Auteursrecht - Droit d'auteur  

IEFBE 747

Beslag inzake namaak software Medibridge toegewezen

Hof van Beroep Brussel 25 juli 2013, IEFbe 747 (Medibridge)
Auteursrecht op software. Eenzijdig verzoek beslag inzake namaak. Appellante heeft onder de naam MediMail software op de markt gebracht die professionelen in de zorgsector toelaat gegevens en informatie op een geïntegreerde wijze en beveiligde manier elektronisch uit te wisselen. Appellante vordert de beschikking van de rechtbank teniet te doen. Zij vordert het voordeel toe te kennen van haar verzoekschrift en de gevorderde maatregel van beschrijving toe te kennen. Krachtens artikel 1369 bis/1 Ger.W. onderzoekt de voorzitter, die uitspraak doet over een verzoek tot verkrijgen van maatregelen tot beschrijving: 1) of het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming wordt ingeroepen ogenschijnlijk geldig is; 2) of er aanwijzingen zijn dat inbreuk zou zijn gemaakt op het intellectueel eigendomsrecht of dat een inbreuk dreigt. Hof verklaart beroep gegrond en stelt een gerechtsdeskundige aan.

Uit de overgelegde schermafdrukken van het computerprogramma Hector blijkt dat het om gelijkaardige softwares gaan die dezelfde functies vervullen, namelijk het elektronisch afwisselen van gegevens en medische dossiers op een beveiligde en gestructureerde manier.

Maar het blijkt dat verschillende elementen die integraal deel uitmaken van het computerprogramma MediMail en die eigen waren aan het programma, in het programma Hector, ontwikkeld door de N.V. Healthconnect, werden overgenomen.

Uit de overgelegde schermafdrukken valt op te merken dat Hector dezelfde "subjects" (onderwerpen) en lijst van de medische softwares (stuk 4) hanteert als MediMail. Het gaat om lijsten van willekeurige benamingen die door appellante werden opgesteld en die blijkbaar overgenomen werden door het computerprogramma Hector van de N.V. Healthconnect.
[..]
Al deze feitelijke gegevens die door appellante in haar verzoekschrift worden aangehaald en die uit de door haar overgelegde stukken worden bevestigd, zijn feiten die van dien aard zijn dat zij bij een beoordeling prima facie op zich of met elkaar in verband gebracht, aanwijzingen zijn van een inbreuk of een dreiging van inbreuk door de N.V. Healthconnect op de intellectuele eigendomsrechten van appellante op basis waarvan een beschrijvende maatregel verantwoord is.
IEFBE 737

Sabam moet documentatie conform de verdeelsleutel voor You are not alone aanpassen

Hof van Beroep Brussel 11 juli 2013, IEFbe 737 (SABAM tegen Universal Music Holdings e.a. en Universal Music Holdings tegen X)

Uitspraak mede ingezonden door Tom De Cordier, Allen & Overy en Bart Van den Brande, Sirius Legal. Auteursrecht. Collectief beheer. Schadevergoeding. Verdeelsleutel. Het Hof bevestigt de in eerste aanleg opgelegde verdeelsleutel van de auteursrechten toekomende aan eisende en verwerende partijen op het werk “You are not alone” en veroordeelt vervolgens Sabam tot het aanpassen van haar documentatie conform deze verdeelsleutel. Sabam kan daarbij echter niet worden verplicht om wereldwijd deze Belgische verdeelsleutel af te dwingen bij buitenlandse beheersvennootschappen omwille van de territoriale werking van het auteursrecht.
Veroordeelt Sabam:
- Wat België betreft:
- tot het aanpassen van haar documentatie conform de verdeelsleutel die door het hof bepaald wordt door middel van onderhavig arrest wat de auteursrechten betreft die aan de heren [..] toekomen op het werk YANA.
- tot de mededeling van alle documenten die de heren [..] normaal zouden ontvangen hebben sinds 1995 indien ze toestemming hadden gegeven voor gebruik van delen van hun werk IF, in het bijzonder alle documenten houdende de repartitieplanningen sinds de aanvang van de exploitatie, de periodieke overzichten van de diverse exploitaties (mechanische reproductierechten, uitvoeringsrechten, online rechten, synchronisatierechten, enz.) van You are not alone en alle documenten waaruit de Reprobel-rechten en de bladmuziekrechten blijken, dit binnen de dertig na de betekening van het bestreden arrest en op straffe van een dwangsom van 250 euro per dag vertraging, met een maximum van 50.000 euro;
[..]
- om binnen de dertig kalenderdagen na de betekening van dit arrest, een schrijven te richten tot al haar zustervennootschappen met verzoek om, binnen de maand na ontvangst van voormeld schrijven:
- hun respectieve documentatie met betrekking tot "You are not alone" aan te passen door te vermelden dat die compositie als namaak moet beschouwd worden van "If we can start all over" en de heren [..] als de oorspronkelijke en exclusieve rechthebbenden te vermelden van de nagemaakte compositie, rekening houdend met en in verhouding tot de verdeelsleutel van de auteursrechten op dit nummer die door het hof bij onderhavig arrest wordt bepaald;
- aan Sabam te bevestigen dat alle toekomstige auteursrechten voortvloeiend uit de exploitatie van "You are not alone" aan de heren [..] zullen uitbetaald worden, in verhouding tot de verdeelsleutel van de auteursrechten op dit nummer die door het hof bij onderhavig arrest wordt bepaald;
- aan Sabam een overzicht te bezorgen van alle auteursrechten die in het verleden uitbetaald werden voor de exploitatie van "You are not alone";
[..]
Wijst de vorderingen van de partijen voor het overige af en verwerpt het incidenteel beroep van de heren [..].
IEFBE 732

Onrechtmatige reproductie van software Autodesk Architectural Desktop niet aangetoond

Hof van Beroep Brussel 11 juni 2013, IEFbe 732 (Autodesk tegen Van Besien Walter & co)
Auteursrecht op software. Software Autodesk Architectural Desktop en AutoCad LT. Beslag inzake illegale versies twee exemplaren Autodesk Architectural Desktop 3.3 bij Van Besien. Autodesk vordert verklaring voor recht dat inbreuk is gemaakt op haar auteursrecht op de software Autodesk Architectural Desktop 3.3. en een verbod tot gebruik van permanente en tijdelijke illegale reproducties en mededeling ervan aan het publiek. Van Besien voeren terecht aan dat Autodesk BV niet bewijst dat zij een officiële licentienemer is van Autodesk Inc. Bij gebrek aan voormeld bewijs kan Autodesk BV zich niet nuttig beroepen op artikel 86 bis 1 van de Auteurswet

10. Autodesk Inc. voert aan dat zij titularis is van de intellectuele eigendomsrechten op de softwareprogramma's AutoCad en Autodesk Architectural Desktop. Hierover bestond er geen betwisting voor de eerste rechter en bestaat er thans nog steeds geen betwisting.

Autodesk BV beweert de intellectuele rechten waarvan hiervoor sprake te exploiteren in België, wat door Van Besien wordt betwist.

Van Besien voeren terecht aan dat Autodesk BV niet bewijst dat zij een officiële licentienemer is van Autodesk Inc.

Door de eerste rechter werd terecht vastgesteld dat Autodesk BV niet bewijst dat zij over de auteursrechtelijke vermogensrechten op voormelde software op het Belgische grondgebied  beschikt. In de licentieovereenkomsten aanvaard door Autodesk worden de rechten integendeel enkel gesitueerd bij Autodesk Inc.

Bij gebrek aan voormeld bewijs kan Autodesk BV zich niet nuttig beroepen op artikel 86 bis 1 van de Auteurswet [..].

Aangaande het "schriftelijk bewijs" dat door Autodesk Inc. wordt geëist [..]
12. [..] Nu appellanten handelaars zijn, gelden voor het bewijs tegen hen, de bewijsregels van het handelsrecht. Het bewijs door middel van vermoedens wordt hierin aanvaard, voor zover het gaat om gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens (artikel 1353 BW).

Aangaande de grieven van Autodesk Inc. met betrekking tot de bij Van Besien & C ter gelegenheid van het beslag inzake namaak aangetroffen computerprogramma's
21. [..] Autodesk Inc. toont echter niet aan dat de heer Van Besien overging tot tijdelijke of permanente reproductie van het betrokken softwareprogramma [..]. Evenmin wordt aangetoond dat hij persoonlijk een kopie van dit computerprogramma voor commerciële doeleinden bezat of in het verkeer heeft gebracht [..].

De heer Van Besien kan niet worden geacht te weten dat één van deze medewerkers ten onrechte gebruik zou maken van de licentie van een collega (wat in casu het geval bleek), hoewel hij zelf over een geldige licentie beschikte. Autodesk Inc. toont niet aan dat de heer Van Besien handelde in strijd met de algemene zorgvuldigheid (artikel 1382 BW).
IEFBE 731

Inbreuken door gelijkende afslankkoffieverpakking

Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen 11 juni 2013, IEFbe 731 (Life Solutions tegen Body in Style e.a.) - hier
Uitspraak mede ingezonden door Bert Gregoir, Stappers Eliaerts & Thiers advocaten. Wet Marktpraktijken. Auteursrecht. Parasitaire mededinging. Verwarringstichting. Succesvolle vordering verklaring voor recht dat verwerende partijen inbreuk plegen op de Wet Marktpraktijken artikelen 95 en 96 door eisende partij en haar producten als namaak voor te stellen, als malafide voor te stellen en zwart te maken en derhalve de staking ervan te horen bevelen. Inbreuk auteursrecht, parasitaire mededinging en verwarringstichting door het op de markt brengen van producten met verpakking gelijkend aan die van eisende partij. Bevel tot publicatie huidig vonnis op websites verwerende partijen.

Zeggen voor recht dat verwerende partijen een inbreuk plegen op de Wet Marktpraktijken o.a. artikelen 95, 96.1, 96.2 en 96.4 door eisende partij en de door haar verkochte producten als namaak voor te stellen, door eisende partij als malafide voor te stellen en door eisende partij zwart te maken;
Bevelen derhalve de onmiddellijke staking ervan;
Zeggen voor recht dat verwerende partijen door het op de markt brengen van producten met verpakking gelijkend aan die van eisende partij, met als grafische kenmerken, de kleur, de kleurencombinaties en het gehanteerde lettertype, de tekening van een gestileerde koffieboon voor de letter O en de foto van een blonde dame die koffie drinkt en de term "Afslankkoffie" in het door eisende partij gehanteerde lettertype en de tekening van een gestileerde koffieboon voor de letter O, een inbreuk plegen op het auteursrecht van eisende partij en zich bovendien schuldig maken aan parasitaire mededinging en verwarringstichting.
IEFBE 730

Veroordeling contractuele licentievergoeding liedjes Ann Christy

Hof van Beroep Gent 5 juni 2013, IEFbe 730 (Ann Christy)
Auteursrecht. Contractenrecht. Domeinnamen. Werken Ann Christy. Overdracht auteursrechten op muziekcreaties. Publicatie van het arrest. Staking naam "Ann Christy" vanwege herhalingsgevaar. Verweerder kan niet over domeinnaam www.annchristy.info beschikken en kan niet overdragen. Inbreukmakende dragers zijn niet aan verweerder toe te schrijven. Gevorderde publicatie van het arrest kan niet bijdragen tot groter rechtsherstel dan reeds uitgevoerd.

14. [..] staken van het gebruik van de naam Ann Christy.
In het verleden heeft de heer [..] de naam 'Ann Christy' gebruikt, buiten de context van de rechten verleend krachtens de overeenkomst van 29 juni 2000 [..].
Omdat er minstens herhalingsgevaar is, werd de staking terecht door de eerste rechter bevolen.

15. [..] vordering tot overdracht van de domeinnaam www.annchristy.info.
Er worden geen stukken voorgelegd waaruit blijkt dat de heer [..] deze domeinnaam wederrechtelijk bezit, noch dat de heer [..] thans niet kan beschikken over de domeinnaam www.annchristy.info.
Het oordeel van de eerste rechter hierover is terecht en wordt bevestigd.

16. De terugroeping uit het handelsverkeer [..].
De heer [..] stelt dat "vele inbreukmakende goederen [zich] op het ogenblik [bevinden] in het handelsverkeer'. De vordering tot terugroeping, die hierop is gebaseerd, is te vaag om gegrond verklaard te worden.
Er kunnen ook inbreukmakende dragers in het handelsverkeer zijn, die niet aan de heer [..] toe te schrijven zijn.
Dit onderdeel van de vordering is ongegrond.

17. [..] over de publicatie in drie dagbladen en/of gespecialiseerde bladen van het huidige arrest op kosten van de heer [..]
De gevorderde maatregel van publicatie kan niet bijdragen tot een groter rechtsherstel dan wat reeds uitgevoerd is en thans bevolen wordt. Om die reden wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen.
IEFBE 720

Compétence exclusive de la Cour de justice dans la initiatives ou interventions de la Commission

Cour d'appel de Bruxelles 17 mai 2013, IEFbe 720 (Copiepresse contre la Communaute Europeenne)

Arrêt définitif. Droits d'auteur et droits voisins. Saisie description. Action en cessation. Mesures sollicitées à l'encontre de la Commission européenne. Compétence exclusive de la Cour de Justice de l'Union européenne.

Ce principe n'implique toutefois nullement que la Communauté européenne devrait être soumise à l'action en cessation organisée par le Code judiciaire belge devant les jurisdictions belges, plutôt qu'a la juridiction exclusive de la Cour de justice de l'Union européenne, dont celle-ci a reconnu le caractère efficace notamment aux termes de ses arrêts Galileo et Systran précités. (...) Enfin c'est à tort que Copiepresse se prévaut du caractère spécifique de l'action en cessation en droit belge pour prétendre la soustraire à la compétence exclusive de la Cour de justice, dans la mesure où elle concernerait des initiatives ou interventions de la Commission contre lesquelles un recours en annulation ne serait pas possible.

 

12. Copiepresse ne peut davantage être suivie lorsqu'elle soutient que la confirmation des jugements entrepris serait contraire au principe général de droit communautaire de 'protection juridictionnelle effective'.

Ce principe, qui implique que soit reconnue aux justiciables la possibilité concrète de faire valoir leurs droits devant un juge national, trouve sa source dans les articles 6 et 13 de la Convention européenne des droits de l'homme, l'article 47 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne et les traditions constitutionnelles communes aux États membres [..].

Ce principe n'implique toutefois nullement que la Communauté européenne devrait être soumise à l'action en cessation organisée par le Code judiciaire belge devant les jurisdictions belges, plutôt qu'à la juridiction exclusive de la Cour de justice de l'Union européenne, dont celle-ci a reconnu le caractère efficace notamment aux termes de ses arrêts Galileo et Systran précités.

13. Enfin c'est à tort que Copiepresse se prévaut du caractère spécifique de l'action en cessation en droit belge pour prétendre la soustraire à la compétence exclusive de la Cour de justice, dans la mesure où elle concernerait des initiatives ou interventions de la Commission contre lesquelles un recours en annulation ne serait pas possible.

La position adoptée par la Cour de justice de l'Union européenne dans ses arrêts Galileo et Systran précités donne au contraire à Copiepresse un recours efficace conforme tant à la lettre qu'à l'esprit des traités contre des actions de la Commission qui auraient enfreint ses droits intellectuels, même si Copiepresse ne peut exercer de recours en annulation contre un acte réglementaire ou individuel déterminé de la Commission.

14. Pour ces motifs, il y a lieu de déclarer les appels de Copiepresse dans les deux affaires recevables, mais non fondés, sans qu'il y ait lieu de faire droit au dispositif complémentaire qua postule la Communauté européenne dans l'affaire [..] et qui n'a pas d'autre portée que ce qu'a décidé par premier juge.

15. Pour ce qui concerne l'indemnité de procédure, il y a lieu d'allouer à la Communauté européenne le montant prévu pour les demandes non évaluables en argent.
IEFBE 714

Le droit à l'intégrité de l'oeuvre utilitaire n'est donc pas absolu

Cour d'appel de Bruxelles 3 mai 2013, IEFbe 714 (X contre Y, Socoba, syndicat d'initiative de bastogne)
Arrêt definitif. Réformation partielle. Droit d'auteur. Droit à l'intégrité de l'oeuvre. Oeuvre utilitaire. Aménagement intérieur. Programme audio-visuel et le film. Plan de musée. Limites. Reçoit les appels. De même, en matière d'oeuvres industrielles et utilitaires, une certaine marge de modification est laissée au cessionnaire de l'oeuvre [..]. Le droit à l'intégrité n'est donc pas absolu et trouve sa limite dans l'abus de droit de son titulaire.

1. Sur le droit de conclure additionnellement
9. [..] Il n'y a donc pas lieu d'écarter les dernières conclusions de la Socoba et du SIB.

2. Sur la domicile des époux [..] et la profession de M. [..]

Quant à la profession de M. [..] il ne peut lui être reproché d'avoir mentionné qu'il n'en avait pas. Au demeurant, la Socoba et le SIB ne développent plus de moyens à cet égard dans leurs dernières conclusions.

Le moyen d'irrecevabilité ne peut être admis.

5. Sur l'atteinte au droit d'auteur
B. Sur le droit moral
15. Ayant cédé ses droits patrimoniaux, M. [..] ne peut revendiquer que la protection de ses droits moraux.
Ceux-ci comprennent le droit de paternité et le droit au respect de l'oeuvre.

Le droit de paternité permet à l'auteur d'exiger la mention de son nom. Quant au droit à l'intégrité de l'oeuvre, il lui permet de s'opposer à toute modification de celle-ci, sous la réserve qu'en ce qui concerne l'art appliqué il a été admis que l'utilisateur puisse aménager l'oeuvre afin qu'elle rende un service utilitaire pour laquelle elle a été commandée si les modifications sont nécessaires ou justifiées pour des raisons techniques. Ainsi, en matière d'architecture, les cours et tribunaux ont reconnu que le droit à l'intégrité pouvait souffrir certaines limitations lorsque l'intérêt objectif et impérieux du propriétaire commandit d'effectuer des travaux nécessaires. De même, en matière d'oeuvres industrielles et utilitaires, une certaine marge de modification est laissée au cessionnaire de l'oeuvre [..].

Le droit à l'intégrité n'est donc pas absolu et trouve sa limite dans l'abus de droit de son titulaire.

6. Sur le matériel publicitaire mensonger

29. [..] En toute hypothèse, M. [..] ne justifie pas de la hauteur du dommage qu'il réclame. L'appel sur ce point ne'est pas fondé.
IEFBE 724

HvJ EU: Grondrechten staan websiteblokkade zonder precisering maatregelen niet in de weg

HvJ EU 27 maart 2014, zaak C-314/12 (UPC Telekabel Wien, inzake: Kino.to) - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door Oberster Gerichtshof, Oostenrijk. Uitlegging van de artikelen 3, lid 2, 5, leden 1 en 2, sub b, en 8, lid 3, van InfoSoc-richtlijn. Website waarop films illegaal kunnen worden gedownload. Recht van de houder van het auteursrecht op een van deze films om een internetprovider te verzoeken de toegang tot deze specifieke site te blokkeren voor zijn klanten. Haalbaarheid en evenredigheid van blokkeringsmaatregelen.

Het Hof verklaart voor recht:

1) Artikel 8, lid 3, van richtlijn 2001/29/EG (...) moet aldus worden uitgelegd dat een persoon die zonder toestemming van de rechthebbende op een website beschermde werken voor het publiek beschikbaar stelt in de zin artikel 3, lid 2, van deze richtlijn, gebruikmaakt van de diensten van de als tussenpersoon in de zin van artikel 8, lid 3, van richtlijn 2001/29 aan te merken internetprovider van de personen die zich toegang tot deze werken verschaffen.

2) De door het Unierecht erkende grondrechten moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet eraan in de weg staan dat een internetprovider bij rechterlijk bevel wordt verboden om zijn klanten toegang te verschaffen tot een website waarop beschermde werken zonder toestemming van de rechthebbenden online worden geplaatst, wanneer dit bevel niet preciseert welke maatregelen deze internetprovider moet nemen en niet aangeeft dat laatstgenoemde kan ontkomen aan dwangsommen wegens schending van dit bevel door aan te tonen dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen, evenwel op de dubbele voorwaarde dat de genomen maatregelen de internetgebruikers niet nodeloos de mogelijkheid ontzeggen om zich rechtmatig toegang tot de beschikbare informatie te verschaffen en dat deze maatregelen tot gevolg hebben dat niet-toegestane oproepingen van de beschermde werken worden verhinderd of minstens bemoeilijkt en zij internetgebruikers die gebruikmaken van de diensten van de adressaat van dat bevel ernstig ontraden om zich toegang te verschaffen tot deze in strijd met het intellectuele-eigendomsrecht voor hen beschikbaar gestelde werken, wat de nationale autoriteiten en rechterlijke instanties dienen na te gaan.

Gestelde vragen:

1) Dient artikel 8, lid 3, van richtlijn 2001/29 [...] aldus te worden uitgelegd dat een persoon die zonder toestemming van de rechthebbende beschermde werken beschikbaar stelt op internet [in de zin artikel 3, lid 2, van richtlijn 2001/29], gebruikmaakt van de diensten van de internetprovider van de personen die zich toegang verschaffen tot deze beschermde werken?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
2) Zijn een reproductie voor privégebruik [in de zin van artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29] en een voorbijgaande of incidentele reproductie [in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29] enkel geoorloofd wanneer het voor de reproductie gebruikte exemplaar zelf rechtmatig is gereproduceerd, verspreid of aan het publiek beschikbaar gesteld?

Indien de eerste of de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord en bijgevolg rechterlijke verbodsmaatregelen in de zin van artikel 8, lid 3, van richtlijn 2001/29 moeten worden opgelegd aan de internetprovider:

3) Is het verenigbaar met het recht van de Unie, in het bijzonder met de door dit recht vereiste afweging tussen de grondrechten van partijen, een internetprovider in het algemeen (dus zonder concrete maatregelen te gelasten) te verbieden om zijn klanten toegang tot een bepaalde website te verschaffen, zolang er op die website uitsluitend of althans voor het overgrote deel werken beschikbaar worden gesteld zonder toestemming van de rechthebbenden, wanneer de internetprovider – door aan te tonen dat hij toch alle redelijke maatregelen heeft genomen – kan verhinderen dat hem wegens schending van dit verbod dwangmaatregelen worden opgelegd?

Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord:

4) Is het verenigbaar met het recht van de Unie, in het bijzonder met de door dit recht vereiste afweging tussen de grondrechten van partijen, een internetprovider te gelasten bepaalde maatregelen te nemen om zijn klanten toegang tot een website met onrechtmatig beschikbaar gesteld materiaal te bemoeilijken, wanneer deze maatregelen aanzienlijke kosten met zich brengen, terwijl zij ook zonder bijzondere technische kennis gemakkelijk kunnen worden omzeild?”
IEFBE 712

La mesure de publication n'a pas pour but la réparation du dommage éventuellement subi

Cour d'appel de Bruxelles 26 avril 2013, IEFbe 712 (H for S International contre Group de Boeck)
Média. Droits intellectuels. Droit d'auteur. Droit des bases de données. Pratiques du marché. Publication. Reçoit l'appel principal mais le dit non fondé. La mesure de publication n'a pas pour but la réparation du dommage éventuellement subi. Elle ne peut donc tendre à restaurer l'image de De Boeck ni à lui faire de la publicité quant à ses tarifs. D'autre part, les ordres de cessations sont déjà assortis d'astreintes, lesquelles aident à leur respect. La publication de la décision judiciaire ne se justifie donc pas.

1. Sur l'atteinte aux droits de De Boeck
8. H for S ne développe aucun autre moyen ou argument pour contrer les demandes de De Boeck et ne conteste au demeurant pas la réalité des actes qui lui sont imputés.

Partant, il y a lieu de confirmer la décision entreprise.

2. Sur la publication
Par la voie d'un appel incident, De Boeck sollicite une mesure de publication sur le site belgotax de même que dans trois revues juridiques afin de:
- faire cesser l'atteinte à ses droits;
- informer le public que H For S ne peut pratiquer de sprix bas qu'en portant atteinte aux droits de De Boeck et que De Boeck ne pratique donc elle-même pas des tarifs délibérément excessifs;
- restaurer l'image de De Boeck face aux propos dénigrants tenus à son encontre.
Il n'y a pas lieu d'y faire droit.

D'une part, la mesure de publication n'a pas pour but la réparation du dommage éventuellement subi [..]. Elle ne peut donc tendre à restaurer l'image de De Boeck ni à lui faire de la publicité quant à ses tarifs.

D'autre part, les ordres de cessations sont déjà assortis d'astreintes, lesquelles aident à leur respect. La publication de la décision judiciaire ne se justifie donc pas.

3. Sur la caractère téméraire et vexatoire de la procédure
10. Il découle de la solution adoptée ci-avant que la demande reconventionnelle de H for S de condamnation de De Boeck au paiement de dommages et intérêts pour procédure téméraire et vexatoire n'est pas fondée.
IEFBE 711

Betrokkenheid bij publicatie kwestieuze foto's onvoldoende aangetoond

Hof van Beroep Brussel 30 april 2013, IEFbe 711 (Meta Media Uitgeverij tegen X)
Auteursrecht foto's. Geen hostingdienst. Meta Media is uitgever van de tijdschriften Menzo en Maxim, die foto's bevatten van bekende Vlamingen en stelt daarop auteursrechten te hebben. Appellante betoogt dat geïntimeerde deze foto's heeft gereproduceerd en/of meegedeeld zonder toestemming. Appellante blijft in gebreke aan te tonen wat de betrokkenheid of rol van geïntimeerde zou zijn geweest bij de publicatie van de kwestieuze foto's. Geen aansprakelijkheid als tussenpersoon.

21. [..] Ten eerste staat geen der partijen stil bij de vraag of het in voorliggend geval gaat om diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 2 sub 1 van de wet, met name diensten die gewoonlijk tegen vergoeding langs elektronische weg op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van de dienst worden verricht, en of geïntimeerde als een dienstverlener in de zin van de wet kan worden beschouwd. Bij gebrek aan afdoende feitelijke gegevens kan dit moeilijk worden nagegaan.

Ten tweede lijkt geïntimeerde in ieder geval geen dienstverlener te zijn in de zin van artikel 18 van de wet. [..] De dienstverlener is niet meer dan een doorgeefluik en beperkt zich tot "mere conduit". Dit is bijvoorbeeld het geval voor internet access providers (verlenen van toegang tot internet).

In voorliggend geval lijkt het eerder te gaan om hosting (host-diensten) aangezien het forum informatie herbergt op verzoek van de gebruikers. Het zou dan een dienst betreffen als bedoeld in artikel 20 van de wet. Indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, kan de dienstverlener genieten van de aansprakelijkheidsbeperking waarin dit artikel 20 voorziet.

Ook dit (of het een dienst in de zin van artikel 20 is en zo ja, of aan de genoemde voorwaarden is voldaan) kan bij gebrek aan voldoende concrete gegevens niet worden uitgemaakt.

In ieder geval lijken deze vragen weinig relevantie te hebben in onderhavig geding aangezien geïntimeerde zelfs zonder een beroep te moeten doen op deze gunstregimes van de wet van 11 maart 2003, niet aansprakelijk kan worden gesteld.