Auteursrecht - Droit d'auteur  

IEFBE 1083

Conclusie AG: Auteur kan door distributierecht anderen verbieden verkoopaanbod te doen

Conclusie AG 4 december 2014, IEFbe 1083 zaak C-516/13 (Dimensione Direct Sales en Labianca) - dossier
Zie eerder IEF 13252. Auteursrecht. Distributierecht. Begrip 'distributie onder het publiek', door verkoop of anderszins, van het origineel van een werk of een kopie daarvan – Aanbod tot sluiting van een overeenkomst – Website waarop reproducties van beschermde meubelen te koop worden aangeboden zonder toestemming van de houder van het exclusieve distributierecht – Invitatio ad offerendum – Reclame. Antwoord:

Artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet uitgelegd worden in de zin dat het distributierecht op grond van deze bepaling inhoudt dat de houder van het auteursrecht op het origineel of de kopieën van een beschermd werk eenieder kan verbieden om dat origineel of die kopieën zonder zijn instemming te koop aan te bieden, ook indien het betreffende aanbod niet tot koop leidt, voor zover een dergelijk aanbod gedaan wordt met de uitdrukkelijke bedoeling om koopovereenkomsten te sluiten of op andere wijze een eigendomsoverdracht te bewerkstelligen.

Gestelde vragen:

1. Omvat het distributierecht bedoeld in artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden?

 

Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord:
2. Omvat het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden niet enkel aanbiedingen tot sluiting van een overeenkomst, maar ook reclame?
3. Wordt het distributierecht ook geschonden wanneer op grond van het aanbod geen koop van het origineel of van kopieën van het werk tot stand komt?

Op andere blogs:
The 1709 blog

IEFBE 1074

BGH: Verkoop van Nintendo-DS-kaarten die technische maatregelen omzeilen

BGH 27 november 2014, IEFbe 1074 (Nintendo-DS II)
Vgl. HvJ EU: IEF 13453. Er worden adapters met een uitneembare flash-kaart aangeboden die zijn nagebouwd met dezelfde vorm en grootte zodat ze in een Nintendo-DS passen. Conform § 95a Abs. 3 Nr. 3 UrhG is de verkoop van apparaten die technische maatregelen omzeilen verboden. Dit artikel beschermt ook technische maatregelen ter bescherming van videogames. Omdat de kaarten en de Nintendo-DS in afmetingen zo afgestemd zijn dat alleen Nintendo-DS-kaarten in de console passen, wordt daarmee voorkomen dat er andere spellen ("Raubkopien") kunnen worden gebruikt. Het BGH verwijst de zaak terug naar het Landesgericht München, omdat zij niet getoetst heeft of de inzet van technische maatregelen in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel en of juridische toepassingen niet onevenredig beperkt werden.

Uit het persbericht:

Die Klägerin produziert und vertreibt Videospiele und Videospiel-Konsolen, darunter die Konsole "Nintendo DS" und zahlreiche dafür passende Spiele. Sie ist Inhaberin der urheberrechtlichen Schutzrechte an den Computerprogrammen, Sprach-, Musik-, Lichtbild- und Filmwerken, die Bestandteil der Videospiele sind. Die Videospiele werden ausschließlich auf besonderen, nur für die Nintendo-DS-Konsole passenden Speicherkarten angeboten, die in den Kartenschacht der Konsole eingesteckt werden.
(...)
Nach § 95a Abs. 3 Nr. 3 UrhG ist (unter anderem) der Verkauf von Vorrichtungen verboten, die hauptsächlich hergestellt werden, um die Umgehung wirksamer technischer Maßnahmen zu ermöglichen. Diese Vorschrift schützt - so der BGH - auch technische Maßnahmen zum Schutz für Videospiele. Bei der konkreten Ausgestaltung der von der Klägerin hergestellten Karten und Konsolen handelt es sich um eine solche Schutzmaßnahme. Dadurch, dass Karten und Konsolen in ihren Abmessungen so aufeinander abgestimmt sind, dass ausschließlich Nintendo-DS-Karten in die Nintendo-DS-Konsolen passen, wird verhindert, dass Raubkopien von Videospielen der Klägerin auf den Konsolen abgespielt und damit unbefugt vervielfältigt werden können. Die von der Beklagten zu 1 vertriebenen Adapterkarten sind auch hauptsächlich zur Umgehung dieser Schutzvorrichtung hergestellt worden. Die Möglichkeit des Abspielens von Raubkopien bildet den maßgeblichen wirtschaftlichen Anreiz zum Kauf der Adapter; die legalen Einsatzmöglichkeiten der Adapter treten demgegenüber eindeutig in den Hintergrund. Das Berufungsgericht hat allerdings nicht geprüft, ob der Einsatz der technischen Schutzmaßnahme den Grundsatz der Verhältnismäßigkeit wahrt und legale Nutzungsmöglichkeiten nicht in übermäßiger Weise beschränkt werden.
IEFBE 1066

Met Le Pliage is een modetrend gestart, geen auteursrecht

Hof van Beroep Gent 20 oktober 2014, IEFbe 1066 (Cassegrain tegen Calem)
Uitspraak aangebracht door Axel Clerens, Wayfare. Eerder door de Voorz. Rb van Koophandel te Gent. Geen auteursrecht. Op de uitvoering wordt geen auteursrecht geclaimd, er moet een abstractie van gemaakt worden. Het Hof ontkent niet er met "Le Pliage" een trend is gestart, door bescherming toe te kennen aan een modetrend, wordt verder de uitdrukkingsvrijheid van andere auteurs, uit artikel 10 EVRM, onnodig beperkt. Het hoger beroep is op zichzelf tergend noch roekeloos, dat is niet automatisch wanneer het ongegrond is.

6. Verschillende hoven en rechtbanken hebben in het verleden auteursrechtelijke rechtsbescherming toegekend aan "Le Pliage" [red. IEF 11690]. Het hof is niet gebonden door deze andere uitspraken. Het Hof ontkent neit dat de auteur van "Le Pliage" een trend is gestart. Een beginsel zoals "verwatering" of "inburgering" bestaat evenwel niet in het auteursrecht, Hiervoor zou het auteursrecht moeten gaan "lenen" bij het merkenrecht. (...)

8. De combinatie van vormelementen in "Le Pliage" heeft onmiskenbaar ingang gevonden bij een bepaald publiek en een trend gezet. In het straatbeeld ziet de toeschouwer jaar na jaar nieuwe concrete uitwerkingen verschijnen van de bewuste tas, met lange of korte handvatten, in een kleine of in een grote maat, met aangepaste kleuren en materialen, ide op zichzelf soms een nieuw subtrend lanceren.

De modetrend voor een tas, vormgegeven in een trapezium met een smallere basis dan de bovenzijde door de concurrentie meestal verbasterd tot een rechthoek), twee uitsteeksels (...) kan op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd worden.

IEFBE 1063

Overzichten prejudicieel gestelde (en beantwoorde) vragen HvJ EU

Dit overzicht zal het komende jaar dienst doen als living document met voor de praktijk relevante rechtspraak van het HvJ EU vanaf 2011, inclusief conclusies en aanhangige prejudiciële vragen. Steeds als er arresten zijn gewezen, conclusies zijn genomen of verzoeken zijn neergelegd wordt dit overzicht bijgewerkt. In deze serie HvJ EU-overzichten: auteursrecht, modellenrecht, merkenrecht, octrooirecht en reclamerecht.

IEFBE 1054

Nieuwsblad pleegt plagiaat met nieuwsartikel

RvdJ 13 november 2014, IEFbe 1054 (Ruysschaert tegen Het Nieuwsblad en Brouwers)
Mediarecht. Auteursrecht. Aanleiding is een artikel in Het Nieuwsblad van 19 mei 2014 onder de titel ‘Op consultatie in een stukje Kempens erfgoed’. Klager meent dat het artikel in Nieuwsblad veel informatie en een aantal passages nagenoeg ongewijzigd en zonder bronvermelding overneemt uit zijn artikel in Medi-Sfeer. De Raad acht de klacht gegrond:

Een vergelijking van het artikel in Het Nieuwsblad met het artikel in Medi-Sfeer maakt duidelijk dat grote delen van het artikel bijna letterlijk zijn overgenomen. Medi-Sfeer wordt nergens als bron vermeld. Artikel 18 van de code bepaalt: ‘De journalist pleegt geen plagiaat’.

 

IEFBE 1042

Analyse Antwerpse Bhaalu-uitspraak

Bijdrage ingezonden door Luc Van Caneghem, Caneghem Peeters. In een vonnis van 4 november heeft de Antwerpse rechtbank van koophandel [IEFbe 1038] het ‘Collaboratieve Video Recorder’ (CVR) systeem van de aanbieder Bhaalu (de NV Right Brain Interface) onrechtmatig verklaart. Het CVR-systeem bestaat eruit dat abonnees van hetzij Telenet hetzij TV-Vlaanderen via het internet aan Bhaalu opdracht konden geven een uitzending te registreren die ze dan nadien op hun vraag in streaming konden bekijken. De uitzendingen werden opgenomen en tijdelijk opgeslaan in het datacentrum van Bhaalu. De Vlaamse omroepen vechtten dit systeem aan.

Een eerste belangrijke stelling van de rechtbank is dat Bhaalu zelf niet als de kopieerder kan worden beschouwd. Het is de gebruiker die opdracht tot de opnames geeft en de gebruiker kan enkel die uitzendingen bekijken waarvan hij de opname geïnitieerd heeft. Daaruit besluit de rechtbank dat de gebruikers zelf de kopieerders zijn en niet Bhaalu.

De gebruikers, als abonnees,  hebben recht op het maken van een private (thuis) kopie.  Het is een voorwaarde voor dit recht dat het gaat om kopieën die gemaakt zijn uit een geoorloofde bron. Voor het capteren van hun signaal van heeft Bhaalu echter geen toestemming van Telenet of TV-Vlaanderen en bovendien gebruikt het smartcards of ontvangers die door abonnees ter beschikking werden gesteld in weerwil  van de algemene voorwaarden. Daaruit besluit de rechtbank dat er voor het leveren van de Bhaalu dienst geen gebruik werd gemaakt van rechtmatige thuiskopieën en dat de gebruikte kopie dus ongeoorloofd was.

Bijkomend oordeelt de rechtbank ook dat het Bhaalu systeem een ongeoorloofde mededeling aan het publiek inhoudt. Het werkt immers met een (weder)doorgifte die in zijn technische werkwijze verschilt van de doorgifte waartoe de omroeporganisaties toestemming gegeven hebben.  Of het al dan niet om een nieuw publiek gaat wordt door de rechtbank niet relevant geoordeeld.

Het argument van de omroepen dat Bhaalu hun rechten schendt als producenten van de databanken aan de hand waarvan zij hun programmatie opstellen werd niet weerhouden omdat er geen sprake is van onrechtmatig rechtstreeks putten uit deze databanken.

Luc Van Caneghem

IEFBE 1038

Bhaalu-systeem kopieert de uitzendingen onrechtmatig

Voorz. Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 4 november 2014, IEFbe 1038 (VRT, Medialaan, SBS Belgium tegen Right Brain Interface)
Uitspraak aangebracht door Carina Gommers, Fabienne Brison, Hoyng Monegier en Kristof Neefs, Altius. Zie anders: IEFbe 927. Auteursrecht. Tussenpersoon. Feitelijke vereniging. Geen databankenbescherming. Het netwerk van een CVR bestaat uit al de bhaalu-boxen die bij de andere bhaalu-kijkers thuis staan in combinatie met infrastructuur die zich in de cloud bevindt.

Besluit: In dit vonnis werd vastgesteld dat het BHAALU-systeem, net als de leden van de feitelijke vereniging die ter exploitatie ervan werd opgericht, op verschillende vlakken in aanvaring komen met de regelgeving die erop van toepassing is. Het toekennen van de stakingsvordering van de Omroepen is hiervan het logisch gevolg: zij mogen niet verstoken blijven van de rechten die de wetgever hen heeft toegekend.

De rechtbank wenst te benadrukken dat zij respect opbrengt voor Right Brain Interface, haar oprichters en de initiatieven die zij hier ontplooit. Dit neemt niet weg dat zij de geldende regelgeving (waar er vanuit beleidsopzicht zowel voor als tegen kan worden geargumenteerd) moet toepassen en moet instaan voor de handhaving ervan.

44. Dat de Omroepen veel tijd en aandacht en dus middelen besteden aan het ontwikkelen van hun respectieve databanken staat vast. Dat wil daarom niet zeggen dat deze investeringen, hoe substantieel ook, kunnen worden onderscheiden van hun normale programmatieactiviteiten als omroeper. Deze activiteit brengt inherent met zich mee dat zij keuzes dienen te maken naargelang welke programma's te vertonen en dus aan te kopen, te bestellen of zelf te produceren. (...)
Zelfs al zou dit kunnen worden aanvaar wat betreft het Ardome-systeem van de VRT (...) dan nog moet worden vastgesteld dat hier geen sprake is van rechtstreeks onrechtmatig putten uit deze databank. (...)
45. Dit hoogstens onrechtstreeks gebruik komt dan ook niet in aanmerking voor bescherming onder de sui generis databankenbescherming.

De concrete maatregel
56. De rechtbank oordeelt dan ook dat Right Brain Interface de Bhaalu-gebruikers, leden van de feitelijke vereniging, in kennis moet stellen van de vastgestelde inbreuk. Zij zal dan ook de tekst (...) per mail aan alle leden bezorgen, alsook op de ingangspagina van haar website.
Het staat Right Brain Interface vrij aan deze tekst duiding toe te voegen over de vraag hoe zij één en ander ziet naar de toekomst toe. Dit zal zij vanzelfsprekend te goeder trouw doen zonder de vaststellingen en beslissingen in dit vonnis te minimaliseren of te verdoezelen.

Op andere blogs:
Mondaq  Van Bael & Bellis

IEFBE 1036

Geen auteursrechten op veiligheidsbarrière, kleurcombi is voorgeschreven

Hof van Beroep Brussel 24 juni 2014, IEFbe 1036 (A-Fax A-Safe tegen Boplan)
Modelrecht vernietigd, geen auteursrecht, kleurcombinatie wettelijk voorgeschreven. A-Fax ontwikkelt innovatieve plastieken veiligheidsbarrières, Boplan handelde in A-Fax-producten, maar tot een distributieovereenkomst kwam het niet. Afbeeldingen van A-safe en video's van veiligheidstesten werden nog door Boplan gebruikt. Over en weer worden domeinnamen geregistreerd met elementen van tegenpartijen in de naam. De rechtbank spreekt de nietigheid van (niet-geregistreerde) Gemeenschapsmodellen uit en verwijt ongenuanceerde uitspraken van appellanten als ongeoorloofde slechtmaking (art. 95 marktpraktijken).

Het Hof van Beroep erkent geen auteursrechten op de combinatie van elementen van de veiligheidsbarrière. De kleurcombinatie (ingeroepen als kenmerk), is voorgeschreven door de Richtlijn etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Het Hof bevestigt het vonnis en legt appellanten een verbod op mededelen dat Boplan producten zou namaken en/of onrechtmatig kopieert; fleximpact.co moet worden overgedragen.

p. 22. Daarenboven voert Boplan in verband met het gebruik van de kleuren geel en zwart terecht aan dat het gebruik van deze kleuren voorgeschreven is door Richtlijn 92/58/EEG (thans Richtlijn 2014/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 92/58/EEG, 92/85/EEG, 94/33/EG en 98/24/EG van de Raad en Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad, teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG nr. L27212008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (cfr. het K.B. d.d. 17 juni 1997, gepubliceerd in het B.S. van 19 september 1997). Ten onrechte voeren appellanten aan dat deze Richtlijn in casu niet van toepassing zou zijn. De producten die de partijen produceren en verhandelen hebben immers betrekking op de veiligheid en/of gezondheid op het werk (cfr. bijvoorbeeld, doch niet limitatief, de "Handrail" van appellanten).
p. 35 Appellanten verwijzen tevens naar de volgende "begeleidende omstandigheden" die volgens hen indruisen tegen de eisen van de eerlijke marktpraktijken:
    - het gebruik door Boplan van (quasi) identieke product benamingen;
    - het gebruik door Boplan van dezelfde referentienummers;
    - het gebruik van het Adword "A-Safe" voor Boplan producten;
    - de compatibiliteit van de Boplan met de A-Safe producten;
    - geen enkele expliciete of impliciete communicatie naar cliënten van Boplan na de beëindiging van de handelsrelaties tussen partijen, om te melden dat Boplan haar eigen producten produceert en geen producten meer aankoopt bU A-Fax;
    - het gebruik van A-safe video's en afbeeldingen van A-safe producten om Boplan producten te promoten.
De productnamen die door appellanten worden gebruikt zijn beschrijvend. Het hof verwijst bij wijze van voorbeeld naar de "Handrail", die de naam is van de handrail van appellanten, of nog naar de "Pedestrian Barrier", die de naam is van de barrière voor voetgangers van appellanten.

p. 37 Het hof stelt vast dat appellanten niet betwisten dat alle producten van Boplan voorzien zijn van diens eigen merk en dat zij onder de naam van Boplan verkocht worden, zodat er in hoofde van andere personen dan consumenten, redelijkerwijze geen verwarring of risico op verwarring kan bestaan aangaande de herkomst van de producten.
p. 37 Het gebruik van een video van appellanten om Boplan producten te promoten, wordt door Boplan niet betwist. Zij bewijst echter dat zij de nodige stappen ondernomen heeft om dit gebruik te doen stopzetten, Er is in casu dan ook geen herhalingsgevaar, zodat er geen aanleiding is om de stopzetting van het gebruik van de betrokken video te bevelen. Wat de brochure betreft, waarin een foto van A-Fax producten werd gebruikt, stelt het hof vast dat het gelaakte gebruik niet gebeurde door Boplan, doch wel door een Franse vennootschap, die niet in zake is. Aan Boplan, waarvan niet bewezen wordt dat zij enige opdracht tot gebruik van de betrokken foto gegeven heeft, kan zodoende geen verwijt worden gericht.
IEFBE 1033

Contrefaçon de droit d'auteur sur des interrupteurs avec mauvaise foi

Cour d'appel Liège 24 juin 2014, IEFbe 1033 (Lithoss contre Luxonov)
Décision envoyée par André D'Halluin et Francis Van Remoortel, D'Halluin - Lattrez & Van Remoortel.
Droit d'auteur. Concurrence déloyale et parasitaire. La cour dit que les interrupteurs de la gamme KYOTO de LUXONOV constituent des violations des droits d'auteurs de LITHOSS (DESIGNED SWITCHES). La cour dit que les actes de contrefaçon constatés par l'arrêt du 5 decembre 2013 ont été commis avec mauvaise foi par LUXONOV. La Cour faire injonction à la LUXONOV de cesser la contrefaçon constatée et de retirer du commerce des objets contrefaits déjà mis en circulation. La cour désigne un expert.
Lees verder

IEFBE 1032

La traduction de certains titres de TinTin

Cour d'appel de Bruxelles 12 juin 2014, IEFbe 1031 (X contre Moulinsart)
Moulinsart est la titulaire, pour le monde entier, de l'ensemble des droit patrimoniaux d'exploitation des œuvres d'Hergé. La demande a été étendue afin de voir le tribunal constater que la traduction de certains titres des œuvre de X constituait une traduction non-autorisée et une violation des droits patrimoniaux sur l'œuvre.

La cour ... dit l'action prescrite en ce qu'elle vise les ouvrages "Les débuts d'Hergé. Du dessin à la bande dessinée" et "Hergé. Chronologie d'une œuvre. Tome 1 - 1907 - 1931" écrits par Monsieur Philippe Godin.
Dit l'action non fondée en ce qu'elle vise les ouvrages "De Kunst van Hergé" et "The Art of Hergé" écrit originairement en français par le même auteur et traduits par A et M.
Ordonne que l'ouvrage de Philippe Godin "Les débuts d'Hergé. Du dessin à la bande dessinée" dédicacé à X soit conservé par le greffe, au coffre, après que procès-verbal ad hoc aura été dressé.