A défaut de pouvoir faire valoir des droits sur le signe « Xeon », la demande de la SA Oriol et la SA Marly n'est pas fondée

Cour d'appel Bruxelles 16 juin 2016, IEFbe 2272 (XENUM XEON) Droit des marque. Contracts. X travaille au sein de la SA Marly. X (le Vendeur), d'une part, et la SA Oriol (l'Acheteur), d'autre part, signent une convention de cession d'actions par laquelle le vendeur vend à l'acheteur les 6.300 actions au porteur qu'il détient dans la SA Marly. Le 12 mai 2004, la SA Marly effectue le dépôt de la marque Benelux verbale «Xeon». Le septembre 2004, la SA SWF - société constituée le 28 mai 2004 et contrôlée par X dépose la marque Benelux verbale «Xenum». Par un courrier recommandé du 26 juin 2006, la SA Marly se plaint auprès de X a de plusieurs violations de la clause de non-concurrence dans les termes suivants: 'Vous commercialisez directement, sous la marque «XENUM», toute une gamme d'additifs et de produits pour le secteur automobile, qui sont directement concurrents à nos produits. X fait valoir que la clause de non-concurrence qui impliquerait l'obligation d'empêcher toute importation parallèle de ses produits vers la Belgique serait nulle car contraire à l'interprétation restrictive des clauses de non-concurrence ainsi qu'à l'ordre public économique. Il résulte cependant des développements qui précèdent qu'il est établi que X a enfreint la clause de non-concurrence en développant et en distribuant directement ou indirectement ses produits en Belgique et qu'il n'est pas « victime » d'importations parallèles. Il se fonde dès lors sur une prémisse inexacte. A titre surabondant, la société luxembourgeoise Marly International étant seule titulaire de la marque Xeon et n'ayant pas pris part à l'action, la SA Oriol et la SA Marly ne peuvent demander la nullité de la marque Xenum au regard de l'article 2.4.f de la CBPI. Le jugement entrepris doit être réformé sur ce point. A défaut de pouvoir faire valoir des droits sur le signe « Xeon », la demande de la SA Oriol et la SA Marly n'est pas fondée. Le jugement entrepris est également réformé sur ce point.
Bijdrage ingezonden door Jan-Diederik Lindemans, Crowell & Moring.
Verhaalbaarheid van advocatenkosten in IE-geschillen: artikel 1022 Ger.W. is dood, leve artikel 747 ‘bis’ Ger.W.
In het Gerechtelijk Wetboek is daar echter geen regeling toe voorzien, maar niets belet de voorzitter om daartoe een reglement uit te vaardigen.
De verhaalbaarheid van kosten voor technische deskundigen en advocaten vormt in België al geruime tijd het onderwerp van discussie in geschillen over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Algemeen werd aangenomen dat deze discussie zou worden beslecht wanneer het hof van beroep te Antwerpen [IEFbe 2161] zich in de United Video Properties/Telenet-zaak [IEFbe 1884] zou uitspreken over de concrete toepassing van het arrest dat het Hof van Justitie van de Europese Unie op 28 juli 2016 had geveld in deze zaak. Echter, in het arrest van 8 mei 2017 lijkt het hof van beroep op veilig gespeeld te hebben door zich te verschuilen achter het “non contra legem”-principe. Belgische rechters zouden gebonden zijn door de beperkingen opgelegd door de Belgische wetgever in het bestaande rechtsplegingsvergoedingssysteem.
In een in IRDI 2017/1 gepubliceerde noot onder dit arrest, tracht ik de lezer te overtuigen van het tegendeel. Eens de “non contra legem”-horde is genomen, stelt zich uiteraard de vraag hoe de Belgische rechter het vergoedingsprincipe uit artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn concreet moet toepassen. Naar mijn mening moeten (disproportionele) discussies over de toekenning van advocatenkosten (het fameuze “proces in het proces”) absoluut vermeden worden. Vandaar mijn voorstel om partijen bij de start van het geding (en niet zoals nu het geval is pas na het geding) standpunt te laten innemen over de te verwachten advocatenkosten.
Inbreuk door gebruik handelsnaam 'Great Weddings' omdat deze nooit is overgedragen

Vzr. Rechtbank van Koophandel Antwerpen 27 mei 2016, IEFbe 2271 (Great Weddings) Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. SUC6 is een evenementenbureau en heeft in het kader van de organisatie van trouwfeesten een nieuw concept bedacht: 'Great Weddings'. Voor de uitwerking hiervan werd beroep gedaan op de diensten van X. SUC6 stelt dat X op den duur in eigen naam trouwfeesten is gaan organiseren met het concept 'Great Weddings'. SUC6 heeft daarop de samenwerking beëindigd. X stelt dat zij autuersrechthebbende is op het concept 'Great Weddings' nu het door haar is bedacht en ontwikkeld en zij het logo en de website heeft laten ontwerpen. X stelt dat SUC6 inbreuk maakt op haar handelsnaamrechten en vordert overdracht van de website greatweddings.be. De rechter stelt vast dat X door het hanteren van de handelsnaam 'Great Weddings' inbreuk pleegt en veroordeelt haar tot staking van het gebruik hiervan omdat er nooit een overdracht van de handelsnaam heeft plaatsgevonden van de eerste gebruiker (SUC6) aan X.
Gebruik van het woord 'tandplan' voor verzekering maakt inbreuk op handelsnaam 'TandPlan'

Rechtbank van Koophandel Brussel 25 mei 2016, IEFbe 2269 (Tandplan tegen SOHO) Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Tandplan heeft als doen de uitbating van een tandheelkundige inrichting, tandverzorging, prothese, radiografie, orthodontie, kleine mondheelkundige ingrepen. Ze hebben als domeinnaam www.tandplan.be. Eiser voert aan dat verweerder onrechtmatig gebruik maakt van 'Tandplan' als benaming voor een nieuwe tandverzekering en in de domeinnaam www.mijntandplan.be. De rechter stelt dat het gebruik van 'Tandplan' een inbreuk maakt op de rechten van eiser en op de handelsnaam 'TandPlan' en beveelt de staking van dit inbreukmakend gebruik in Vlaanderen.
Conclusie AG: selectieve distributiestelsels voor verkoop van luxe artikelen die tot doel hebben het 'luxe-imago' in stand te houden, vormen in beginsel een met artikel 101 lid 1 VWEU verenigbare mededingingsfactor

Conclusie AG HvJ EU 26 juli 2017, IEF 16992; IEFbe 2281; C-230/16; ECLI:EU:C:2017:603 (Coty tegen Parfümerie Akzente) Zie eerder [IEF 16093]. Mededinging. Selectieve distributie. Contractbepaling op grond waarvan het detailhandelaren verboden is bij onlineverkoop een niet-erkende derde in te schakelen.
Conclusie AG:
1) Selectieve distributiestelsels voor de verkoop van luxe en prestigieuze artikelen die primair tot doel hebben het ‚luxe-imago’ van de artikelen in stand te houden, vormen een met artikel 101, lid 1, VWEU verenigbare mededingingsfactor, mits de distributeurs worden gekozen op basis van objectieve criteria van kwalitatieve aard die voor alle potentiële wederverkopers uniform worden vastgesteld en zonder discriminatie worden toegepast, de aard van het betrokken product, waaronder het prestigieuze imago, selectieve distributie ter waarborging van het behoud van de kwaliteit en het juiste gebruik van het product noodzakelijk maakt, en de vastgestelde criteria niet verder gaan dan noodzakelijk is.
Gebruik andermans merk in domeinnaam mag, indien herkomst-, reclame- en investeringsfunctie niet worden aangetast
Rechtbank van Koophandel Brussel 25 mei 2016, IEF 16984, IEFbe 2268 (Hugyfot) Merkenrecht. Eisers zijn de mede-merkhouders van het woordmerk 'Hugyfot' en het beeldmerk 'HUGY fot 1953'. Verweerder drijft handel onder de naam 'Hydronalin' waarbij hij een webwinkel uitbaat onder de domeinnaam www.hydronalin.eu. Volgens eisers maakt verweerder hierbij op onrechtmatige wijze gebruik van de Gemeenschapsmerken doordat verweerder bovengenoemde identieke tekens gebruikt op zijn website voor doeleinden van promotie en doorverkoop van 'Hugyfot'-producten en omdat verweerder de domeinnaam www.hugyfot.de heeft geregistreerd en deze laat doorzetten naar zijn eigen website. Verweerder wekt niet de indruk dat er een commerciële band bestaat, waardoor promotie van 'Hugyfot'-producten is toegestaan. Daarnaast verduidelijken eisers allerminst hoe verweerder de herkomst-, reclame- en investeringsfunctie aantast door de domeinnaam door te zetten naar de eigen website. Ook dit deel van de vordering is ongegrond.
Derdenverzet moet worden ingediend bij dezelfde instantie als diegene die de bestreden beslissing gewezen heeft

Rechtbank van Koophandel Brussel 24 mei 2016, IEFbe 2267 (Sandoz tegen Mundipharma) Derdenverzet. Procesrecht. De vordering van Sandoz strekt ertoe het derdenverzet tegen een eerdere beschikking van de Franstalige rechtbank van koophandel Brussel ontvankelijk, toelaatbaar en gegrond te verklaren. De Nederlandstalige en Franstalige rechtbank van koophandel zijn sinds 2014 afzonderlijke instanties. Omdat men in derdenverzet moet dagvaarden voor dezelfde instantie als diegene die de bestreden beslissing heeft gewezen, hadden eisers hun vordering moeten inleiden voor de Franstalige rechtbank van koophandel Brussel. De huidige vordering is daarom niet toelaatbaar.
Kledingstukken van Nill's Fashion maken inbreuk op model- en auteursrecht Sadlers & Sadlers

Hof van beroep Brussel 21 juni 2016; Rechtbank van Koophandel Brussel 25 maart 2013, IEF 16988; IEFbe 2274 (Sadlers & Sadlers tegen Nill's Fashion) Modelrecht. Auteursrecht. Sadlers is houder van het Uniemerk Sarah Pacini voor kledingstukken, schoenen en hoofddeksels. Sadlers stelt dat Nill's Fashion in haar showroom kleding verkocht onder het teken 'Nill's Fashion' die identiek was aan sommige modellen uit haar eigen collectie. Het hof stelt dat de jurk en trui van Sadlers modelrechtelijk beschermd zijn. De jurk en trui van Nill's zijn (vrijwel) identiek aan die van Sadlers en plegen inbreuk op de modelrechten van Sadlers. Ook is sprake van auteursrecht van Sadlers op de jurk en trui. Door deze kledingstukken identiek na te maken pleegt Nill's eveneens inbreuk op Sadlers' auteursrechten.
Facebook-benaming 'Iphoneherstelbrugge' pleegt inbreuk op handelsnaam 'Iphone Hersteldienst Brugge'

Hof van beroep Gent 23 mei 2016, IEFbe 2263 (Iphoneherstelbrugge) Handelsnaamrecht. W herstelt smartphones en drijft handel onder de naam 'Audioscope'. Hij is bereikbaar onder de URL www.facebook.com/iphoneherstelbrugge. T heeft dezelfde activiteit, in dezelfde regio. Hij drijft handel onder de naam 'Iphone Hersteldienst Brugge' met als URL www.facebook.com/iphoneherstelservicebrugge. T is van oordeel dat de naam van de Facebookpagina van W verwarring creëert bij zijn (potentiële) klanten. Hij vordert verbod op te leggen om verder gebruik te maken van de benaming 'Iphone Herstel Brugge'. De eerste rechter stelde vast dat W inbreuk pleegde door deze benaming te gebruiken. W gaat in hoger beroep. Hof stelt dat een handelsnaam niet origineel hoeft te zijn. De benaming 'Iphone Hersteldienst Brugge' onderscheidt in de regio Brugge de onderneming van T van andere ondernemingen. Zowel de aanduiding 'Iphoneherstelbrugge' op zichzelf, als i.c.m. 'Audioscope' en 'Smartrepair' creëert verwarring met 'Iphone Hersteldienst Brugge'.
Des lors que la combinaison 'the dog nanny' est dépourvue de caractère distinctif, Y ne porte pas atteinte à une fonction distinctive lorsqu'elle utilise les combinaisons incriminées comme mots clés sur internet
Cour d'appel Bruxelles 13 mai 2016, IEFbe 2262 & Tribunal de Commerce Bruxelles 28 janvier 2015 (Dog Nanny) Droit des marques. X exerce une activité consistant notamment à promener les chiens et à prendre soin des chats de ses clients en région bruxelloise et en périphérie sous la dénomination commercial 'The Dog Nanny'. Elle est titulaire de la marque figurative Benelux 'The Dog Nanny'. Ces services sont présentés par le biais du site internet https://thedognanny.be. Y exerce les mêmes activités sous le nom commercial 'dog walking and cat sitting' dans la même région. Elle a créé deux sites internet: https://www.dogwalking-catsitting.be et https://www.dogwalking-catsitting.com. Y constate que X a inséré les termes 'dog walking & cat sitting' en lettres capitales sur la page d'accueil de son site internet ainsi qu'en titre de chacune des pages de son site. Le conseil de X met en demeure Y de cesser tout acte de parasitisme, de retirer les termes 'dog nanny' dans le titre des pages de ses sites internet. Le jugement entrepris déclare les demandes principale et reconventionnelle recevables mais non fondées et condamne les parties à supporter leurs propres dépens. X soutient qu'en utilisant a plusieurs endroits de ses sites internet des expressions composées du terme 'nanny', Y porte atteinte a sa marque et a sons nom commercial en créant la confusion avec les services qu'elle preste sous sa marque et son nom commercial 'The Dog Nanny' et pose des actes contraires aux pratiques honnêtes du marché en tirant indument profit de sa réputation et en tentant de s'approprier les consommateurs qui sont la recherche de ses services. Y soutient que l'utilisation par X sur la page d'accueil et l'ensemble des pages de son site internet des termes 'Dog Walking & Cat Sitting', qui correspondent exactement a son nom commercial. La cour reçoit les appels principal et incident, mais les dit non fondés.