Prejudiciële vragen over compensatie bij kopiëren voor privégebruik

Tribunal Supremo (Spanje) 4 juni 2021, IEF 20350, IEFbe 3325; C-263/21 (Ametic) via Minbuza. Verzoekster (AMETIC) heeft rechtstreeks beroep ingesteld tegen billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik. De bestreden handeling is een regeling die is uitgevaardigd ter uitvoering van het nieuwe artikel 25 van de wet op de intellectuele eigendom zoals, gewijzigd bij koninklijk wetsbesluit 12/2017. Met de eerste vraag wenst de verwijzende rechter van het HvJ EU te vernemen of de samenstelling van de in lid 10 van het nieuwe artikel 25 van de wet op de intellectuele eigendom bedoelde rechtspersoon verenigbaar is met richtlijn 2001/29 of, meer in het algemeen, met de algemene beginselen van het Unierecht. De tweede vraag betreft of het verenigbaar is met richtlijn 2001/29 of met de algemene beginselen van het Unierecht, dat de nationale wetgeving die rechtspersoon de bevoegdheid verleent om informatie op te vragen, waaronder informatie over de boekhouding, van diegenen die verzoeken om afgifte van het certificaat inzake vrijstelling van de verplichting tot betaling van de billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik.
Prejudiciële vragen over mededingingsrecht SEO-houder

Landgericht Düsseldorf (Duitsland) 3 mei 2021, IEF 20351, IT 3723, IEFbe 3326; C-182/21 (Nokia Technologies) Via Minbuza. Verzoekster (Nokia Technologies) heeft een Europees octrooi voor een verzendmethode van gegevens in een telecommunicatiesysteem. Nokia Corporation heeft ETSI in kennis gesteld van de aanmelding van het litigieuze octrooi. Zij heeft verklaard dat zij deze als essentieel voor de LTE-standaard beschouwt en een FRAND-verklaring afgegeven. In verweersters voertuigen zijn onder andere TCU’s (Telematics Control Units) ingebouwd waarmee de voertuigen (Connected Cars), met name via het LTE-netwerk, verbinding kunnen maken met het internet. Nokia vordert staking van de inbreuk op het litigieus octrooi. Volgens verweerster volgt uit artikel 102 VWEU en ook uit de afgegeven FRANDverklaring, dat een SEO-houder aan elke licentieverzoeker die bereid is een licentie te nemen een eigen onbeperkte licentie moet aanbieden voor alle octrooirechtelijk relevante vormen van gebruik van dit SEO. De verwijzende rechter overweegt dat artikel 102 VWEU ruimte laat voor verschillende uitleggingen die voor een ervaren jurist redelijkerwijs in gelijke mate mogelijk zijn, en dat de voor het oordeel relevante vragen nog niet door het Hof zijn uitgelegd, en vooral niet afdoend zijn beantwoord in het arrest Huawei/ZTE.
Litigieuze model wekt déjà-vu-indruk

Gerecht EU 10 november 2021, IEF 20348 , IEFbe 3322 ; ECLI:EU:T:2021:782 (Eternit tegen EUIPO) Verzoekster, Eternit is houdster van het gemeenschapsmodel dat in 2014 bij EUIPO is aangevraagd en ingeschreven. In 2016 heeft interveniënte, Eternit Österreich GmbH een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze model ingediend. Interveniënte voerde aan dat het litigieuze model niet nieuw was in de zin van artikel 5 van verordening nr. 6/2002, dat het geen eigen karakter had in de zin van artikel 6 van deze verordening en dat de uiterlijke kenmerken ervan uitsluitend door de technische functie werden bepaald in de zin van artikel 8, lid 1, van deze verordening. De nietigheidsafdeling verklaarde het litigieuze model nietig omdat het geen eigen karakter heeft ten opzichte van een model dat in 2013 openbaar was gemaakt in een brochure. Verzoekster heeft bij het EUIPO beroep ingesteld tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling. De derde kamer van beroep van het EUIPO heeft het beroep verworpen op grond dat het litigieuze model geen eigen karakter had aangezien het voor de geïnformeerde gebruiker in het algemeen overeenstemde met het oudere model. Eternit verzoekt nu het Gerecht deze beslissing te vernietigen. Het beroep wordt verworpen omdat het litigieuze model bij de geïnformeerde gebruiker een déjà-vu-indruk ten opzichte van het oudere model wekt.
Uitspraak ingezonden door Tom Heremans, CMS.
Claim tegen nieuwe naam 'vooruit' verworpen

Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel 18 november 2021, IEFbe 3323; A/21/01030 (Koksijde Vooruit tegen Vooruit) Kort geding. De Vlaamse socialistische partij wijzigde in maart 2021 haar naam van SP.A naar VOORUIT. Tegen die nieuwe naam kwam protest, onder meer van een rechtse lokale politieke partij KOKSIJDE VOORUIT, die een stakingsvordering instelde op grond van oneerlijke marktpraktijken. De voorzitter verwerpt in deze uitspraak alle eisen van KOKSIJDE VOORUIT, die niet bewees dat de Vlaamse socialistische partij “op duurzame wijze bepaalde goederen of diensten aanbiedt op de markt. Het louter deponeren van een Uniemerk door de socialistische partij vormt in ieder geval geen bewijs dat zij dergelijke activiteiten wel zou stellen. Aangezien niet aangetoond is dat de procespartijen ondernemingen zijn in de zin van artikel I.8, 39° WER, is niet voldaan aan de betrokken voorwaarde van artikel VI.104 WER. De voorzitter verklaart de stakingsvordering dan ook ongegrond in de mate dat ze gesteund is op artikel VI.104 WER.”
Conclusie A-G over kosten octrooigemachtigde

HvJ EU Conclusie A-G 11 november 2021, IEF 20341, IEFbe 3322 ;ECLI:EU:C:2021:917 (NovaText GmbH tegen Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg) De Universiteit van Heidelberg heeft bij het Landgericht Mannheim tegen NovaText een vordering tot staking van de inbreuk op haar Uniemerken en tot erkenning van haar rechten op deze Uniemerken ingesteld. De vertegenwoordiger van de universiteit heeft in het verzoekschrift gewezen op de bijstand van een octrooigemachtigde. Het geding werd beëindigd door een schriftelijke schikking tussen de partijen. Daarop heeft NovaText bij het Oberlandesgericht Karlsruhe hoger beroep ingesteld tot nietigverklaring van de beschikking over de begroting van de kosten, voor zover deze zag op de voor rekening van NovaText komende kosten van de octrooigemachtigde.
Conclusie A-G over advocaatkosten in buitengerechtelijke stap

HvJ EU Conclusie A-G 11 november 2021, IEF 20340, IEFbe 3321; ECLI:EU:C:2021:918 (Koch Media GmbH tegen FU) Koch Media is een onderneming die computerspellen verkoopt en is op het Duitse grondgebied houdster van de exclusieve naburige rechten op het computerspel “This War of Mine”. FU is een natuurlijk persoon en heeft, zonder een bedrijfs- of beroepsbelang na te streven en in strijd met de rechten van Koch Media, dit computerspel tussen 26 en 28 november 2014 op ten minste dertien tijdstippen via zijn internetaansluiting op een onlineplatform voor filesharing geplaatst en aan derden beschikbaar gesteld voor download. Koch Media heeft een advocatenkantoor in de arm genomen, dat in haar naam een aanmaning naar FU heeft gestuurd waarin onder ander € 20.000 euro schadevergoeding is gevorderd. De diensten van de advocaat brachten € 984,60 met zich mee, deze heeft Koch Media ook van de inbreukmaker gevorderd.
Dirk Visser: Ook stukjes van een Ferrari als model beschermd

In zijn nieuwe column op Mr-online gaat Dirk Visser in op de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 28 oktober 2021 over een onderdeel van de Ferrari FXX K, [IEF 20278].
"Een zichtbaar gedeelte van een sportauto dat duidelijk is afgebakend door lijnen, een omtrek, kleuren, vormen of een specifieke textuur kan beschermd zijn als Europees ‘niet-ingeschreven gemeenschapsmodel."
Lees verder >>
HvJ EU: ClientEarth tegen Europese Commissie
HvJ EU 6 oktober 2021, IEF 20322 , IEFbe 3319; ECLI:EU:C:2021:802 (ClientEarth tegen Europese Commissie) Met haar hogere voorziening verzoekt ClientEarth, een organisatie zonder winstoogmerk die zich inzet voor milieubescherming het Hof tot vernietiging van het door haar bestreden arrest. Dit arrest betreft verwerping van het door ClientEarth ingestelde beroep tot nietigverklaring van besluit C(2016) 8454 van de Commissie tot afwijzing van een door ClientEarth ingediend verzoek tot interne herziening van een uitvoeringsbesluit van de Commissie, waarin een autorisatie voor vormen van gebruik van bis(2-ethylhexyl)ftalaat is verleend inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen. ClientEarth voert ter ondersteuning van haar hogere voorziening zeven middelen aan. Alle middelen worden afgewezen waardoor het Hof de hogere voorziening in geheel afwijst.
Gerecht EU handhaaft miljardenboete Google

Gerecht EU 10 november 2021, IT 3715, RB 3568, IEFbe 3318; ECLI:EU:T:2021:763 (Google Shopping) Het Gerecht verwerpt grotendeels het beroep van Google tegen het besluit van de Commissie waarin wordt vastgesteld dat Google misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie door haar eigen prijsvergelijkingsdienst te bevoordelen boven concurrerende prijsvergelijkingsdiensten. Het Gerecht handhaaft de aan Google opgelegde boete van € 2,42 miljard. Het Gerecht erkent het mededingingsverstorende karakter van de litigieuze praktijk en oordeelt dat de Commissie terecht schadelijke gevolgen voor de mededinging heeft vastgesteld. Het Gerecht sluit elke objectieve rechtvaardiging voor het gedrag van Google uit.
Artikel ingezonden door Allard Ringnalda, KLOS cs.
Allard Ringnalda: terugblik op vormgevingsbescherming

De rechtspraak heeft sinds september vorig jaar een rijke oogst opgeleverd aan uitspraken over de auteurs- en modelrechtelijke bescherming van productvormgeving. Daarin komt een aantal terugkerende onderwerpen aan bod, soms met nieuwe, fundamentele inzichten. In deze bijdrage wordt de recente rechtspraak thematisch besproken. Aan bod komen onder meer de techniekrestrictie, de rol van het vormgevingserfgoed, de uitleg van modeldepots, en het zichtbaarheidsvereiste bij modelbescherming. Tot slot worden enkele actuele ontwikkelingen besproken, waaronder uitstaande prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie.
Lees verder >>
Deze terugblik op de rechtspraak over vormgevingsbescherming in de afgelopen 12 maanden, verscheen onlangs in Berichten Industriële Eigendom (BIE) 2021 / 5.