IEFBE 3907
30 april 2025
Uitspraak

Bureau wijst oppositie van Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs tegen E-RT en ERT toe

 
IEFBE 3906
29 april 2025
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke bescherming voor Louboutin-schoenen: modellen missen vereiste originaliteit

 
IEFBE 3887
23 april 2025
Artikel

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

 
IEFBE 2631

Prejudicieel gestelde vragen over pay-for-delay toetreding van generieken

HvJ EU - CJUE 27 mrt 2018, IEFBE 2631; (Generics (UK) e.a.), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-over-pay-for-delay-toetreding-van-generieken

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 27 maart 2018, IEF 17803; IEFbe 2631; LS&R 1624; C-307/18 (Generics (UK) e.a.) Mededinging. Octrooirecht. Via Minbuza: GlaxoSmithKline (GSK) is houder van een octrooi op een farmaceutisch geneesmiddel. Zij heeft een overeenkomst gesloten met verscheidene ondernemingen die een generieke versie van het geneesmiddel op de markt wilden brengen. Onder deze overeenkomst heeft GSK contanten of met contanten gelijk te stellen voordelen aan deze ondernemingen overgedragen als tegenprestatie voor het staken of uitstellen van hun inspanningen om met GSK te concurreren. De autoriteit voor mededinging en markten (hierna: CMA) heeft in een besluit bepaald dat GSK en de andere betrokken ondernemingen (hierna: appellanten) met hun overeenkomst verschillende wetten die zien op het mededingingsrecht hebben geschonden. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld. Appellanten voeren aan dat twee van de ondernemingen geen concurrenten waren van GSK en dat er daarom geen sprake is van overtreding van het verbod van artikel 101 VWEU. Daarnaast stellen zij dat iets alleen een pay-for-delay zaak is als verwacht wordt dat het octrooi de markttoetreding van een generiek geneesmiddel niet zou kunnen tegenhouden en dat als de initiërende onderneming in dit geval GSK, dan een groot bedrag aan de generieke concurrent overmaakt zodat hij van zijn betwisting afziet en buiten de markt blijft. Zij stellen ook dat de overeenkomsten mededingingsbevorderende effecten hebben zoals de levering van aanzienlijke hoeveelheden generiek geneesmiddel door GSK, voordelen voor groothandelaars en een kleine daling van de gemiddelde prijs die door de apotheken wordt betaald. Volgens de appellanten hangt de machtspositie van GSK samen met een incorrecte bepaling van de relevante productmarkt.

IEFBE 2632

Prejudicieel gestelde vragen over criteria van 'voorbereidend materiaal' voor de bescherming van computerprogramma's

HvJ EU - CJUE 3 apr 2018, IEFBE 2632; (Dacom tegen IPM), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-over-criteria-van-voorbereidend-materiaal-voor-de-bescherming-van-compu

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 3 april 2018, IEF 17804; IEFbe 2632; IT 2595; C-313/18 (Dacom tegen IPM) Auteursrecht. Dacom Limited is een Cypriotische vennootschap, waarvan persoon Y in de periode 2007-2011 de enige eigenaar was. IPM Informed Portfolio Management AB (hierna: IPM) is een Zweedse vennootschap die activiteiten uitoefent inzake vermogensbeheer. In 2003 sloten Y en IPM een overeenkomst volgens welke Y een werknemer van IPM zou worden en in de moedermaatschappij van IPM zou investeren. De tewerkstelling ging datzelfde jaar van start en Y werd vervolgens ook een aandeelhouder van de moedermaatschappij. Volgens Dacom eindigde de tewerkstelling van Y in 2004 en leverde Dacom Y’s diensten vanaf dan aan IPM als consultant. IPM betoogde echter dat Y’s tewerkstelling bij IPM ongewijzigd voortging. In de periode waarin Y actief was bij IPM werd een computerprogramma voor vermogensbeheer ontwikkeld. Het geschil betreft de vraag wie aanspraken heeft op (een deel van) de auteursrechten op dat computerprogramma en het voorbereidende ontwerpmateriaal. Dacom is van mening dat zij gedeeld auteursrecht bezit op het computerprogramma, nu Y als consultant betrokken was bij het maken en ontwikkelen van het voorbereidende ontwerpmateriaal voor de software. Dacom vordert daarom een verbod voor IPM om kopieën van de software te maken. Volgens IPM was Y in loondienst en ontwikkelde Y geen voorbereidend materiaal voor de software, waardoor alleen IPM het auteursrecht bezit op het computerprogramma.

Volgens artikel 1, lid 1, van richtlijn 2009/24/EG omvatten door het auteursrecht  beschermde computerprogramma’s ook het voorbereidende materiaal. De bepaling bevat geen definitie van de term voorbereidend materiaal, maar in overweging 7 van de richtlijn wordt uitgelegd dat de term computerprogramma eveneens het desbetreffende voorbereidende ontwerp-materiaal omvat dat tot het vervaardigen van een programma leidt, op voorwaarde dat dit voorbereidende ontwerpmateriaal van dien aard is dat het later tot zulk een programma kan leiden. In een aantal prejudiciële beslissingen heeft het Hof naar de term voorbereidend ontwerpmateriaal verwezen, maar de niet verduidelijkt. De vraag rijst daarom wanneer sprake is van voorbereidend materiaal. Ook rijst de vraag wanneer iemand als een werknemer kan worden beschouwd, nu artikel 2 lid 3 van richtlijn 2009/24/EG bepaalt dat indien een computerprogramma gemaakt is door een werknemer bij de uitoefening van zijn taken of in opdracht van zijn werkgever, de werkgever bij uitsluiting bevoegd is de economische rechten met betrekking tot het programma uit te oefenen. De verwijzende rechter twijfelt of aansluiting kan worden gezocht bij de in de rechtspraak van het Hof bestaande uitlegging van de term werknemer. Daarbij is het de vraag of, wanneer partijen samen houders van een intellectueel-eigendomsrecht zijn, een van de partijen een bevel tot staking in de zin van richtlijn 2004/48/EG aan de andere partij kan richten. De verwijzende rechter gaat daarom over tot het stellen van prejudiciële vragen.

Prejudiciële vragen:

1.1 Aan de hand van welke criteria moet worden vastgesteld of materiaal “voorbereidend materiaal” is in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s? Kunnen documenten waarin de vereisten worden vastgesteld betreffende de functies die een computerprogramma moet uitvoeren en de resultaten die het programma moet bereiken, bijvoorbeeld de gedetailleerde beschrijving van beleggingsprincipes of risicomodellen voor vermogensbeheer, met inbegrip van wiskundige formules die in het computerprogramma moeten worden toegepast, als dergelijk voorbereidend materiaal worden beschouwd?

1.2 Moet materiaal, om als “voorbereidend materiaal” in de zin van de richtlijn te kunnen worden aangemerkt, zo volledig en gedetailleerd zijn dat de persoon die de eigenlijke code van een computerprogramma schrijft in de praktijk geen eigen keuzes meer hoeft te maken?

1.3 Brengt het exclusieve recht op voorbereidend ontwerpmateriaal in de zin van de richtlijn met zich mee dat het computerprogramma dat het uiteindelijke resultaat van dat voorbereidend materiaal wordt, als een bewerking van het voorbereidende ontwerpmateriaal (artikel 4, lid 1, onder b), van richtlijn

2009/24/EG) en dus met betrekking tot het auteursrecht als een afhankelijk werk moet worden beschouwd, of dat het voorbereidende ontwerpmateriaal en de software als twee verschillende uitdrukkingswijzen van een en hetzelfde werk moeten worden aangemerkt, dan wel dat ze twee onafhankelijke werken vormen?

2.1 Kan een consultant die in dienst is van een andere onderneming maar al een aantal jaren voor dezelfde cliënt werkt en – bij de uitoefening van zijn taken of in opdracht van de cliënt – een computerprogramma heeft gemaakt, als een werknemer [van de cliënt-onderneming] worden beschouwd voor de toepassing van artikel 2, lid 3, van richtlijn 2009/24/EG?

2.2 Op basis van welke criteria moet worden beoordeeld of iemand een werknemer is in de zin van die bepaling?

3.1 Moet artikel 11 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aldus worden uitgelegd dat het ook mogelijk moet zijn om een rechterlijk bevel tot staking te verkrijgen in een situatie waarin de eiser en de partij tegen wie dat bevel is gericht, samen houders van het desbetreffende intellectuele-eigendomsrecht zijn?

3.2 Indien vraag 3.1 bevestigend wordt beantwoord, dient die situatie anders te worden beoordeeld ingeval het exclusieve recht een computerprogramma betreft dat niet wordt gedistribueerd of openbaar gemaakt maar enkel wordt gebruikt in de eigen onderneming van een van de mede-eigenaren?

IEFBE 2629

IViR Sci-Fi & Information Law Essay Competition

IViR Sci-Fi & Information Law Essay Competition, before december 15th 2018. Science fiction and information law have more in common than meets the eye. Both are fascinated by new and emerging technologies, and both feel a strong urge to write about them. Authors in both ‘genres’ dedicate a considerable share of their time speculating about how these technologies may evolve. Most importantly, science fiction authors, as well as information law scholars, ponder what the implications will be for society, markets and the values that we cherish and seek to protect.

IEFBE 2628

Bijdrage ingezonden door Adee Keppy en Kurt Stöpetie, Brinkhof.

High Court of Justice - GIORDANO v GIORDANO

Overige buitenlandse jurisprudentie - Autres decisions étrangères 28 jun 2018, IEFBE 2628; [2018] EWHC 1608 (Ch) (Walton/Giordano tegen Verweij Fashion), https://www.ie-forum.be/artikelen/high-court-of-justice-giordano-v-giordano

High Court of Justice 28 june 2018, IEF 17799; IEFbe 2628; [2018] EWHC 1608 (Ch) (Walton/Giordano tegen Verweij Fashion) In de alweer enige jaren durende en over zo’n 60 procedures verspreide strijd om de beste merkrechten in Europa op het merk GIORDANO voor (m.n.) kleding (klasse 25) heeft het Nederlandse bedrijf Verweij Fashion B.V. andermaal een belangrijke overwinning behaald. Nadat in 2017 de rechtbank in Amsterdam al de doorhaling had bevolen van drie GIORDANO-merken, omdat daarvan in de Benelux geen normaal gebruik was gemaakt (zie IEF 16769), en dat bevel vervolgens ook in Duitsland, Oostenrijk, Ierland, Portugal en Italië was gegeven, heeft Mr Justice Arnold in een doorwrochte beslissing Verweij Fashion B.V. andermaal gelijk gegeven door de negen merkregistraties die door de Aziatische Giordano Group waren ingeroepen ongeldig te verklaren, de inbreukvorderingen van Giordano Group af te wijzen en de Giordano Group schuldig te bevinden aan ‘passing off’.

IEFBE 2621

Uitspraak aangebracht door Willem De Vos, Monard Law.

Onvoldoende naar recht aangetoond over de materieelrechtelijke vorderingsrechten op auteursrechten te beschikken

Antwerpen - Anvers 11 jun 2018, IEFBE 2621; (Ideca tegen Atraxion), https://www.ie-forum.be/artikelen/onvoldoende-naar-recht-aangetoond-over-de-materieelrechtelijke-vorderingsrechten-op-auteursrechten-t

Hof van beroep Antwerpen 11 juni 2018, IEFbe 2621 (Ideca tegen Atraxion) Auteursrecht. X en BVBA Ideca stellen houder te zijn van auteursrechten op een computerprogramma die werd ontworpen als webshop voor BVBA Atraxion. Atraxion verkoopt onderdelen van dit programma aan derden. Bij gebrek aan bewezen materiële schade die een gevolg zou zijn van het beslag, begroot de rechtbank de schade van Atraxion op één symbolische euro [IEFbe 2446]. Het hof oordeelt dat de heer BW/Ideca onvoldoende naar recht aantonen te beschikken over de materieelrechtelijke vorderingsgerechtigheid om een vordering tot verkrijging van beschrijvende maatregelen in te stellen. Het Hof verklaart het derdenverzet toelaatbaar en gegrond en trekt de gewezen beschikking in.

 

IEFBE 2627

Hogere voorziening over aanname van 'groot onderscheidend vermogen' Puma-merk afgewezen

HvJ EU - CJUE 28 jun 2018, IEFBE 2627; ECLI:EU:C:2018:509 (EUIPO tegen PUMA), https://www.ie-forum.be/artikelen/hogere-voorziening-over-aanname-van-groot-onderscheidend-vermogen-puma-merk-afgewezen

HvJ EU 28 juni 2018, IEF 17796; IEFbe 2627; ECLI:EU:C:2018:509 ; C-564/16P (EUIPO tegen PUMA) Merkenrecht. Gemma heeft een Uniebeeldmerk aangevraagd van een springende katachtige, de oppositie is in het geheel afgewezen. De stukken die Puma had overleg ten bewijze van uitvoerig gebruik en bekendheid van haar ouder merk is om redenen van proceseconomie niet onderzocht in de veronderstelling dat het "groot onderscheidend vermogen" had. De kamer van beroep verwerpt het beroep van EUIPO na onderzoek van de stukken. Het EUIPO is verplicht om rekening te houden met beslissingen in soortgelijke aanvragen. De hogere voorziening door EUIPO ingesteld wordt afgewezen.

IEFBE 2626

Uitspraak aangebracht door Karin Ottelohe, Advocant.

Wanprestaties van uitgeverij 'T Mannekesblad zijn voldoende om contract met striptekenaar Pom te ontbinden

Antwerpen - Anvers 25 jun 2018, IEFBE 2626; ('T Mannekesblad tegen Geïntimeerden), https://www.ie-forum.be/artikelen/wanprestaties-van-uitgeverij-t-mannekesblad-zijn-voldoende-om-contract-met-striptekenaar-pom-te-ontb

Hof van Beroep Antwerpen 25 juni 2018, IEFbe 2626 (‘T Mannekesblad tegen Geïntimeerden) Geïntimeerden zijn de erfgenamen van wijlen striptekenaar “Pom”, auteur van onder meer de reeks “Piet Pienter en Bert Bibber”. Volgens uitgeverij ‘T Mannekesblad heeft Pom met haar in 2011 een uitgavecontract gesloten. In het contact werd een nulvergoeding afgesproken, omdat de auteur het plezier gegund werd om zich gepubliceerd te zien. De uitgeverij betaalde wel een bedrag van 500 euro aan de auteur. Bij het bestreden vonnis van 20 december 2016 wordt het uitgavecontract ontbonden. Het bestreden vonnis wordt bevestigd. De contractuele wanprestaties van de 'T Mannekesblad zijn voldoende zwaarwichtig om de ontbinding van het contract in zijn geheel in het nadeel van de uitgeverij te rechtvaardigen. De vaststelling van de schadevergoeding vereist voorafgaandelijk deskundigenonderzoek. In afwachting van de bekendmaking van de resultaten van het onderzoek bestaat geen aanleiding tot toekenning aan geïntimeerden van enige vergoeding.

IEFBE 2622

Foto's van onroerend goed 'Campus Remy' niet auteursrechtelijk beschermd: geen creatieve keuzes gemaakt

Brussel - Bruxelles 16 mei 2018, IEFBE 2622; (Appellant tegen Structura Business Property), https://www.ie-forum.be/artikelen/foto-s-van-onroerend-goed-campus-remy-niet-auteursrechtelijk-beschermd-geen-creatieve-keuzes-gemaakt

Hof van Beroep Brussel 16 mei 2017, IEFbe 2622 (Appellant tegen Structura Business Property) De redactie is op zoek naar: Rb KH Brussel 28 januari 2013, om deze aan dit bericht toe te voegen redactie@ie-forum.be. Auteursrecht. Appellant is de gedelegeerd bestuurder van Aximas en tevens fotograaf. Hij maakt foto’s van de onroerende goederen die Aximas te huur of te koop aanbiedt en plaatst deze foto’s vergezeld van een beschrijving op hun website. Structura Business Property, geïntimeerde, is een concurrent van Aximas. Op 14 maart 2011 stelde appellant vast dat geïntimeerde op haar website foto’s die door hem werden gemaakt van ‘Campus Remy’ en de door hem opgestelde beschrijving gebruikte. Er is geen sprake van auteursrechtelijke bescherming, want de de foto’s en beschrijving getuigen niet van een intellectuele schepping van de auteur. Tevens is er geen sprake van oneerlijke marktpraktijken. Het hof bevestigt het bestreden vonnis.

IEFBE 2625

France.com kan niet worden geregistreerd als Uniemerk

Gerecht EU - Tribunal UE 26 jun 2018, IEFBE 2625; ECLI:EU:T:2018:381 (France.com), https://www.ie-forum.be/artikelen/france-com-kan-niet-worden-geregistreerd-als-uniemerk

Gerecht EU 26 juni 2018, ECLI:EU:T:2018:381; C-71/17 (France.com) Merkenrecht. Het tegen 'france.com' kan niet worden geregistreerd als Uniekmerk. Fonetisch zijn de conflicterende tekens bijna gelijk, veel consumenten refereren aan France.com met de enkele term 'france', de afkorting .com wordt gezien als slechts indicatie van een website. Conceptueel zijn de tekens vergelijkbaar met de Eiffeltoren en de kleuren van de franse vlag. Er worden geen vragen gesteld aan het Hof van Justitie.

IEFBE 2623

Uitspraak aangebracht door Fabienne Brison en Margot Van Meerbeeck, Hoyng Rokh Monegier.

Geen auteursrechtinbreuk op format en onderdelen van handgemaakt breigoed van LN Knits

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 8 feb 2017, IEFBE 2623; (Mevrouw K en LN Knits tegen Mevrouw M), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-auteursrechtinbreuk-op-format-en-onderdelen-van-handgemaakt-breigoed-van-ln-knits

Voorz. Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 8 februari 2017, IEFbe 2623 (Mevrouw K en LN Knits tegen Mevrouw M) Auteursrecht. Mevrouw K heeft een onderneming uitgebouwd, die zij via haar vennootschap LN Knits uitbaat, waarmee zij handgemaakt breigoed verkoopt volgens fair trade-principes. Zij verwijt Mevrouw M een gelijkaardige onderneming te hebben opgezet en daardoor haar auteursrechten en de eerlijke martkpraktijken te schenden. Mevrouw K en LN Knits stellen dat de inbreuken vaststaan doordat de beschikking over het beslag inzake namaak, gezag van gewijsde zou hebben. Deze stelling wordt verworpen. De beschikking in kwestie kan geen gezag van gewijsde hebben in deze procedure, omdat de huidige procedure volledig verschillend is. Verder komen het LN Format en de afzonderlijke onderdelen daarvan niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Tevens kan niet worden vastgesteld dat Mevrouw M de grenzen van de eerlijke marktpraktijken zou hebben overschreden. De vorderingen worden afgewezen als ongegrond.