste inbreuk gaat op de toepassing van het PP-logo in dergelijke omstandigheden en dat de VRT bereid is om in dergelijke gevallen voortaan het PP-logo te tonen.

10.1. In het door de VRT bezorgde programmaschema van 19 juni 2014 staat tussen het programma ‘Sporza : Ronde van Zwitserland’ en het programma ‘Buren’ een uitzending onder de naam ‘onderbreking’. De eigenlijke opvulling ervan gebeurt ad hoc. Uit onderzoek van het beeldmateriaal blijkt dat een omroepster die onderbreking off screen aankondigt als ‘Vlaanderen Vakantieland’. Terwijl op het scherm de woorden ‘één – STRAKS – BUREN’ verschijnen, zegt de omroepster off screen: “ De renners zijn een beetje vroeger binnen dan verwacht maar de buren zijn nog niet klaar voor ons. Geen nood, wij gaan op stap met Vlaanderen Vakantieland.” Na de tune van ‘één’ begint de uitzending
met de herkenbare, zij het verkorte, tune van het programma‘Vlaanderen Vakantieland’. Door die aankondiging wordt de uitzending als een afzonderlijk element in het door de omroeporganisatie opgesteld schema als het programma ‘Vlaanderen Vakantieland’ opgenomen waardoor voldaan is aan de decretale definitie van ‘programma’.

Uit het onderzoek en de beelden blijkt dat de uitzending van ‘Vlaanderen Vakantieland’ op 19 juni 2014 een programma is dat commerciële communicatie in de vorm van productplaatsing bevat. Uit die beelden blijkt ook dat de kijker daar niet op passende wijze op wordt gewezen door middel van het voorgeschreven PP-logo. Het feit dat de omroeporganisatie slechts een deel van een reeds eerder uitgezonden programma heruitzendt, ontslaat een omroeporganisatie niet van deze verplichting.

Hieruit volgt dat de VRT tijdens de uitzending van ‘Vlaanderen Vakantieland’ op 19 juni 2014 een inbreuk heeft begaan op artikel 100, § 1, 4°, van het Mediadecreet en artikelen 1 tot en met 3 van het besluit van 10 september 2010.

10.2. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het gegeven dat de opvulling van de onderbreking met het bewuste programma pas op dat ogenblik zelf kon gebeuren, dat het om een eerste inbreuk gaat op de toepassing van het PP-logo in dergelijke omstandigheden en dat de VRT zich bereid heeft verklaard in zulke gevallen voortaan het PP-logo te tonen. Een waarschuwing is daarom in dit geval een gepaste sanctie.

IEFBE 1045

The Luxembourg E-Archiving Law Proposal Revisited

On 20 October 2014, an amended version of the much anticipated Luxembourg E-Archiving Law Proposal (see our newsflash on the initial Proposal) was published. The amended proposal introduces additional guarantees for clients of e-archiving services providers. However, it does not change the principles of the initial proposal and further confirms the rule that an electronic (or microform) copy of a document will be presumed to have the same probative value as the original provided a number of technical and other requirements to guarantee authenticity and integrity are complied with.
Lees verder

IEFBE 1044

Model L-shape stoel wordt ongeldig verklaard

OHIM Invalidity division 10 november 2014, IEFbe 1044 (Stokke tegen Leanderform)
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen-Jehoram en Robbert Sjoerdsma, De Brauw Blackstone Westbroek. Nietigheidsprocedure. Gemeenschapsmodel 579008-0001, geregistreerd op 24 augustus 2006,  wordt ongeldig verklaard vanwege gebrek aan eigen karakter. Hoe groter de ontwerpersvrijheid, des te minder zullen kleine verschillen tussen ontwerpen een andere algehele indruk afgeven. Het verschil tussen het geregistreerde en ingeroepen model als prior design: 'posts forming the L-shape are straight in the RCD while they are slightly curved in the prior design.'
Lees verder

IEFBE 1043

BBIE oktober/OBPI octobre 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 20-tal oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie september 2014.

30-10
CHIANTI CLASSICO DAL 1716
WINE WONDERS
Afgew.
nl
29-10
I-FOURC
IFORCE
Afgew.
nl
29-10
I-FOURC
IFORCE
Afgew.
nl
28-10
DUPHALAC
duphar healthcare
Toegew.
nl
20-10
BLOCK
E BLOCK SAVE ON ENERGY
Toegew.
nl
17-10
CHIARA BONI
B BONI SELECTION
Gedeelt.
nl
16-10
VACATURE
VACATURECLUB
Afgew.
nl
09-10
BASIC
AH BASIC
Afgew.
nl
09-10
GEO
Géomédia
Gedeelt.
fr
09-10
TRAXON
TRAXGO
Toegew.
nl
07-10
PELIKAN
PELICAN
Gedeelt.
nl
07-10
PELIKAN
(fig.)
Afgew.
nl
06-10
NEXT
ENEXT
Gedeelt.
nl
06-10
AIDA
VIDA CERVECERIA TAPERIA
Afgew.
nl
06-10
AIDA
VIDA
Afgew.
nl
06-10
WISE
WISE MAG
Gedeelt.
nl
03-10
OSAGA
OSAKA HOCKEY COM
Gedeelt.
nl
02-10
PASA
PASA
Afgew.
nl
02-10
VANS
VANSYB
Toegew.
nl
30-09
ORYX PETROLEUM
ONIXOIL
Gedeelt.
nl
IEFBE 1042

Analyse Antwerpse Bhaalu-uitspraak

Bijdrage ingezonden door Luc Van Caneghem, Caneghem Peeters. In een vonnis van 4 november heeft de Antwerpse rechtbank van koophandel [IEFbe 1038] het ‘Collaboratieve Video Recorder’ (CVR) systeem van de aanbieder Bhaalu (de NV Right Brain Interface) onrechtmatig verklaart. Het CVR-systeem bestaat eruit dat abonnees van hetzij Telenet hetzij TV-Vlaanderen via het internet aan Bhaalu opdracht konden geven een uitzending te registreren die ze dan nadien op hun vraag in streaming konden bekijken. De uitzendingen werden opgenomen en tijdelijk opgeslaan in het datacentrum van Bhaalu. De Vlaamse omroepen vechtten dit systeem aan.

Een eerste belangrijke stelling van de rechtbank is dat Bhaalu zelf niet als de kopieerder kan worden beschouwd. Het is de gebruiker die opdracht tot de opnames geeft en de gebruiker kan enkel die uitzendingen bekijken waarvan hij de opname geïnitieerd heeft. Daaruit besluit de rechtbank dat de gebruikers zelf de kopieerders zijn en niet Bhaalu.

De gebruikers, als abonnees,  hebben recht op het maken van een private (thuis) kopie.  Het is een voorwaarde voor dit recht dat het gaat om kopieën die gemaakt zijn uit een geoorloofde bron. Voor het capteren van hun signaal van heeft Bhaalu echter geen toestemming van Telenet of TV-Vlaanderen en bovendien gebruikt het smartcards of ontvangers die door abonnees ter beschikking werden gesteld in weerwil  van de algemene voorwaarden. Daaruit besluit de rechtbank dat er voor het leveren van de Bhaalu dienst geen gebruik werd gemaakt van rechtmatige thuiskopieën en dat de gebruikte kopie dus ongeoorloofd was.

Bijkomend oordeelt de rechtbank ook dat het Bhaalu systeem een ongeoorloofde mededeling aan het publiek inhoudt. Het werkt immers met een (weder)doorgifte die in zijn technische werkwijze verschilt van de doorgifte waartoe de omroeporganisaties toestemming gegeven hebben.  Of het al dan niet om een nieuw publiek gaat wordt door de rechtbank niet relevant geoordeeld.

Het argument van de omroepen dat Bhaalu hun rechten schendt als producenten van de databanken aan de hand waarvan zij hun programmatie opstellen werd niet weerhouden omdat er geen sprake is van onrechtmatig rechtstreeks putten uit deze databanken.

Luc Van Caneghem

IEFBE 1040

Gekende cybersquatter moet bruynzeel.be overdragen

CEPINA 3 september 2014, IEFbe 1040 (Bruynzeel.be)
Beslissing aangebracht en samengevat door Frederic Debusseré, time.lex. De eisende partijen zijn licentiehouders van het merk Bruynzeel en voeren als handelsnaam Bruynzeel. De derde-beslisser vindt dat aan de drie voorwaarden voldaan is om de overdracht te bevelen: Ten eerste oordeelt hij dat de domeinnaam identiek is of zodanig overeenstemt dat hij verwarring kan scheppen met het merk en de handelsnaam van de eisende partijen. Ten tweede vindt hij dat de domeinnaamhouder geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden op de domeinnaam. De domeinnaamhouder, de Duitser Matthias Moench, is immers een gekende cybersquatter:

hij heeft ook talloze andere domeinnamen geregistreerd die betrekking hebben op merken en andere onderscheidingstekens van bedrijven, en is daarvoor al door veel andere derde-beslissers van de WIPO, NAF en ACID veroordeeld geweest.
 
Ten derde is er registratie en gebruik te kwader trouw door de domeinnaamhouder. Zo is de domeinnaamhouder een gekende cybersquatter, biedt hij de domeinnaam te koop aan voor 999 USD (een bedrag dat duidelijk de kost van het bekomen van de domeinnaam overschrijdt), biedt hij ook andere domeinnaamen voor een dergelijk bedrag aan, en is hij betrokken bij verscheidene illegale activiteiten zoals typosquatting, domain name grabbing, verkopen van namaakgoederen op internet en spamming.

IEFBE 1039

Stakingsvordering kauwsticks in een X-vorm

NL Rechtbank van Koophandel Brussel  29 oktober 2014, IEFbe 1039 (Mars tegen Gedon Pet)
Uitspraak aangebracht door Paul Maeyaert en Jeroen Muyldermans, Altius. Merkenrecht. Vormmerk. Modellenrecht. Oneerlijke en verwarringstichtende marktpraktijk. Inbreuk door gebruik te maken van de aangevochten kauwstok (3D-gemeenschapsmerk en Beneluxmodellen 1, 2 en 3). Gedon Pet heeft in België en Nederland snacks op de markt gebracht die eveneens gekarakteriseerd worden door een X-vorm. Deze vorm is niet een gebruikelijke vorm voor deze waren en evenmin functioneel bepaald. De stakingsvordering wordt uitgebreid toegelicht en toegewezen.
Lees verder