IEFBE 3913
21 mei 2025
Artikel

Uitnodiging voor deelname aan het openbare consultatieproces over het ontwerpreglement voor het Patent Mediation and Arbitration Centre van het UPC

 
IEFBE 3912
14 mei 2025
Uitspraak

Prejudiciële vragen over modelrechten en marktverzadiging door hof van beroep Brussel ingetrokken

 
IEFBE 3911
13 mei 2025
Uitspraak

Gerecht oordeelt over normaal gebruik van twee RTL-beeldmerken

 
IEFBE 701

Beeldmerk nietig, overgenomen van Motorclub die het als "merk" gebruikte

Voorzitter Rechtbank van Koophandel Antwerpen 22 maart 2013, IEFbe 701 (MCCF België tegen X)
Auteursrecht logo. Beeldmerk. Depot te kwader trouw. Onrechtmatige domeinnaamregistratie. Nietigverklaring merk. Eisende partij stellen een feitelijke motorclub te zijn zonder rechtspersoonlijkheid. Uit de website van MCCF België blijkt voldoende naar recht dat het teken reeds voorafgaandelijk het merkdepot werd gebruikt als "merk".

1. Het gebruik van het teken MCCF als merk
Publieke activiteiten van een [..] vereniging of stichting kan ook gebruik in het economisch verkeer opleveren indien het merk/teken wordt gebruikt voor activiteiten waarmee direct off indirect een economisch voordeel wordt nagestreefd. Zo kan bvba. worden gewezen op de verkoop van shirts en de organisatie van evenementen.
Uit de website van MCCF België blijkt voldoende naar recht dat het teken reeds voorafgaandelijk het merkdepot werd gebruikt als "merk".
2. Depot te kwader trouw
Overeenkomstig artikel 2.28.3.b. BVIE (juncto artikel 2.4.f. BVIE) komt het eisende partijen (optredend als enerzijds feitelijke vereniging en anderzijds in individuele naam) toe om de nietigheid van het merkdepot te vorderen. De kwade trouw wordt aanvaard [..].

VB. Vorderingen op grond van onrechtmatige domeinnaamregistratie
[..] Eisende partijen bewijzen onvoldoende naar recht enige kwade trouw bij het aanvragen van deze domeinnaam. [..]
Eisende partijen laten verder na de rechtsgrond aan te geven op dewelke zij ook maar enig recht zou kunnen laten op de domeinnaam. Concreet laat zij na het onderliggend recht op het aangehaalde onderscheidingsteken aan te duiden waarop zij haar vordering tot overdracht baseert [..].
IEFBE 700

Website livios.be geen databankbescherming

Hof van Beroep Antwerpen 18 mars 2013, IEFbe 700 (NV Livios tegen BVBA Habitos.be e.a.)
Databankenrecht. Offline back-up website. Deskundigenonderzoek. Gebrek aan bewijs dat website www.livios.be-versie beschermde databank is. Beroep ongegrond.

5.2.1. De geïntimeerden betwisten in eerste orde dat de appellante zou aantonen dat zij ten tijde van de feiten hier aan de orde effectief titularis zou zijn geweest van de rechten van de producent van een beschermde databank. Door de appellante zou zelfs niet worden bewezen waaruit de databank waarvan de bescherming wordt gevorderd, bestaat.

5.2.2.[..] De eerste vraag is derhalve of de website www.livios.be, zoals die bestond einde 2005, al dan niet te aanzien is als een beschermde databank in de zin van de hierboven bedoelde Wet van 31 augustus 1998, daarbij meer bepaald rekening houdend met [..].

5.2.6. Bij gebrek aan bewijs van de website www.livios.be-versie eind 2005 waarvan hier de bescherming als databank wordt ingeroepen, wordt door de appellante niet aangetoond dat ter zake sprake zou zijn van een beschermde databank in de zin van de hierboven geciteerde bepalingen van de Wet van 31 augustus 1998. Op de andere toepassingsvoorwaarden van artikel 4, eerste lid van deze wet, wordt bijgevolg niet verder ingegaan. Het hoger beroep van appellante is ongegrond.
IEFBE 699

La contrefaçon Trait d'Esprit est établie

Cour d'appel de Bruxelles 8 mars 2013, IEFbe 699 (Les opéras en plein air contre Trait d'Esprit)
Décision envoyée par Sandrine Carneroli, Berenboom. Arrêt definitif. Droit d'auteur. Logo. Adaptation. Emprunt des éléments originaux. Contrefaçon. Dès lors que l'oeuvre de Trait d'Esprit a été reproduite à l'identique sans l'autorisation de l'auteur, la contrefaçon est établie. Au demeurant, l'association ne fait valoir aucun droit sur cette oeuvre, se contentant de contester l'imputabilité de la contrefaçon.

10. Le logo créé par Trait d'Esprit est une oeuvre originale.
En effet, pour bénéficier de la protection de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d'auteur et aux droits voissins (LDA), il est nécessaire mais suffisant de prouver que l'oeuvre soit une < création intellectuelle propre à son auteur > (CJUE, 16 juilliet 2009, C-5/08, Infopaq, point 37)

Tel est le cas en l'espèce puisque la mise en forme du nom de l'événement (si ce n'est de la dénomination de l'association) est une oeuvre de l'esprit où le créateur est allé au-delà du savoir-faire technique, même de talent (Cass.,25 octobre 1989, Pas.,I, 239).

L'originalité n'est d'ailleurs pas contestée.

Dès lors que l'oeuvre de Trait d'Esprit a été reproduite à l'identique sans l'autorisation de l'auteur, la contrefaçon est établie. Au demeurant, l'association ne fait valoir aucun droit sur cette oeuvre, se contentant de contester l'imputabilité de la contrefaçon.
IEFBE 703

Bescherming ex 6ter UvP betekent niet automatisch bescherming ex 6bis UvP

BBIE oppositie 26 februari 2014, nr. 2006507 (Raad van Europa tegen EFE)
Met analyse van Frederik Jocqué, Novagraaf Belgium. Merkenrecht. Staatsembleem intergouvernementele organisatie. Bekend merk. De Raad van Europa (niet te verwarren met de Europese Raad of de Raad van de Europese Unie) is houder van Gemeenschapsinschrijving nr. 8507667 van het linker beeldmerk in alle dienstenklassen. Op 1 april 2011 deponeerde de Franse onderneming EFE S.A. (gespecialiseerd in publicaties en opleidingen) het rechter woord-beeldmerk in de Benelux (nr. 1222777) voor waren en diensten in de klassen 9, 16 en 41. De Raad van Europa stelde op 30 juni 2011 een oppositie in tegen dit Benelux merkdepot op basis van artikel 2.14, lid 1, (a) en (b) van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom(BVIE):

- Verwarringsgevaar tussen het gedeponeerde beeldmerk en haar Gemeenschapsmerk;
- Verwarringsgevaar tussen het gedeponeerde beeldmerk en haar algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs (UvP).

Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) verklaarde de oppositie ontvankelijk.

Op 26 februari 2014 nam het BBIE de volgende beslissing in de oppositieprocedure nr. 2006507:
A. Verwarringsgevaar
Vergelijking van de tekens:
- Conceptueel: Het ingeroepen beeldmerk, bestaande uit twaalf sterren in een cirkel, heeft geen specifieke betekenis voor het relevante publiek. Hetzelfde geldt voor de vijf sterren in het geopponeerde merk. Deze kunnen wel een bepaalde kwaliteit suggereren. De vijf sterren zijn dan ook eerder een lovend dan een onderscheid element. De term “International Faculty for Executives” in het geopponeerde merk is niet dominant, maar verduidelijkt het acroniem “IFE” voor het relevante publiek. De tekens zijn dan ook conceptueel verschillend.
- Visueel: Het ingeroepen recht is een louter beeldmerk, terwijl het geopponeerde depot uit een complex merk bestaat. In een samengesteld merk heeft het woordelement vaak een grotere impact op de consument. Ook in dit geval is het woordelement “IFE” dominant. Bovendien verschillen de sterren van het ingeroepen merk (zwart) en van het geopponeerde merk (wit) in kleur. Er is dan ook geen visuele overeenstemming tussen de tekens.
- Fonetisch: Het ingeroepen recht is een louter beeldmerk dat in principe niet wordt uitgesproken. Het relevante publiek zal naar het geopponeerde merk verwijzen door middel van het acroniem “IFE”. Op fonetisch vlak zijn de tekens dan ook verschillend.
Gelet op het voorgaande, komt het BBIE tot het besluit dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen de tekens in kwestie.

Vergelijking van de waren en diensten:
Aangezien er volgens het BBIE geen overeenstemming is tussen de betrokken tekens, is het Bureau niet overgegaan tot een vergelijking van de waren en diensten.

B. Andere elementen
De oppositie werd ook ingesteld op basis van een tweede rechtsgrond, met name een algemeen bekend merk. Door de Opposant werd aangevoerd dat het ingeroepen merk deze status heeft verworven gelet op het dagelijkse gebruik van het Europese embleem. Daarbij argumenteerde de Opposant ook dat het ingeroepen merk is beschermd onder artikel 6ter UVP (wapens, vlaggen en andere staatsemblemen van onder meer internationale intergouvernementele organisaties waarvan één of meer landen van de Unie lid zijn). Het BBIE antwoordde hierop in drie punten:

- Een algemeen bekend merk dat wordt ingeroepen in een Benelux oppositieprocedure moet worden gezien als een zelfstandig merk. Dit merk dient niet om het onderscheidend vermogen of de bekendheid van een ander geregistreerd merk aan te tonen.
- In een oppositieprocedure is het niet mogelijk om artikel 6ter UVP als relatieve weigeringsgrond in te roepen.
- Het enkele feit dat een teken wordt beschermd onder artikel 6ter UVP, betekent niet dat dit teken automatisch ook bescherming geniet onder artikel 6bis UVP. Bovendien zijn de tekens waarnaar de Opposant verwijst, verschillend:

Het BBIE oordeelde dat de Opposant geen enkel document heeft ingediend om de bekendheid van het ingeroepen recht aan te tonen. Het Bureau houdt dan ook geen rekening in haar beslissing met het tweede ingeroepen recht.
De oppositie werd afgewezen en het geopponeerde merk wordt ingeschreven.

Enkele kanttekeningen:
- Krachtens artikel 2.17 BVIE kunnen de partijen binnen twee maanden nadat over de oppositie uitspraak is gedaan, beroep instellen tegen de beslissing.
- Het BBIE heeft in deze beslissing een fonetische vergelijking gemaakt tussen de tekens. Het eerste ingeroepen recht is echter een louter beeldmerk. Zoals aangegeven door de Opposant, kan dan ook de vraag worden gesteld of een fonetische vergelijking überhaupt mogelijk is.
- Het is niet geweten of ook andere Europese instanties zich hebben verzet tegen het geopponeerde merk.
- Verwezen kan worden naar zaak T-3/12 van 10 juli 2013 [MEMBER OF €e euro experts, [IEFbe 435], waarin de vernietiging van het rechts weergegeven beeldmerk werd bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie. De kwestie betrof in hoofdzaak het € teken, maar er werd ook aangehaald dat “the contested trademark contained the semi-crown of stars which suggested the idea of the EU and due to the variety of goods and services belonging to the competence of the EU, the consumer could be mislead to believe there is a link between the CTM proprietor and EU institutions”.
- Na de inschrijving van het geopponeerde merk kan door iedere belanghebbende de nietigheid worden ingeroepen van deze inschrijving op basis van artikel 2.28 BVIE. Deze vordering kan, in tegenstelling tot de oppositieprocedure, wel worden gestoeld op artikel 6ter UVP. De hierboven besproken beslissing kent dus mogelijk nog een staartje.

Frederik Jocqué

IEFBE 698

Quetiapine met verlengde afgifte

Hof van Beroep Brussel 5 maart 2013, IEFbe 698 (Sandoz N.V. en Accord Healthcare B.V. tegen Astrazeneca AB)
Uitspraak mede ingezonden door Peter L'Ecluse en Thibaut D'Hulst, Van Bael & Bellis en Kristof Roox, Crowell & Moring. Octrooirecht. EP 0907364 voor quetiapine met verlengde afgifte. Kort geding. Niet bewezen dat de voorlopige maatregelen het algemeen belang of de volksgezondheid zouden schaden. Indien de desgevallend te verbeuren dwangsommen zouden geplafonneerd worden, zou dit in casu het ontradend effect van de opgelegde dwangsommen kunnen tenietdoen. Vordering van Sandoz ongegrond.

24. [..] Een schijn van recht betekent in voorliggend geval dat Astrazeneca AB als octrooihouder aantoont dat haar octrooirechten een voldoende graad van zekerheid hebben in die zin dat de geldigheid ervan op het eerste gezicht naar redelijkheid aannemelijk wordt gemaakt.
25. Astrazeneca steunt haar vordering op het octrooi EP 364.
Het octrooi EP vervalt in principe slechts op 27 mei 2017, hetgeen Sandoz en Accord trouwens expliciet in hun conclusie [..] erkennen, en is zodoende tot die datum in principe geldig.
[..] Aangaande de prima facie geldigheid van een octrooi verwijst het hof naar zijn arrest d.d. 26 oktober 2010, inzake 2010/KR/175 (Brussel 26 oktober 2010, R.A.B.G. 2011, p. 32 [tip de redactie@ie-forum.be) waarin aangaande de prima facie geldigheid van een octrooi werd geoordeeld dat een Europees octrooi wordt geacht geldig te zijn zolang het niet nietig verklaard is door een definitieve beslissing van [..] een daartoe bevoegde Belgische rechtbank [..].
[..]
Dat door het bevelen van de gevorderde maatregelen het algemeen belang en de volksgezondheid zouden worden geschaad, wordt niet bewezen.

[..] Indien de desgevallend te verbeuren dwangsommen zouden geplafonneerd worden, zou dit in casu het ontradend effect van de opgelegde dwangsommen kunnen tenietdoen. Sandoz of Accord zouden immers kunnen overwegen om in die hypothese de opgelegde maatregelen toch te schenden, met name omdat dit hen een financieel voordeel zou (kunnen) opleveren dat de betaling van geplafonneerde dwangsommen zou overschrijden.

De vordering van Sandoz en Accord is ongegrond.
IEFBE 697

Auteursrechtinbreuk beeldhouwwerk &quot;De Wereldburger&quot; gegrond

Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen 25 februari 2013, IEFbe 697 (De Wereldburger)
Uitspraak mede ingezonden door Patrick Verachtert en Gregory Appeltans, Servilex Advocaten. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld bij het Hof van Beroep Antwerpen. Auteursrecht. Inbreuk. Beeldhouwwerk "De Wereldburger". Keramieken of bronzen wereldbol met opklimmende personages "survivals" genoemd. Zeer sterk gelijkende creaties. Gegrondverklaring.

Dat de originaliteit van de creaties van eisende partij bestaat uit een combinatie van verschillende elementen zoals de wereldbol en de erop klimmende of zittende figuren die de originaliteit en de intellectuele inspanning van eisende partij aantonen.
Dat de creaties van eisende partij het leven op onze aardbol voorstelt en eisende partij door de opklimmende mannetjes "survivals" wil duidelijk maken dat niemand een grote hindernis alleen aankan.
Dat in casu het werk "De Wereldburger" van eisende partij de uitdrukking is van een intellectuele inspanning waardoor dit werk het vereiste individueel karakter heeft.
Dat het werk "De Wereldburger" de stempel draagt van de persoonlijkheid van eisende partij en derhalve auteursrechtelijk beschermd is.
IEFBE 696

Waarschuwing voor VIER voor onvoldoende onderscheid publireportage en reclamespot Royco

Vlaamse Regulator voor de Media 24 februari 2014, IEFbe 696 (VIER - Royco-spots)
Reclamerecht. Uit het persbericht: Onderscheid publireportage - reclamespot Tijdens de onderzochte periode wordt driemaal een spot uitgezonden in opdracht van Royco. De spot wordt buiten de reclameblokken uitgezonden, voorafgegaan door een bumper 'publireportage' en gevolgd door een gewone bumper waarna het reclameblok volgt.

Hoewel de spot als 'publireportage' wordt aangekondigd door VIER, is deze volgens de VRM niet te beschouwen als een publireportage maar als een gewone reclamespot. Het Mediadecreet (artikel 81, §5) bepaalt dat publireportages een vorm van commerciële communicatie zijn die meer tijd in beslag nemen dan reclamespots omdat het accent ligt op redactionele en informatieve inhoud.

De Royco-spots hebben een duurtijd van 1 minuut, wat volgens de VRM onvoldoende is om van een reportage te kunnen spreken (die meer tijd in beslag neemt dan een reclamespot). Door de gebruikte bewoordingen en beelden hanteert men specifieke promotionele elementen die aanzetten tot consumptie. Hieruit blijkt volgens de VRM dat het accent in de Royco-spots niet op informatieve inhoud ligt maar op het promotionele.

Reclamespots moeten duidelijk herkenbaar zijn en onderscheiden

Reclamespots moeten volgens het Mediadecreet duidelijk herkenbaar zijn als televisiereclame en onderscheiden van de redactionele inhoud. De VRM meent dat hieraan niet is voldaan (dit door het uitzenden van verschillende bumpers waardoor de spot niet in een reclameblok werd uitgezonden).

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat de uurlimiet van reclame niet wordt overschreden. VIER wordt bijgevolg gewaarschuwd voor de overtreding.

IEFBE 695

Boete van 5.000 euro wegens niet naleven regelgeving productplaatsing middels gehuurde piano&#039;s

Vlaamse Regulator voor de Media 13 januari 2014, beslissing 2014/001 (Piano's Jacek & Svetlo - VRT)
Mediarecht. Reclamerecht. Productplacement. Uit het persbericht: De VRM ontving twee klachten (één klacht van de zaakvoerder van Piano's Van Innis, één klacht van één van de oprichters van Piano's Jacek & Svetlo BVBA) tegen het onrechtmatig promoten van bepaalde pianofirma's op de VRT, dit ten nadele van de eigen firma. De klagers verwezen hiervoor onder andere naar de uitzending van 'De Zevende Dag' op Eén (10 november 2013 - met afsluitend optreden van Ozark Henry) en de uitzending van 'Reyers Laat' op Canvas (13 november 2013 - optreden van Celien en Margriet).

Tijdens de optredens komt het logo met de handelsnaam van piano's 'Maene' verschillende malen in beeld, gaande van telkens 3 seconden vertoning tot uitschieters van 11 seconden voor de aflevering van 'De Zevende Dag' en 15 seconden in het geval van 'Reyers Laat'.

Het feit dat de gefactureerde bedragen tussen piano's Maene en de VRT aanzienlijk lager liggen dan wat vermeld staat op de website van de pianoleverancier en dat het logo met handelsnaam meerdere malen duidelijk in beeld komt, doet de VRM besluiten dat hoogstens een deel van de dienst tegen betaling werd geleverd terwijl minstens een deel van de dienst gratis werd geleverd in ruil voor het regelmatig in beeld brengen van het logo van de pianoleverancier.

De VRM is van oordeel dat in deze sprake is van productplaatsing. Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, mits naleving van enkele voorwaarden. Zo mag er in geval van productplaatsing geen overmatige aandacht zijn voor het product of merk in kwestie. De VRM meent dat in dit geval wel degelijk sprake is van overmatige aandacht. De VRM is van oordeel dat de VRT de mogelijkheid had om de muzikale acts zo in beeld te brengen dat er minder aandacht voor het betrokken logo zou zijn. Bovendien ontbreekt ook de aanduiding voor productplaatsing aan het begin en einde van de desbetreffende programma's.

De VRM legt VRT voor deze overtredingen een geldboete van 5.000 euro op. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat het een zeer ernstige overtreding betreft, anderzijds wordt ook rekening gehouden met het gegeven dat de programma's quasi live werden uitgezonden en de pianomarkt eerder een nichesegment is.

IEFBE 694

Met gegevens van deskundigenverslag mag rekening gehouden worden

Hof van Cassatie 6 maart 2014, IEFbe 694 (Ogi systems tegen Sarin Technologies)
Uitspraak ingezonden door Eric De Gryse en Philippe Campolini, Simont Braun. In eerste aanleg [IEFbe 691] heeft de rechtbank naast technisch ook om juridisch advies gevraagd aan het college van deskundigen. Het Hof van Cassatie volgt de conclusie van de A-G [IEFbe 693] en vernietigt het arrest [IEFbe 692] in zoverre het oordeelt dat de gegevens van het deskundigenverslag ook niet wat betreft de feitelijke vaststellingen en technische adviezen in aanmerking mogen worden genomen en oordeelt over de tegenvordering van eiseressen.

8. De appelrechters die aldus oordelen dat ingevolge de schending van de artikelen 11 en 962 Gerechtelijk Wetboek met de gegevens van het deskundigenverslag geen rekening gehouden mag worden, ook niet in de mate dat het feitelijke vaststellingen en technische adviezen behelst, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
IEFBE 690

Vorderingen rechten op designverlichting Mushroom gegrond

Hof van Beroep Brussel 26 juni 2012, IEFbe 690 (PITS-Modular Lighting Instruments tegen Aluci N.V. c.s.)
Hoogtechnologische architecturale designverlichting. Modellenrecht. Auteursrecht. Beroep Modular gegrond. Stelt vast dat GBO een inbreuk pleegt op de intellectuele rechten van Modular [..] door schetsen, ontwerpen, tekeningen e.a. van een model "Halo-Disc" commercieel aan derden aan te bieden of het te laten doorgaan als een eigen intellectuele creatie.

Betreffende de vordering tegen Aluci en Bis Lighting
Stelt vast dat Aluci en Bis Lighting een inbreuk plegen op de intellectuele rechten van Modular [..] door de Mushroom te koop aan te bieden en hiervoor reclame te maken, en voor Bis Lighting, tevens door de Mushroom in het kader van een ruilovereenkomst aan de VRT ter beschikking te stellen.

Beveelt aan Aluci en Bis Lighting om:
- Onmiddellijk elke vervaardiging, invoer, uitvoer, verhandeling en publiciteit, onder meer via hun website, m.b.t. de inbreukmakende modellen te staken;
- Met onmiddellijke ingang alle bestellingen voor de inbreukmakende modellen te annuleren, en aan haar wederverkopers een aangetekende brief te richten met het verzoek de exemplaren die reeds aan hen werden geleverd, terug te geven;

Dit voor de hele Europese Unie (voor de modelrechten) dan wel voor België (voor de auteursrechten) en vanaf de vijfde werkdag na de betekening van het arrest, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro per afzonderlijke inbreuk en per dag dat deze inbreuk voortduurt.

Veroordeelt Bis Lighting om gedurende 14 opeenvolgende dagen op haar openingspagina ('homepage') van haar website www.bislighting.be, bovenaan de pagina, de volgende tekst op te nemen in een duidelijk en voldoende leesbaar lettertype , zonder enige commentaar en zonder dat in enigerlei zin aan het doel en de strekking van de publicatie afbreuk wordt gedaan [..].

Betreffende de vordering tegen de VRT:
Stelt vast dat de VRT een inbreuk pleegt op de intellectuele rechten van Modular [..] door de Mushroom te gebruiken voor de opnames van het televisieprogramma "Ook getest op mensen" en aan het publiek mee te delen door de uitzending ervan.
[..]
Betreffende de vordering tegen GBO:
Stelt vast dat GBO een inbreuk pleegt op de intellectuele rechten van Modular [..] door schetsen, ontwerpen, tekeningen e.a. van een model "Halo-Disc" commercieel aan derden aan te bieden of het te laten doorgaan als een eigen intellectuele creatie.