DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 1023

Geen polo op de fiets

Bijdragen ingezonden door Bas Kist, Chiever. Natuurlijk is een fiets iets anders dan een paard. Daarover bestaat ook bij Ralph Lauren, het bedrijf achter het bekende Polo-merk geen discussie. Echter, dat wil volgens het modeconcern nog niet zeggen dat je, zoals het Engelse bedrijf FreshSide deed, in Europa zomaar een beeldmerk kunt registreren van een fiets met daarop een polospeler die, net als in het bekende merk van Ralph Lauren, zijn polostick in de lucht houdt.

Ralph Lauren tekende bezwaar aan bij het Europese merkenbureau maar kreeg daar nul op rekest. De merken verschillen toch teveel, er is geen gevaar voor verwarring, aldus de Kamer van Beroep. Ralph Lauren pikte het niet ging in hoger beroep. Onlangs bepaalde het Europese Gerecht dat het merkenbureau fout zat: die merken lijken wèl op elkaar [IEF 14228]. Het mag dan om een fiets tegenover een paard gaan, maar bij de gemiddelde consument blijft bij waarneming van een merk toch de totaalindruk hangen en niet de details. En die totaalindruk van deze merken is dezelfde. De Kamer van Beroep van het merkenbureau moet zijn werk nu overdoen en dat betekent zonder enige twijfel het einde van de fietsende polospeler.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad Ralph Lauren wil geen polo op de fiets NRC 21-10-2014

IEFBE 1021

Mogelijk prejudiciële vragen over BVIE als posterieur verdrag volgens EEX-Vo

Rechtbank Den Haag 22 oktober 2014, IEFbe 1021 (Brite Strike)
Nederland. Merkenrecht. Bevoegdheid. Brite Strike Inc. vordert een verklaring voor recht dat gedaagde te kwader trouw BRITE STRIKE heeft laten inschrijven, de nietigheid en de doorhaling van het merk. Gedaagde heeft woonplaats in Luxemburg en er is geen verbintenis die in Nederland is of moet worden uitgevoerd. Partijen mogen zich uitlaten over het stellen van (prejudiciële) vragen over de bevoegdheidsregeling van de EEX-Vo in relatie tot het BVIE en artikel 4.6 en bij welk gerecht. Gewezen wordt op een tussenvonnis (FKP/Spirits, IEF 14088).

4.4. Gezien het vorenstaande en gelet op de verplichting van de rechtbank haar bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen ambtshalve vast te stellen, zijn voor de beoordeling van de incidentele vordering de volgende vragen van belang:
I. Dient het BVIE (op de in het arrest van het gerechtshof Den Haag van 26 november 2013, overwegingen 28 - 34 genoemde gronden) te worden aangemerkt als een posterieur verdrag zodat artikel 4.6 BVIE niet kan worden aangemerkt als een bijzondere regeling in de zin van artikel 71 EEX-Vo?
Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:
II. Volgt uit artikel 22 lid 4 EEX-Vo dat zowel de Belgische, als de Nederlandse en de Luxemburgse rechter internationaal bevoegd zijn van het geschil kennis te nemen?
III. Zo nee, hoe dient dan in een geval als het onderhavige te worden vastgesteld of de Belgische, dan wel de Nederlandse of de Luxemburgse rechter internationaal bevoegd is? Kan voor deze (nadere) vaststelling van de internationale bevoegdheid artikel 4.6 BVIE (wél) worden toegepast?
IV. Voor zover met vaststelling van de internationale bevoegdheid niet tevens de relatieve bevoegdheid is vastgesteld, dient dan de relatieve bevoegdheid te worden bepaald aan de hand van het nationale (Belgische, Nederlandse respectievelijk Luxemburgse) recht of dient daarvoor artikel 4.6 BVIE (wél) te worden toegepast?
IEFBE 1019

Stakingsbevel SUPERDRY-merken tegen invoerende tussenpersonen

NL Rechtbank van Koophandel Brussel 8 oktober 2014, IEFbe 1019 (DKH Retail tegen Anex Customs c.s.)
Uitspraak aangebracht door Kristof Neefs, Altius. Tegen dit vonnis is hoger beroep mogelijk. DKH is houdster van diverse SUPERDRY-merken. Verweersters staan ondernemingen bij in de in- en uitvoer van goederen en treedt op als douaneagent die zorg draagt voor de vervulling van douaneformaliteiten en het transport. Douane van Antwerpen heeft ex Verordening 1383/2003 goederen onderschept. De tekens op de producten zijn identiek aan de merken. Staking wordt bevolen en ex 2.22 lid 6 BVIE toegepast op de tussenpersonen. Zonder succes verzoekt de vrijwillig tussenkomende partij om de goederen niet te vernietigen, maar deze terug te sturen. Het is meer dan reëel dat de goederen opnieuw zullen worden getracht te worden verkocht of ingevoerd in de EER.

    p. 13: Tussenpersonen kunnen een stakingsbevel opgelegd krijgen, ook al maken zij zelf geen inbreuk op het intellectueel eigendomsrecht en zelfs wanneer zij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld wegens de inbreuk die door de eigenlijke inbreukmaker wordt gemaakt. Noch de richtlijn nr. 2004/48, noch de Belgische wetten van 9 en 10 mei 2007 stellen dat een stakingsbevel tegen de tussenpersoon mag worden toegekend op voorwaarde dat de tussenpersoon zou bijdragen tot of deelnemen aan het plegen van de inbreuk, dan wel de inbreuk zou vergemakkelijken of mogelijk maken.

    In hoofde van de tussenpersoon is geen enkel moreel bestanddeel vereist om een stakingsbevel op te lopen. Er dient evenmin enig kwaad opzet aanwezig te zijn. Ook de goede of kwade trouw van de tussenpersoon is irrelevant. Morele bestanddelen spelen immers slechts een rol bij het vaststellen van een burgerrechtelijke en/of strafrechtelijke inbreuk en de gevolgen hiervan (B. Michaux en E. De Gryse, "De handhaving van intellectuele rechten georganiseerd", T.B.H. 2007, p. 638, Vz. KH Antwerpen, 24 februari 2011, jaarboek marktpraktijken 2011, 745).
    (...)
    Door het leveren van hun diensten maakten zij het mogelij dat de inbreukmakende goederen werden ingeklaard en ingevoerd in België en dat zij aldus effectief in het vrije verkeer werden gebracht (t.t.z. dat zij formeel "ingevoerd" werden) binnen de EU om daar uiteindelijk te worden verkocht.
IEFBE 1016

Exclusieve merkenlicentie stoffenmerk ADO

Hof van Beroep Brussel 30 september 2014, IEFbe 1016 (Artex c.s. tegen Zimmer+Rohde c.s.)
Uitspraak aangebracht door Carina Gommers en Carl De Meyer, Hoyng Monegier LLP. Zie eerder IEFbe 729. In 2011 kocht Hunter Douglas van het Duitse ADO-concern de exclusieve rechten op het Gemeenschapsmerk ‘ADO’ voor wat betreft de Benelux. Een jaar later verkocht het Duitse ADO-concern het ADO-Gemeenschapsmerk aan Zimmer +Rohde. Hunter Douglas vordert in Duitsland de omzetting van het ADO-Gemeenschapsmerk in nationale merken en overdracht van het Beneluxgedeelte daarvan. Het Hof oordeelt dat de eerdere verlening van exclusieve rechten aan Hunter Douglas krachtens art. 23(1) Gemeenschapsmerkverordening tegenstelbaar is aan Zimmer+Rohde. Totdat de Duitse bodemrechter zich definitief heeft uitgesproken over de exacte aard van de aan Hunter Douglas verleende rechten in het ADO merk (langdurige exclusieve licentie dan wel eigendomsrechten met betrekking tot het merk in de Benelux) wordt aan Zimmer+Rohde het verbod opgelegd om het ADO-merk te gebruiken op de Belgische markt.
Lees verder

IEFBE 1012

Les droits avaient été cédés en sa qualité d’administrateur

Tribunal de Première Instance FR Bruxelles 20 juin 2014, IEFbe 1012 (M. contre Dune Urbaine)
Décision envoyée par Eric De Gryse, Simont Braun. Appel peut encore être interjeté contre cette décision. Droit d'auteur. Logo. Preuve. L’ASBL Dune Urbaine gère une radio locale dénommée « Radio Kif ». L’ASBL Dune Urbaine et l’un de ses anciens administrateurs, Mr. O., affirment être titulaires des droits d’auteur sur le logo contenant les termes « Radio Kif ». Ces droits avaient été cédés à Mr. O en sa qualité d’administrateur de l’ASBL, et dès lors à l’ASBL elle-même. Mr. O. n’a dès lors aucun droit sur le logo. Le fait que Mr. O. soit en possession du CD-Rom original contenant le fichier source du logo est sans incidence et s’explique par le fait qu’il était, en sa qualité d’administrateur de l’ASBL, le contact privilégié de l’auteur du logo. Le tribunal constate une atteinte aux droits d’auteur sur le logo et en ordonne la cessation:

36 l’asbl Dune Urbaine démontre que Monsieur O. :
- a procédé le 16 octobre 2012 au dépôt du logo dont question comme marque figurative auprès de l’Office Benelux des Marques
- fait usage de ce logo sur le site internet qu’il a ouvert ‘www.kifradio.eu’.
Ainsi Monsieur O. reproduit le logo et procède à sa communication au public, sans avoir obtenu l’autorisation de l’asbl Dune Urbaine à ce propos. Il s’ensuit qu’il contrevient à l’article 1er LDA. C’est dès lors à bon droit que l’asbl Dune Urbaine demande qu’il soit ordonné à Monsieur O. de cesser toute atteinte à ses droits d’auteur sur le logo (reproduction et communication au public). » Mr. O., affirmant être titulaire des droits d’auteur sue le logo litigieux, a introduit une plainte auprès du réseau social Twitter afin de bloquer le compte « @radiokif » de l’ASBL Dune Urbaine. Le Tribunal ordonne que cette plainte soit retirée.

40 (...) Par voie conséquence, il n'y a pas lieu, dans le cadre d'une action fondée sur l'article 87 LDA (qui présuppose que le demandeur soit titulaire de droit d'auteur sur l'oeuvre en question) d'interdire á Monsieur de se prévaloir d'un droit sur les mots 'Radio Kif' et 'Kif Radio'.

Le raisonnement est identique en ce qui concerne la demande formulée par Monsieur d'entendre ordonner à l'asbl Dune Urbaine de cesser de porter atteinte à "son droit sur le signe 'KIF Radio", à défaut pour Monsieur de prétendre et par ailleurs démontret que ce signe tomberait sous la DLA.

Il n'y a dès lors par lieu à examiner plus en profondeur les exceptions d'incompétence soulevée de part et d'autre.

41. L’asbl Dune Urbaine demande qu’il soit ordonné à Monsieur O. de retirer sa plainte auprès de l’organe compétent du réseau social Twitter à l’origine du blocage du compte @radiokif de l’asbl Dune Urbaine, avec demande expresse de rétablir le compte Twitter et prise des mesures nécessaires pour que ce rétablissement puisse être effectué. L’asbl démontre que ce blocage repose sur le fait que Monsieur O. a affirmé aux instances de Twitter être le titulaire des droits sur le logo litigieux, produisant à l’appui de son affirmation le dépôt du logo comme marque figurative auprès de l’office Benelux des marques. Il est dès lors fait droit à la demande formulée, sous peine d’une astreinte … (...)L’ASBL avait fait procéder en 2006 à l’enregistrement du nom de domaine «Radiokif.be ». Mr. O. a fait enregistrer le nom de domaine similaire « Kifradio.eu ». l’ASBL obtient le transfert du nom de domaine « kifradio.eu

52  … Une démarche accomplie dans un souci de vengeance, sans que ne soient entamées les procédures civiles permettant de clarifier la situation, constitue un intérêt illégitime. … L’intérêt de l’asbl pour le nom de domaine en litige est légitime : ce nom correspond à s’y méprendre à la radio exploitée depuis 2006, laquelle connaît un réel déploiement. Il sera dès lors fait droit à la demande de mesure en cessation formulée par l’asbl Dune Urbaine, sous peine d’astreinte de 100 EUR.
IEFBE 1011

PROMARK maakt inbreuk op PREMARK

NL Rechtbank van Koophandel Brussel 17 september 2014, IEFbe 1011 (Vejmarkering tegen ACB-WJ)
Uitspraak aangebracht door Eric De Gryse, Simont Braun. Beroep nog mogelijk. Merkenrecht. Oneerlijke handelspraktijk. ACB-WJ maakt met het teken Promark voor voorgevormde thermoplasten merkinbreuk op gemeenschapswoordmerk Premark van Vejmarkering. Ook levert het aanwenden van (quasi-)letterlijke reproducties uit brochures, gebruiksaanwijzingen een oneerlijke handelspraktijk op. Staking van PROMARK en gebruik van identieke uittreksels uit brochures, websites of andere media van Verjmarkering wordt bevolen.

3.7. Gelet op de sterke gelijkenissen tussen het woordmerk Premark en het teken ProMark, die worden gebruikt voor identieke waren, en het zeker onderscheidend vermogen van het merk Premark, kan worden besloten dat er in hoofde van het relevante publiek zoals hierboven bepaald een ernstige kans op verwarring bestaat, en het publiek ten onrechte kan menen dat het om éénzelfde product gaat, of kan menen dat het om verschillende producten van éénzelfde onderneming gaat.

Het feit dat verweersters ook de producten Wish-mark en Play-mark aanbieden verhindert dit verwarringsgevaar niet.

IEFBE 1009

Infozines douche-wc's worden slechts vluchtig gelezen

NL Rechtbank van Koophandel Brussel 17 september 2014, IEFbe 1009 (Geberit tegen Alsan)
Uitspraak aangebracht door Carina Gommers, Hoyng Monegier LLP. Merkenrecht. Reclamefunctie. Advertorials. Geberit is producent van sanitaire systemen, waaronder de AquaClean douche-wc. Alsan is een aankoopgroepering waarmee een samenwerking ontstond. In een gratis magazine HERBRON.JE staat een artikel met daarin het 'I love water'-merk in een advertentie die hoofdzakelijk betrekking had op de voor Geberit concurrerende Sensowash. De gemiddelde consument zal de indruk hebben dat de advertentie over de Sensowash douche-wc gaat. Geberit heeft toestemming gegeven voor merkgebruik in vorige edities, maar wel op een correcte manier, i.e. exclusief ter promotie van douche-wc's van Geberit. Een stakingsvordering is nog wel relevant, nu Herbron.je via de website online wordt verspreidt.

De stakingsrechter beveelt de staking van deze inbreuken, en verbiedt in het bijzonder Geberit elk inbreukmakend teken (...) te gebruiken in het kader van hun handelsactiviteiten of anderszins, zoals bijvoorbeeld maar niet uitsluitend op websites, op de Facebook pagina's die worden beheerd door verwerende partij, op verpakkingen, winkelramen, folders en andere materialen, en dit op straffe van een dwangsom van 10.000 euro per dag in strijd met dit verbod wordt gebruikt vanaf de vijfde werkdag na de betekening van dit vonnis.
IEFBE 1008

BBIE september/OBPI septembre 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 7 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie augustus 2014.

22-09

2008849

LIVE

Live Life

1268185

Gedeelt.

nl

22-09

2008130

GROENE BOEKJE

ING Groen Boekje

1254250

Gedeelt.

nl

12-09

2008668

O2

O2 for you

1264852

Toegew.

nl

10-09

2008685

HELLO!

HELO MAANDELIJKS MAGAZINE

1264619

Toegew.

nl

04-09

2007467

BILLABONG

BillyBo

1240158

Toegew.

nl

29-08

2007125

KINAIR

KINSAR

1095307(int)

Afgew.

fr

29-08

2008465

I see

iSee

1259871

Toegew.

nl

Behoefte aan of maakt u graag een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.be.

IEFBE 937

La gravure Nardini n'est visible que de près

Cour d'appel de Bruxelles 21 fevrier 2014, IEFbe 937 (Euro Shoe Unie contre Martin Y Paz)
Confirmation Arrêt définitif. Marques. Fonctions. Droits du titulaire. Contrefaçon. Risque de récidive. Non-usage, justes motifs, notions. Depuis 1998 Martin y Paz est titulaire de la marque figurative Benelux "N" pour produits en cuir, chaussures.

L'appel est dirigé contre le jugement du tribunal de commerce de Nivelles. Le premier juge fait droit à la demande, sauf en ce qui concerne le montant de l' astreinte qui est réduite à €5.000. Les signes sont quasiment identiques. La gravure du vocable "Nardini" dans la barre oblique du "N" n'est visible que de près, sauf sur des photos très agrandies et dans de bonnes conditions d'éclairage, ce qui est normal puisque la gravure est faite dans le métal, ton sur ton. L'absence d'usage de la marque pour des sacs à main et des chaussures est fondée sur un "juste motif", à savoir l'octroi d'une autorisation en faveur de Gauquie et l'interdiction par la cour dans son arrêt [Cour de cassation IEFbe 118].

La cour reçoit, par conséquent, les appels principal et incident, mais les dit non-fondés.

9. (...) Tout risque de récidive n'est donc pas objectivement écarté.

11. Les signes sont quasi identiques. La gravure du vocable "Nardini" dans la barre oblique du "N" n'est visible que de près, sauf sur des photos très agrandies et dans de bonnes conditions d'éclairage, ce qui est normal puisque la gravure est faite dans le métal, ton sur ton. En tout cas, sur les photo reprises dans le catalogue Avance ou dans les publicités diffusées dans des journaux, cette gravure est invisible.

13. Martin y Paz ne dépose aucune pièce prouvant l'étendue de son dommage (...)

15. L'absence d'usage de la marque par Martin y Paz pour des sacs à main et des chaussures est fondé sur un "juste motif", à savoir l'octroi d'une autorisation en faveur de Gauquie et l'interdiction qui est faite à Martin y Paz par la cour dans son arrêt du 8 novembre 2007 - au demeurant attaqué en cassation - d'y mettre fin, sur le fondement de l'abus de droit.

Par ailleurs, l'usage de la marque pour ces produits a fait l'objet d'un usage continue par Gauquie. Or, rien dans la CBPI ni dans le règlement (CE) no 40/94 du Conseil sur la marque communautaire n'impose que l'usage en question soit effectué par le titulaire lui-même.

Il s'ensuit que les motifs invoqués par Martin y Paz constituent dès lors des obstacles qui présentent une relation directe avec la marque rendant impossible ou déraisonable l'usage de celle-ci et qui sont indépendants de la volonté du titulaire de ladite marque (CJUE 14 juin 2007, Armin Häupl, C-246/05, n. 55).
IEFBE 988

Verslag AIPPI Toronto en resoluties

Van 14-17 september vond het World Intellectual Property Congres van AIPPI plaats in Toronto. Ongeveer 12 leden van de VIE, de Nederlandse groep van AIPPI, waren daarbij aanwezig. Tijdens het ExCo zijn er vier nieuwe resoluties aangenomen naar aanleiding van de zgn. working questions:
Q238: Second medical use or indication claims
Q239: The basic mark requirement under the Madrid System
Q240: Exhaustion issues in copyright law
Q241: IP licensing and insolvency

Daarnaast is er een bijzondere resolutie aangenomen over Prior User Rights, die was voorbereid door de Special Committee voor patents. Q228 Patents.

De teksten van deze resoluties zijn tot stand gekomen op basis van de rapporten die door de diverse nationale groepen zijn opgesteld en op basis van de debatten die in Toronto hebben plaatsgevonden. Met name voor de resolutie over prior user rights is ter plaatse flink gelobbyd, waarbij ook de Nederlandse groep actief heeft deelgenomen om ervoor te zorgen dat volgens de resolutie prior user rights niet beperkt zijn tot die uitvoeringsvormen die door de voorgebruiker voor de prioriteitsdatum van het octrooi zijn gebruikt, maar dat eenvoudige aanpassingen zijn toegelaten.

In 2015 zal er weer een World Congress zijn. Dit zal plaatsvinden in Rio de Janeiro van 9 – 15 oktober. Daar zullen wederom delegates van alle nationale groepen discussiëren over vier nieuwe vragen met de bedoeling daarvoor resoluties aan te nemen. De vragen die in Rio aan de orde zullen komen zijn:

Q242: Inventorship of multinational inventions
Q243: Taking unfair advantage of trade marks: parasitism and freeriding
Q244: Exceptions to and limitations of copyright protection for libraries and archives, and for educational and research institutions
Q245: Trade secrets

Leden van de Nederlandse Vereniging voor Intellectueel Eigendom kunnen zich nu vast bij het secretariaat aanmelden voor deelname aan een werkgroep voor één of meer van de vragen. Zodra de working guidelines door het Bureau van AIPPI in Zwitserland zijn opgesteld, zullen de werkgroepen aan het werk kunnen.