Onderscheidend vermogen niet beperkt tot precieze kleur geel

Vzr. Hof Den Haag 26 april 2022, IEF 20713, IEFbe 3448; ECLI:NL:GHDHA:2022:722 (Van Haren tegen Airwair) Zie de vorige uitspraken: [IEF 20660], [IEF 20108], [IEF19974] en [IEF 19700]. Deze zaak gaat over de vraag of Van Haren met een aantal schoenen uit haar (eerdere) schoencollecties inbreuk maakt op de Benelux-merken van Airwair die de bescherming inroepen van een geel stiksel langs de tussenzool van een (veter)schoen. Die vraag wordt in dit arrest bevestigend beantwoord. Het hof acht de kans op post sale confusion en indirecte verwarring aanwezig. Dat Van Haren een andere kleur stiksel gebruikte voor de schoen, maakt dit niet anders. Het gaat volgens het hof om de perceptie van het publiek dat een niet volledig herinneringsbeeld heeft. Het kleurelement in de YSBW-merk is niet beperkt tot exact de gele kleur van de Dr. Martens schoenen, maar strekt zich uit tot kleuren die binnen het gele kleurspectrum hier dicht tegenaan liggen.
HvJ EU conclusie A-G: nadere uitleg Bristol-Myers Squibb
HvJ EU conclusie A-G 12 mei 2022, IEF 20712, IEFbe 3447; ECLI:EU:C:2022:387 (SodaStream tegen MySoda Oy) SodaStream is een internationaal bedrijf dat zich richt op de verkoop van bruiswaterapparaten. Bij deze apparaten hoort een navulbare CO2-fles waarop het merk van SodaStream of Sodaclub is gegraveerd. Ook is een etiket met het merk op de hervulbare fles geplakt. MySoda Oy plakt na het hervullen van de fles een eigen etiket op de eerder besproken flessen. Hierbij is het etiket van SodaStream niet meer te zien, maar de gravering van het merk in de hals nog wel. SodaStream stapt vervolgens naar de Finse rechter waarna er vier vragen worden geformuleerd voor het Hof, [IEF 20010]. Met de eerste, tweede en vierde vraag concludeert de A-G dat gevraagd wordt om het arrest Bristol-Myers Squibb e.a. nader te preciseren gelet op de omstandigheid dat Sodastream zich tegen de handelswijze van MySoda oy kan verzetten. Met de derde en laatste vraag staat centraal of het verwijderen van het etiket van een ander, om vervolgens je eigen etiket erop te plakken, de functie van het merk ondermijnt. In het bijzonder wordt gedoeld op de herkomstfunctie van een merk.
HvJ EU over kosten octrooigemachtigde

HvJ EU 28 april 2022, IEF 20707, IEFbe 3446; ECLI:EU:C:2022:316 (NovaText tegen Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg) Zie ook [IEF 20341]. De Universiteit van Heidelberg heeft bij het Landgericht Mannheim tegen NovaText een vordering tot staking van de inbreuk op haar Uniemerken en tot erkenning van haar rechten op deze Uniemerken ingesteld. De vertegenwoordiger van de universiteit heeft in het verzoekschrift gewezen op de bijstand van een octrooigemachtigde. Het geding werd beëindigd door een schriftelijke schikking tussen de partijen. Daarop heeft NovaText bij het Oberlandesgericht Karlsruhe hoger beroep ingesteld tot nietigverklaring van de beschikking over de begroting van de kosten, voor zover deze zag op de voor rekening van NovaText komende kosten van de octrooigemachtigde. Het Bundesgerichtshof heeft het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing te nemen over de vraag of artikel 3 en artikel 14 van richtlijn 2004/48/ zo moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling die de verliezende partij verplicht tot vergoeding van de kosten die de in het gelijkgestelde partij heeft gemaakt.
Beantwoording van de prejudiciële vraag:
HvJ EU over advocaatkosten in buitengerechtelijke stap

HvJ EU 28 april 2022, IEF 20706, IT 3928, IEFbe 3445; ECLI:EU:C:2022:317 (Koch Media tegen FU) Zie ook [IEF 20340]. Koch Media is op het Duitse grondgebied houdster van de exclusieve naburige rechten op het computerspel “This War of Mine”. FU is een natuurlijk persoon en heeft dit computerspel via zijn internetaansluiting op een onlineplatform voor filesharing geplaatst en aan derden beschikbaar gesteld voor download. Koch Media heeft een advocatenkantoor in de arm genomen, dat in haar naam een aanmaning naar FU heeft gestuurd waarin onder ander € 20.000 euro schadevergoeding is gevorderd. De diensten van de advocaat brachten € 984,60 met zich mee, deze heeft Koch Media ook van de inbreukmaker gevorderd. Het Landgericht Saarbrücken stelde het hof nu de prejudiciële vragen, of de advocatenkosten die voor de houder van intellectuele-eigendomsrechten zijn ontstaan onder artikel 14 van richtlijn 2004/48 vallen. En of de houder van de intellectuele eigendomsrechten recht heeft op vergoeding van de advocatenkosten wanneer: de inbreuk is gepleegd door een natuurlijke persoon voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen of het nationale recht in een dergelijk geval bepaalt dat deze advocatenkosten doorgaans slechts vergoedbaar zijn op grond van een verlaagde waarde van de vordering.
Beantwoording van de prejudiciële vragen:
Binnenkort: de 11e editie van DCSP!

Deze maand verschijnt de nieuwe editie van het magazine DCSP.
Met columns van Bernold Nieuwesteeg, Victor de Pous, Rob van den Hoven van Genderen en Hans Schnitzler.
Artikelen van Krzysztof Swaczynski, vice-presedint van het Poolse cybersecurity bedrijf Seqred over slimme meters in Europa en Wouter Seinen, Hoofd Pinsent Masons Amsterdam en tech en data advocaat.
Een interview met Roeland de Bruin, gepromoveerd op 8 april 2022. We spraken over zijn onderzoek en proefschrift Regulating Innovation of Autonomous vehicles: Improving Liability & Privacy in Europe.
Het ‘aan de keukentafel’ interview van Roel van Rijsewijk met Rickey Gevers die in 2008 werd opgepakt voor een computerinbraak bij een Amerikaanse universiteit en inmiddels is uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van internetbeveiliging.
En uiteraard de laatste actualiteiten op het gebied van data, cybersecurity en privacy.
Meer weten en/of abonneren? Ga naar www.dcsp.nl of stuur een mail naar fternede@delexmedia.nl.
Mededingingsrechtelijke boete voor telecomgigant blijft intact
EFTA Court 5 mei 2022, IEF 20704, IEFbe 3443, IT 3926; C-12/20 (Telenor tegen ESA) De Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie (ESA) heeft aan telecomgigant Telenor een forse boete opgelegd voor het misbruiken van diens machtspositie rond 2010 in Noorwegen. Hierdoor maakte Telenor inbreuk op art. 54 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992. Het feit dat Telenor wordt verweten is dat zij haar dominante marktpositie in die tijd heeft gebruikt in de groothandel waarin zij actief is door tarieven te heffen die dermate laag zijn, dat anderen verlies moesten lijden indien zij de markt zouden betreden. Telenor verweerde zich hiertegen op vier gronden. Ten eerste zou er een verkeerde downstream markt zijn gebruikt door het ESA, ten tweede zou het gedrag van Telenor geen misbruik van diens marktpositie zijn, ten derde zouden de inbreuken met betrekking tot Network Norway en Ventelo zijn verjaard en tot slot zou de ESA vergissingen hebben gemaakt omtrent de regels en de hoogte van de boete. De verweren van Telenor slagen niet en het besluit van de ESA inzake de opgelegde boete blijft van kracht.
Save the date: feestelijk IE-diner op donderdag 30 juni a.s.

Het kan weer. Bij elkaar komen en een feestje vieren. Daarom gaan we op donderdag 30 juni a.s. het IE-diner inhalen. En dit keer wordt het een IE-feestje, met IE-deejays. Gewoon weer in de Kapel van Hotel Arena in Amsterdam. In een andere opzet. Onder leiding van Bernt Hugenholtz. Minder sprekers en meer muziek. Binnenkort meer, zet de datum alvast in je agenda.
Inhoudsopgave BMM Bulletin

Inhoudsopgave van BMM Bulletin 1-2022. Het BMM Bulletin wordt in opdracht van de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht uitgegeven door uitgeverij deLex en verschijnt drie maal per jaar.
REDACTIONEEL • DE LA RÉDACTION
Faillissement • La faillite / Joost Becker en Lenneke van Gaal
FAILLISSEMENT • LA FAILLITE
- Het maximaliseren van de waarde van merkenportfolio’s door het creëren van een zo sterk mogelijke registerpositie: een aantal tips & tricks / Lenneke van Gaal
- Registerwijsheden voor merken en modellen / Dick van Engelen
- Merkrechten, licenties, zekerheden en faillissement / Maartje ter Horst
- Modellen en faillissement / Joost Becker en Lorena van den Berg
Prejudiciële vragen over gewasbeschermingsmiddelen

College van Beroep voor het bedrijfsleven 3 mei 2022, LS&R 2063, IEFbe 3440;ECLI:NL:CBB:2022:217 (Pesticide Action Network Europe tegen College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biocide) Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in drie zaken prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, zie ook ECLI:NL:CBB:2022:214 en ECLI:NL:CBB:2022:215. Het gaat om zaken waarin PAN-Europe en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) van mening verschillen over de toelating van de gewasbeschermingsmiddelen Closer, Dagonis en Pitcher. In deze zaak, over het gewasbeschermingsmiddel Pitcher, gaat het om de vraag of hormoonontregelende eigenschappen alleen op Europees niveau beoordeeld worden of daarnaast ook op nationaal niveau nog aan de orde gesteld kunnen worden bij de toelating van een gewasbeschermingsmiddel. Verder is in alle drie de zaken aan de orde of de toelating van een gewasbeschermingsmiddel beoordeeld moet worden op basis van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het moment van de toelating of een eerder moment, bijvoorbeeld het moment van de aanvraag.
Uitspraak ingezonden door Adee Keppy en Rutger Stoop, Brinkhof.
Gerecht EU: schorsingsverzoek kan te allen tijde

Gerecht EU 4 mei 2022, IEF 20698, IEFbe 3439; ECLI:EU:T:2022:270 (PwC tegen Haufe-Lexware) Het arrest betreft het meest recente hoofdstuk in een merkenstrijd tussen PwC (PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs, inmiddels Taxolutions) en Haufe-Lexware vanwege het ooit door PwC aangevraagde merk voor TAXMARC. Haufe-Lexware stelde oppositie in op basis van een figuratief merk X TAXMAN. De oppositie werd toegewezen, waarop PwC een nietigheidsactie instelde tegen het X TAXMAN merk. Tegelijkertijd vroeg PwC om schorsing van de oppositie, in afwachting van de beslissing op de geldigheid c.q. beschermingsomvang van het X TAXMAN merk. In dit arrest bevestigt het Gerecht EU, kortweg, dat een schorsingsverzoek te allen tijde kan worden ingediend en dat het beslissen daarop ter discretie van het EUIPO staat. Ook al is zo’n verzoek relatief laat ingediend, dan nog moet dat verzoek gedegen afgewogen worden. Die afweging blijkt niet uit de uitspraak van de BoA, aldus het Gerecht EU. Het verzoek kan niet afgewezen alleen op basis van die vermeende laattijdigheid. In deze procedure was PwC bovendien niet laattijdig, volgens het Gerecht EU, omdat het verzoek tot schorsing werd ingediend nog voordat de gronden van beroep in de oppositie werden ingediend. Omdat het schorsingsverzoek behandeld had behoren te worden vóórdat het inhoudelijke beroep in de oppositie werd behandeld, vernietigt het Gerecht EU de gehele beslissing van de Board of Appeal, alwaar de zaak nu overgedaan dient te worden (en dus waarschijnlijk alsnog geschorst dient te worden).