Auteursrecht - Droit d'auteur  

IEFBE 1871

Les juges lettons ont ménagé un juste équilibre dans leurs décisions relatives à des droits d’auteur sur des œuvres musicales

EHRM - Cour eur. D.H. 12 jul 2016, IEFBE 1871; (AKKA/LAA tegen Letland), https://www.ie-forum.be/artikelen/les-juges-lettons-ont-m-nag-un-juste-quilibre-dans-leurs-d-cisions-relatives-des-droits-d-auteur-sur

Cour eur. D.H. 12 juilliet 2016, application no. 562/05; IEF 16113; IEFbe 1871 (AKKA/LAA tegen Letland)
Dans son arrêt de chambre rendu ce jour dans l’affaire SIA AKKA/LAA c. Lettonie la Cour européenne des droits de l’homme dit, à l’unanimité, qu’il y a eu : Non-violation de l’article 1 du Protocole no. 1 (protection de la propriété) à la Convention européenne des droits de l’homme, et Non-violation de l’article 6 § 1 (droit à un procès équitable) de la Convention.

IEFBE 1870

Resumé par Frédéric Lejeune, HOYNG ROKH MONEGIER.

La Cour de cassation de France apporte des clarifications sur la contrefaçon en matière d'œuvre de collaboration

Franse jurisprudentie - Jurisprudence française 15 jun 2016, IEFBE 1870; (Pertinence Summarizer (le logiciel litigieux)), https://www.ie-forum.be/artikelen/la-cour-de-cassation-de-france-apporte-des-clarifications-sur-la-contrefa-on-en-mati-re-d-uvre-de-co

Cour de cassation 15 juin 2016, pourvoi n°14-29741;15-15137; IEFbe 1868 (Pertinence Summarizer (le logiciel litigieux))
Introduction - Les faits soumis à la censure de la Cour de cassation de France peuvent être résumés comme suit:
- Monsieur X s’associe avec Monsieur Y pour fonder une société dénommée « Pertinence Mining » dont l’objet est la conception et la vente de logiciels ;
- Monsieur Y, s’estimant seul auteur du logiciel « Pertinence Summarizer » (« le logiciel litigieux »), assigne en contrefaçon la société qu’il a créée avec Monsieur X et qui a exploité le logiciel litigieux, ainsi que Monsieur X ;
- La Cour d’appel de Paris rejette la demande de Monsieur Y au motif que, selon elle, le logiciel litigieux est une œuvre de collaboration, propriété commune de Monsieur X et de Monsieur Y, et qu’au vu de cette propriété commune « il ne peut y avoir d'actes de contrefaçon commis par l'un à l'égard de l'autre ».

IEFBE 1863

Vragen HvJ over via cloud computing aanbieden van tv-programma’s uit andere lidstaten

HvJ EU - CJUE 4 mei 2016, IEFBE 1863; (http://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?num=C-265/16), https://www.ie-forum.be/artikelen/vragen-hvj-over-via-cloud-computing-aanbieden-van-tv-programma-s-uit-andere-lidstaten

Prejudiciële vraag HvJ EU 4 mei 2016; IEF 16101; IEFbe 1863; IT 2103; C-265/16 (VCAST)
Privékopie-exceptie. Richtlijn 2000/31/EG. Richtlijn 2001/29/EG. Verzoekster biedt via internet een systeem aan waarmee alle tv-programma’s van belangrijke Italiaanse zenders als video kunnen worden opgeslagen (‘cloud computing’). Gebruikers dienen daarvoor (bij een derde partij) een drager en ruimte aan te schaffen. Verzoekster heeft de belangrijkste Italiaanse zender RTI gedaagd om een verklaring voor recht te verkrijgen dat deze praktijk rechtmatig is. Tussen genoemde activiteiten en de verhuur van apparatuur voor het maken van video-opnamen (waarmee VCAST haar activiteiten gelijk wil stellen) bestaat er een onderscheidende factor, namelijk de tussenkomst en de operationele inbreng van de leverancier die op verzoek van de gebruiker de kopie maakt, ook al is dat in immateriële vorm. Verweerster RTI stelt onrechtmatigheid van verzoeksters activiteiten. Zij wijst op haar zowel Italiaans- als EU-wettelijk geregelde exclusieve recht op het economisch gebruik van de werken die zij via haar netwerken uitzendt (en de daaruit voortvloeiende rechten). Het maken van privékopieën is een uitzondering op de hoofdregel die strikt moet worden uitgelegd en verzoeksters uitleg is in strijd met de auteursrechtenrichtlijn. Daarnaast is het oneerlijke concurrentie en een inbreuk op de handelsmerken van RTI. Zij eist dan ook een verbod en schadevergoeding.

IEFBE 1854

Conclusie AG: InfoSoc verzet zich tegen belasten van erkende auteursrechtenorganisaties met reproductie en weergave in digitale vorm van 'niet meer verkrijgbare boeken'

HvJ EU - CJUE 7 jul 2016, IEFBE 1854; IEF 16084; IEFbe 1854; IT 2100; C-301/15; ECLI:EU:C:2016:536 (Soulier en Doke), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-infosoc-verzet-zich-tegen-belasten-van-erkende-auteursrechtenorganisaties-met-reproduct

Conclusie AG HvJ EU 7 juli 2016, IEF 16084; IEFbe 1854; IT 2100; C-301/15; ECLI:EU:C:2016:536 (Soulier en Doke)
Prejudiciële gestelde vragen [IEF 15148; IEFbe 1449]. Auteursrecht en naburige rechten. Exclusief reproductierecht. Over wettelijke collectieve vertegenwoordiging voor out-of-print books. Nationale regeling waarbij de uitoefening van de exploitatierechten van niet meer in de handel verkrijgbare boeken wordt toegekend aan een incasso-organisatie. Recht van verzet van de auteurs of de rechthebbenden.

Artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 1, [InfoSoc], verzetten zich ertegen dat een regeling, als die welke bij de artikelen L. 134‑1 tot en met L. 134‑9 van de code de la propriété intellectuelle is ingesteld, erkende auteursrechtenorganisaties belast met de uitoefening van het recht om de reproductie en de weergave in digitale vorm van „niet meer verkrijgbare boeken” toe te staan, ook al biedt zij de auteurs of de rechthebbenden van deze boeken de mogelijkheid die uitoefening te beletten of te beëindigen, onder bepaalde door haar vastgestelde voorwaarden.

IEFBE 1834

Uitspraak mede ingezonden door Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.

Conclusie AG: Onder het uitleenrecht valt ook het uitlenen van e-books door bibliotheken

HvJ EU - CJUE 16 jun 2016, IEFBE 1834; ECLI:EU:C:2016:459 (VOB tegen Stichting Leenrecht), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-onder-het-uitleenrecht-valt-ook-het-uitlenen-van-e-books-door-bibliotheken

Conclusie AG 16 juni 2016, IEF ; IEFbe; C-174/15; ECLI:EU:C:2016:459 (VOB tegen Stichting Leenrecht)
Zie eerder IEF 14164 en IEF 14829. Auteursrecht en naburige rechten. Verhuur- en uitleenrecht voor beschermde werken. E-Books. Openbare bibliotheken. Conclusie AG:

1) Artikel 1, lid 1, van [richtlijn 2006/115/EG], gelezen in samenhang met artikel 2, lid 1, onder b), van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat onder het uitleenrecht in de zin van dit artikel mede wordt verstaan het voor beperkte tijd aan het publiek ter beschikking stellen van e‑books door bibliotheken. Lidstaten die de uitleenexceptie van artikel 6 van deze richtlijn willen invoeren voor de uitlening van e‑books dienen zich ervan te vergewissen dat de voorwaarden van die uitlening geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk en niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de auteurs.

IEFBE 1828

Trui met opdruk van bestaand woord (REBEL) in een vaker voorkomend lettertype niet beschermd

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 7 jun 2016, IEFBE 1828; Colourful Rebel tegen Hip&Go (Colourful Rebel tegen Hip&Go), https://www.ie-forum.be/artikelen/trui-met-opdruk-van-bestaand-woord-rebel-in-een-vaker-voorkomend-lettertype-niet-beschermd

Vzr. Rechtbank Den Haag 7 juni 2016, IEF 16011; IEFbe 1828; ECLI:NL:RBDHA:2016:6256 (Colourful Rebel tegen Hip&Go)
Merkenrecht. Auteursrecht. Modelrecht. Deels toegewezen. Colourful Rebel ontwerpt en verkoopt trui met opdruk REBEL en DRAAK. Hip&Go heeft ook truien met zelfde opdrukken. De DRAAK-trui wordt verboden op grond van het Benelux-merk. De REBEL-trui haalt de drempel voor auteursrechtelijke noch modelrechtelijke bescherming niet. Een enkel bestaand woord in een vaker voorkomend lettertype kan, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet worden geacht een eigen karakter te hebben. Het merkenrechtelijke verbod wordt ondersteund door een dwangsom en opgaveplicht.

IEFBE 1826

HvJ EU: Billijke vergoeding uit Spaanse begroting waarborgt niet dat de kosten enkel door privékopieerders wordt gedragen

HvJ EU - CJUE 9 jun 2016, IEFBE 1826; ECLI:EU:C:2016:418 (EGEDA e.a.), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-billijke-vergoeding-uit-spaanse-begroting-waarborgt-niet-dat-de-kosten-enkel-door-priv-kopiee

HvJ EU 9 juni 2016, IEF 16009; IEFbe 1826; ECLI:EU:C:2016:418; zaak C-470/14 (EGEDA e.a.)
Auteursrecht. Naburige rechten. Art. 5 InfoSoc. Uitzonderingen en beperkingen. Billijke thuiskopiecompensatie gefinancieerd vanuit staatsbegroting. Het Spaanse stelsel waarbij de billijke compensatie voor auteurs van wie het werk wordt gekopieerd voor privégebruik uit de begroting wordt gefinancierd, is niet in overeenstemming met de auteursrechtrichtlijn. In een dergelijk stelsel is immers niet gewaarborgd dat de kosten van die billijke compensatie uiteindelijk enkel worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik. Antwoord HvJ EU:

Article 5(2)(b) of [InfoSoc] must be interpreted as precluding a scheme for fair compensation for private copying which, like the one at issue in the main proceedings, is financed from the General State Budget in such a way that it is not possible to ensure that the cost of that compensation is borne by the users of private copies.

IEFBE 1793

EHRM: Schending vanwege indirecte toegang voor complexe fotoauteursrechtzaak

EHRM - Cour eur. D.H. 12 apr 2016, IEFBE 1793; appl.no 33883/06 (Dumitru Gheorghe tegen Roemenië), https://www.ie-forum.be/artikelen/ehrm-schending-vanwege-indirecte-toegang-voor-complexe-fotoauteursrechtzaak

EHRM 12 april 2016, IEF 15935; IEFbe 1793; appl.no 33883/06) (Dumitru Gheorghe tegen Roemenië)
Auteursrecht. Procesrecht. Een fotograaf heeft een aantal foto’s gemaakt van landschappen in 1984, bedoeld om te worden gepubliceerd. Publicatie is toen niet doorgegaan. In 2004 blijken zijn foto’s wel gepubliceerd te zijn met als naamsvermelding F.G. die de foto's beheerde. Het politierapport bevestigt dat de foto's door Gheorghe zijn gemaakt, maar er wordt geen strafrechtelijke onderzoek gestart, omdat de klacht niet binnen vijf jaar is ingediend. Volgens de nationale rechter is de zaak niet binnen de termijn aangebracht en dus verjaard. Omdat de auteursrechtprocedure van complexe aard is en eerst (ook strafrechtelijk) onderzoek nodig is, kan een civiele claim niet direct worden gevorderd. De strafrechtelijke procedure wordt afgebroken, zonder oordeel over de gekoppelde civiele claim. Het Hof oordeelt dat er sprake is van schending van artikel 6 EVRM, omdat er niet in een toegang tot een gerecht is voorzien.

IEFBE 1792

Prejudiciële vragen over machtsmisbruik Letse collectieve beheersorganisatie met hoge billijke vergoeding

HvJ EU - CJUE 29 apr 2016, IEFBE 1792; (Latvijas Autoru), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-over-machtsmisbruik-letse-collectieve-beheersorganisatie-met-hoge-billijke-vergo

Prejudiciële vragen HvJ EU 29 april 2016; IEF 15934 ; IEFbe 1792; zaak C-177/16 (Latvijas Autoru)
Mededingingsrecht (102 VWEU). Collectief beheer. Vragen over misbruik machtspositie Letse Buma/Stemra en uitleg begrip billijke vergoeding voor auteursrechten. Geen rekening houden met tarieven buurlanden. Berekening omzet voor boete. Verzoekster is de Letse BUMA/STEMRA. Zij krijgt een boete opgelegd wegens het volgens de Letse mededingingsautoriteit toepassen van onbillijk hoge vergoedingen (auteursrechten). De boete is berekend op basis van verzoeksters omzet, inclusief de als auteursvergoeding geïnde bedragen. Verzoekster kan als enige organisatie licenties verlenen voor openbare uitvoering van muziekwerken. Zij heeft al eerder (in 2008) een boete opgelegd gekregen wegens misbruik van haar machtspositie wegens de door haar gehanteerde buitensporig hoge tarieven. Ook toen werd de boete berekend op basis van haar omzet, maar exclusief de als auteursvergoeding geïnde bedragen. In 2011 heeft zij nieuwe tarieven vastgesteld, naar aanleiding waarvan verweerster in 2012 een procedure heeft ingeleid. Verweerster stelde onder meer vast dat in vergelijking met buurlanden verzoeksters tarieven aanzienlijk hoger waren en dit door verzoekster niet kon worden gerechtvaardigd. Verzoekster blijft het oneens met de door de rechter toegestane vergelijking met de buurstaten en wijst onder meer op arrest C-245/00 [IE-klassieker naburige rechten] (geen verplichting rekening te houden met tarieven van buurlanden).

IEFBE 1779

Prejudicieel gestelde vraag: Is transmissie via gemeenschappelijk antenne-installatie met minder dan 500 verbonden deelnemers geen nieuwe uitzending?

HvJ EU - CJUE 26 apr 2016, IEFBE 1779; IEF 15906; IEFbe 1779 (AKM), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudicieel-gestelde-vraag-is-transmissie-via-gemeenschappelijk-antenne-installatie-met-minder-dan

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 16 februari 2016, IEF 15906; IEFbe 1779; zaak C-138/16 (AKM)
Over de uitleg van artikel 3(1) en 5 van de InfoSoc-richtlijn. Via Minbuza: Verzoekster AKM (Autoren, Komponisten und Musikverleger) is een overkoepelende organisatie op grond van de Wet op de rechtenbeheerders. Conform de wettelijke regeling staat zij onder toezicht van het Oostenrijkse MinJUS. Verzoekster regelt voor de aangesloten leden de rechten op muziekwerken.
Verweerster Zürs.net exploiteert een kabelnetwerk (in Zürs) via welk radio- en tv-uitzendingen integraal worden doorgegeven aan de abonnees. Het gaat om diverse programma’s, zowel van Oostenrijkse als van Duitse origine, publiek en commercieel, en analoog en digitaal. Verzoekster biedt via een glasvezelnetwerk verschillende diensten zoals internet, tv en telefonie. Het betreft hier (de exploitatie van) een ‘antenne-installatie voor kleine gemeenschappen’ in de zin van de OOS auteurswet, en verweerster breidt deze diensten steeds verder uit. In de programma’s worden ook werken uitgevoerd waarvan verzoekster de rechten beheert. Verzoekster eist informatie van verweerster over het aantal abonnees op verschillende tijdstippen en opgave van de op die tijdstippen doorgegeven programma’s. Zij eist subsidiair een vergoeding voor oorspronkelijk niet uit Oostenrijk afkomstige werken (op grond van de Berner Conventie). Verzoekster stelt dat de uitzonderingsbepaling in de Oostenrijk ten behoeve van kleine gemeenschappen strijdig is met verdragen en het EUrecht en wijst op de herziene Berner Conventie (1967/1971). Kabelexploitanten met niet meer dan 500 aansluitingen voldoen niet aan de vereisten van de ‘tweestapstoets’ op basis waarvan beperkingen slechts bij uitzondering mogen worden toegepast. Zij wijst op de jurisprudentie van het HvJEU, waarin met name is bepaald dat aan de ‘mededeling aan het publiek’ een ruime betekenis moet worden gegeven. Verzoekster twijfelt er niet aan dat de door verweerster geëxploiteerde ‘gemeenschappelijke antenne-installatie’ aan de voorwaarden voor ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van de RL voldoet, zodat verweerster daarvoor toestemming nodig heeft en een vergoeding zal moeten betalen.
De verwijzende Oostenrijkse rechter (Handelsgericht Wien) legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:

Moeten artikel 3, lid 1, respectievelijk artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, respectievelijk artikel 11 bis, lid 1, punt 2, van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst in de versie van Stockholm/Parijs 1967/1971 aldus worden uitgelegd dat een regeling, waarbij de doorgifte van omroepuitzendingen via “gemeenschappelijke antenne-installaties” zoals die van verweerster in het hoofdgeding
a) niet wordt beschouwd als een nieuwe omroepuitzending wanneer bij de installatie niet meer dan 500 abonnees zijn aangesloten en/of
b) wordt beschouwd als een onderdeel van de oorspronkelijke omroepuitzending wanneer het de gelijktijdige, volledige en onveranderde doorgifte van omroepuitzendingen van de Oostenrijkse omroeporganisatie door middel van binnenlandse leidingen betreft, en deze vormen van gebruik evenmin onder een ander uitsluitend recht van mededeling aan het publiek met een element van afstand in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG vallen, en derhalve niet afhankelijk zijn van de toestemming van de auteur en hiervoor dus ook geen vergoedingsplicht geldt, strijdig is met het Unierecht respectievelijk met het recht van de Berner Conventie als binnen de rechtsorde van de Unie vallende internationale overeenkomst?