Auteursrecht - Droit d'auteur  

IEFBE 1826

HvJ EU: Billijke vergoeding uit Spaanse begroting waarborgt niet dat de kosten enkel door privékopieerders wordt gedragen

HvJ EU - CJUE 9 jun 2016, IEFBE 1826; ECLI:EU:C:2016:418 (EGEDA e.a.), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-billijke-vergoeding-uit-spaanse-begroting-waarborgt-niet-dat-de-kosten-enkel-door-priv-kopiee

HvJ EU 9 juni 2016, IEF 16009; IEFbe 1826; ECLI:EU:C:2016:418; zaak C-470/14 (EGEDA e.a.)
Auteursrecht. Naburige rechten. Art. 5 InfoSoc. Uitzonderingen en beperkingen. Billijke thuiskopiecompensatie gefinancieerd vanuit staatsbegroting. Het Spaanse stelsel waarbij de billijke compensatie voor auteurs van wie het werk wordt gekopieerd voor privégebruik uit de begroting wordt gefinancierd, is niet in overeenstemming met de auteursrechtrichtlijn. In een dergelijk stelsel is immers niet gewaarborgd dat de kosten van die billijke compensatie uiteindelijk enkel worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik. Antwoord HvJ EU:

Article 5(2)(b) of [InfoSoc] must be interpreted as precluding a scheme for fair compensation for private copying which, like the one at issue in the main proceedings, is financed from the General State Budget in such a way that it is not possible to ensure that the cost of that compensation is borne by the users of private copies.

IEFBE 1793

EHRM: Schending vanwege indirecte toegang voor complexe fotoauteursrechtzaak

EHRM - Cour eur. D.H. 12 apr 2016, IEFBE 1793; appl.no 33883/06 (Dumitru Gheorghe tegen Roemenië), https://www.ie-forum.be/artikelen/ehrm-schending-vanwege-indirecte-toegang-voor-complexe-fotoauteursrechtzaak

EHRM 12 april 2016, IEF 15935; IEFbe 1793; appl.no 33883/06) (Dumitru Gheorghe tegen Roemenië)
Auteursrecht. Procesrecht. Een fotograaf heeft een aantal foto’s gemaakt van landschappen in 1984, bedoeld om te worden gepubliceerd. Publicatie is toen niet doorgegaan. In 2004 blijken zijn foto’s wel gepubliceerd te zijn met als naamsvermelding F.G. die de foto's beheerde. Het politierapport bevestigt dat de foto's door Gheorghe zijn gemaakt, maar er wordt geen strafrechtelijke onderzoek gestart, omdat de klacht niet binnen vijf jaar is ingediend. Volgens de nationale rechter is de zaak niet binnen de termijn aangebracht en dus verjaard. Omdat de auteursrechtprocedure van complexe aard is en eerst (ook strafrechtelijk) onderzoek nodig is, kan een civiele claim niet direct worden gevorderd. De strafrechtelijke procedure wordt afgebroken, zonder oordeel over de gekoppelde civiele claim. Het Hof oordeelt dat er sprake is van schending van artikel 6 EVRM, omdat er niet in een toegang tot een gerecht is voorzien.

IEFBE 1792

Prejudiciële vragen over machtsmisbruik Letse collectieve beheersorganisatie met hoge billijke vergoeding

HvJ EU - CJUE 29 apr 2016, IEFBE 1792; (Latvijas Autoru), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-over-machtsmisbruik-letse-collectieve-beheersorganisatie-met-hoge-billijke-vergo

Prejudiciële vragen HvJ EU 29 april 2016; IEF 15934 ; IEFbe 1792; zaak C-177/16 (Latvijas Autoru)
Mededingingsrecht (102 VWEU). Collectief beheer. Vragen over misbruik machtspositie Letse Buma/Stemra en uitleg begrip billijke vergoeding voor auteursrechten. Geen rekening houden met tarieven buurlanden. Berekening omzet voor boete. Verzoekster is de Letse BUMA/STEMRA. Zij krijgt een boete opgelegd wegens het volgens de Letse mededingingsautoriteit toepassen van onbillijk hoge vergoedingen (auteursrechten). De boete is berekend op basis van verzoeksters omzet, inclusief de als auteursvergoeding geïnde bedragen. Verzoekster kan als enige organisatie licenties verlenen voor openbare uitvoering van muziekwerken. Zij heeft al eerder (in 2008) een boete opgelegd gekregen wegens misbruik van haar machtspositie wegens de door haar gehanteerde buitensporig hoge tarieven. Ook toen werd de boete berekend op basis van haar omzet, maar exclusief de als auteursvergoeding geïnde bedragen. In 2011 heeft zij nieuwe tarieven vastgesteld, naar aanleiding waarvan verweerster in 2012 een procedure heeft ingeleid. Verweerster stelde onder meer vast dat in vergelijking met buurlanden verzoeksters tarieven aanzienlijk hoger waren en dit door verzoekster niet kon worden gerechtvaardigd. Verzoekster blijft het oneens met de door de rechter toegestane vergelijking met de buurstaten en wijst onder meer op arrest C-245/00 [IE-klassieker naburige rechten] (geen verplichting rekening te houden met tarieven van buurlanden).

IEFBE 1779

Prejudicieel gestelde vraag: Is transmissie via gemeenschappelijk antenne-installatie met minder dan 500 verbonden deelnemers geen nieuwe uitzending?

HvJ EU - CJUE 26 apr 2016, IEFBE 1779; IEF 15906; IEFbe 1779 (AKM), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudicieel-gestelde-vraag-is-transmissie-via-gemeenschappelijk-antenne-installatie-met-minder-dan

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 16 februari 2016, IEF 15906; IEFbe 1779; zaak C-138/16 (AKM)
Over de uitleg van artikel 3(1) en 5 van de InfoSoc-richtlijn. Via Minbuza: Verzoekster AKM (Autoren, Komponisten und Musikverleger) is een overkoepelende organisatie op grond van de Wet op de rechtenbeheerders. Conform de wettelijke regeling staat zij onder toezicht van het Oostenrijkse MinJUS. Verzoekster regelt voor de aangesloten leden de rechten op muziekwerken.
Verweerster Zürs.net exploiteert een kabelnetwerk (in Zürs) via welk radio- en tv-uitzendingen integraal worden doorgegeven aan de abonnees. Het gaat om diverse programma’s, zowel van Oostenrijkse als van Duitse origine, publiek en commercieel, en analoog en digitaal. Verzoekster biedt via een glasvezelnetwerk verschillende diensten zoals internet, tv en telefonie. Het betreft hier (de exploitatie van) een ‘antenne-installatie voor kleine gemeenschappen’ in de zin van de OOS auteurswet, en verweerster breidt deze diensten steeds verder uit. In de programma’s worden ook werken uitgevoerd waarvan verzoekster de rechten beheert. Verzoekster eist informatie van verweerster over het aantal abonnees op verschillende tijdstippen en opgave van de op die tijdstippen doorgegeven programma’s. Zij eist subsidiair een vergoeding voor oorspronkelijk niet uit Oostenrijk afkomstige werken (op grond van de Berner Conventie). Verzoekster stelt dat de uitzonderingsbepaling in de Oostenrijk ten behoeve van kleine gemeenschappen strijdig is met verdragen en het EUrecht en wijst op de herziene Berner Conventie (1967/1971). Kabelexploitanten met niet meer dan 500 aansluitingen voldoen niet aan de vereisten van de ‘tweestapstoets’ op basis waarvan beperkingen slechts bij uitzondering mogen worden toegepast. Zij wijst op de jurisprudentie van het HvJEU, waarin met name is bepaald dat aan de ‘mededeling aan het publiek’ een ruime betekenis moet worden gegeven. Verzoekster twijfelt er niet aan dat de door verweerster geëxploiteerde ‘gemeenschappelijke antenne-installatie’ aan de voorwaarden voor ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van de RL voldoet, zodat verweerster daarvoor toestemming nodig heeft en een vergoeding zal moeten betalen.
De verwijzende Oostenrijkse rechter (Handelsgericht Wien) legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:

Moeten artikel 3, lid 1, respectievelijk artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, respectievelijk artikel 11 bis, lid 1, punt 2, van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst in de versie van Stockholm/Parijs 1967/1971 aldus worden uitgelegd dat een regeling, waarbij de doorgifte van omroepuitzendingen via “gemeenschappelijke antenne-installaties” zoals die van verweerster in het hoofdgeding
a) niet wordt beschouwd als een nieuwe omroepuitzending wanneer bij de installatie niet meer dan 500 abonnees zijn aangesloten en/of
b) wordt beschouwd als een onderdeel van de oorspronkelijke omroepuitzending wanneer het de gelijktijdige, volledige en onveranderde doorgifte van omroepuitzendingen van de Oostenrijkse omroeporganisatie door middel van binnenlandse leidingen betreft, en deze vormen van gebruik evenmin onder een ander uitsluitend recht van mededeling aan het publiek met een element van afstand in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG vallen, en derhalve niet afhankelijk zijn van de toestemming van de auteur en hiervoor dus ook geen vergoedingsplicht geldt, strijdig is met het Unierecht respectievelijk met het recht van de Berner Conventie als binnen de rechtsorde van de Unie vallende internationale overeenkomst?

IEFBE 1778

HvJ EU: Vordering billijke thuiskopiecompensatie is een verbintenis uit onrechtmatige daad volgens EEX

HvJ EU - CJUE 21 apr 2016, IEFBE 1778; ECLI:EU:C:2016:286 (Austro-Mechana tegen Amazon), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-vordering-billijke-thuiskopiecompensatie-is-een-verbintenis-uit-onrechtmatige-daad-volgens-e

HvJ EU 21 april 2016, IEF 15903; IEFbe 1778; ECLI:EU:C:2016:286 ; C‑572/14 (Austro-Mechana tegen Amazon)
Auteursrecht. Collectief beheer. Zie eerder IEF 14608. Het hof verklaart voor recht:

Artikel 5, punt 3, EEX-Vo. moet aldus worden uitgelegd dat een vordering strekkende tot betaling van een vergoeding die verschuldigd is krachtens een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij het stelsel van „billijke compensatie” wordt toegepast dat is vastgesteld in artikel 5, lid 2, onder b), van InfoSoc-richtlijn, onder het begrip „verbintenissen uit onrechtmatige daad” in de zin van artikel 5, punt 3, van deze verordening valt.

IEFBE 1761

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Universiteit Leiden (blog).

Dirk Visser - Will EU copyright law lose all of its public?

Anti-copyright activists, who advocate for their particular vision of a totally free and open internet, often argue that certain court decisions, which they consider limit the freedom to hyperlink, mark the end of internet as they know it. On this occasion, such activists may well rejoice. If the CJEU follows the opinion of the Advocate-General of 7 April 2016 in the GS Media case (C-160/15) the anti-copyright movement can celebrate a serious impairment of copyright protection online, which will have extremely negative consequences for the legal distribution and protection of content online.

It might sound harmless and reasonable enough: “The posting on a website of a hyperlink to another website on which works protected by copyright are freely accessible to the public without the authorisation of the copyright holder does not constitute an act of communication to the public”.

But the Advocate-General goes on to say:

IEFBE 1735

HvJ EU: door inbreuk op IE-rechten benadeelde mag zowel vergoeding van materiële als morele schade vorderen

HvJ EU - CJUE 17 mrt 2016, IEFBE 1735; ECLI:EU:C:2016:173 (Liffers tegen Producciones Mandarina en Mediaset España Comunicación), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-door-inbreuk-op-ie-rechten-benadeelde-mag-zowel-vergoeding-van-materi-le-als-morele-schade-vo

HvJ EU 17 maart 2016, IEF 15784; IEFbe 1735; C-99/15; ECLI:EU:C:2016:173 (Liffers tegen Producciones Mandarina en Mediaset España Comunicación)
Zie eerder IEF 14745 en IEF 15436. Het geschil gaat tussen Christian Liffers, regisseur, screenwriter en producent van film getiteld "Dos patrias, Cuba y la noche" ("Twee vaderlanden, Cuba en de nacht") en Producciones Mandarina en Mediaset España Comunicación (voorheen Gestevisión Telecinco). De laatstgenoemden hebben een documentaire over kinderprostitutie in Cuba gemaakt waarin passages van een documentaire van Liffers zijn opgenomen. Het Hof (Vijfde kamer) verklaart voor recht:

IEFBE 1729

Conclusie AG: publiek Wifi-netwerkaanbieder niet voor auteursrechtinbreuk aansprakelijk

HvJ EU - CJUE 16 mrt 2016, IEFBE 1729; ECLI:EU:C:2016:170 (McFadden tegen Sony), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-publiek-wifi-netwerkaanbieder-niet-voor-auteursrechtinbreuk-aansprakelijk

Conclusie AG HvJ EU 16 maart 2016, IEF 15774, IEF be 1729; IT 2013; ECLI:EU:C:2016:170 (McFadden tegen Sony)
Auteursrecht. Aansprakelijkheid. Uit het persbericht: Volgens  advocaat-generaal  Szpunar  is  de  exploitant van een  winkel,  een bar of een hotel  die  het publiek  gratis  toegang verschaft tot  een  wifinetwerk  niet aansprakelijk voor inbreuken op het auteursrecht  die  door een gebruiker  worden  gepleegd. Ofschoon  de  exploitant  een  rechterlijk  bevel  kan  worden  opgelegd om  deze  inbreuk  te  staken  of  te voorkomen,  kan  daarentegen  niet  worden geëist  dat  hij  de  internetverbinding  uitschakelt,  beveiligt met  een  wachtwoord  of  alle communicatie controleert .

Conclusie AG: 

"1)      De artikelen 2, onder a) en b), en 12, lid 1, van [infosoc-"richtlijn elektronische handel”], moeten aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn op een persoon die, als nevenactiviteit van zijn economische hoofdactiviteit, een wifinetwerk met internettoegang exploiteert dat hij gratis ter beschikking stelt van het publiek.

IEFBE 1727

Ingezonden door Jolien Barbier & Daan De Jaeger, Monard Law.

ND Watches maakt inbreuk op auteursrecht en merkenrecht Rolex

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 18 dec 2015, IEFBE 1727; (Rolex), https://www.ie-forum.be/artikelen/nd-watches-maakt-inbreuk-op-auteursrecht-en-merkenrecht-rolex

Rechtbank van Koophandel Antwerpen 18 december 2015, IEF 15770; IEFbe 1727; A/15/607 (Rolex)
ND Watches is een juwelier en verkoper van tweedehands Rolex horloges. ND Watches maakt inbreuk op de auteursrechten van Rolex. Door diamanten in eenzelfde soort 'golfmotief' op de wijzerplaat aan te brengen, wordt een directe kopie van de horloges van Rolex tot stand gebracht. Daarnaast maakt ND Watches inbreuk op het merkenrecht van Rolex, door golfballen en presentatie-houders met het logo Rolex in zijn etalage te gebruiken. Niet-toegestane wijziging van het uurwerk met niet-originele elementen vormt ook een merkinbreuk. Staking van de inbreuk op de auteursrechten en op de merkenrechten van de vennootschap naar Zwitsers recht ROLEX SA en of de NV Rolex Benelux door horloges te wijzigen.

IEFBE 1717

Vragen aan HvJ EU over btw-afdracht vergoeding blanco dragers

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 21 september 2015, IEFbe 1717; C-37/16 (SAWP)
Via minbuza.nl: Verzoekster is een collectieve beheerorganisatie die gerechtigd is wettelijk verplichte afdrachten te innen van producenten en importeurs van ‘blanco dragers’ en vervolgens te verdelen over de rechthebbenden. De inkomsten van producent/importeur uit verkoop van de dragers in een bepaald belastingtijdvak vormen de grondslag voor de te betalen vergoeding. De te betalen afdracht wordt doorberekend aan de klant en vormt zo een bestanddeel van de verkoopprijs. Op het moment van verkoop worden de dragers betrokken in de btw-afdracht en ontstaat er (automatisch) een rechtsbetrekking tussen de importeur/producent en SAWP. Verzoekster legt een vraag voor aan MinFIN (verweerder) of de vergoeding aan btw onderworpen is. Zij meent dat geen sprake is van dienstverlening in de zin van de btw-wet, vormt de inhouding geen belastbare handeling en zou die niet aan btw onderworpen moeten zijn. Maar verweerder stelt dat de vergoedingen een beloning vormen voor de diensten van auteursrechthebbenden. Verzoekster stelt beroep in bij de Admin Rb van Warschau tot nietigverklaring van het besluit; de rechter verklaart het beroep gegrond: de vergoedingen houden geen verband met de bescherming van de rechten van auteurs. Het systeem is juist opgezet om een auteur (uitvoerend kunstenaar) in een bepaalde situatie (privégebruik) geen recht heeft op een beloning, hoewel andere personen gebruikmaken van hem toebehorende rechten. De verbintenis tot afdracht van de geïnde bedragen is een eenzijdige. Verweerder stelt beroep in cassatie in bij de verwijzende rechter.

De verwijzende POL cassatierechter erkent dat het HvJEU zich al verschillende keren heeft uitgesproken over het begrip ‘billijke compensatie’ voor reproducties ten behoeve van privégebruik. De legitimatie voor verzoekster tot inning van de vergoeding volgt rechtstreeks uit de wet op het moment dat een feitelijke situatie zich voordoet, namelijk de eigendomsoverdracht. Voorwaarde voor kwalificatie als ‘dienst’ in de zin van RL 2006/112 is dat sprake moet zijn van een ‘prestatie’. De heffing vormt een toeslag op de prijs van de dragers zodat de kosten in feite door de kopers gedragen worden, dat zijn zij die ook voordeel trekken van het kopiëren voor eigen gebruik. De vraag voor de verwijzende rechter is of het verdeelstelsel van de geïnde gelden in de weg staat aan de aanname dat de door verzoekster geïnde vergoedingen in werkelijkheid een beloning zijn voor verrichte diensten en daarmee onderworpen zijn aan de btw. En zo ja of verzoekster dan handelt als belastingplichtige in de zin va RL 2006/112. Hij legt HvJEU de volgende vragen voor:

1) Verrichten auteurs, uitvoerend kunstenaars en andere rechthebbenden een dienst in de zin van de artikelen 24, lid 1, en 25, aanhef en onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) aan producenten en importeurs van bandrecorders en vergelijkbare inrichtingen en blanco dragers van wie collectieve beheersorganisaties voor rekening van eerstgenoemden, maar in eigen naam, bij de verkoop van deze inrichtingen en dragers een vergoeding innen?
2) Ingeval de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: handelen collectieve beheersorganisaties die een vergoeding innen bij de verkoop van inrichtingen en dragers door producenten en importeurs als belastingplichtigen in de zin van artikel 28 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) die zijn gehouden deze handelingen te verantwoorden door een factuur in de zin van artikel 220, lid 1, onder 1), van deze richtlijn uit te reiken aan de producenten en importeurs van bandrecorders en vergelijkbare inrichtingen en blanco dragers waarop de over de vergoeding verschuldigde btw is aangegeven, en dienen auteurs, uitvoerend kunstenaars en andere rechthebbenden de ontvangst van de vergoeding op het moment van de distributie ervan te verantwoorden door een btw-factuur uit te reiken aan de collectieve beheersorganisatie die de vergoeding heeft geïnd?