HvJ EU: verwarringsgevaar tussen 'black label' en 'labell'

HvJ EU 4 maart 2020, IEF 19068, IEFbe 3051; ECLI:EU:C:2020:156 (EUIPO tegen Equivalenza Manufactory) Het EUIPO vordert in hogere voorziening vernietiging van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 7 maart 2018, waarbij het Gerecht heeft beslist tot vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het EUIPO van 11 oktober 2016 (zaak R 690/2016-2) inzake een oppositieprocedure tussen ITM Entreprises SAS en Equivalenza Manufactory SL. Equivalenza Manufactory had bij het EUIPO een aanvraag tot inschrijving van een beeldteken als Uniemerk ingediend. ITM Entreprises had oppositie ingesteld wegens verwarringsgevaar. Het EUIPO had de oppositie toegewezen wegens het bestaan van verwarringsgevaar bij het relevante publiek in vier lidstaten.
Argumenten GBA in tegenspraak met feiten en wetgeving

Hof van beroep Brussel 19 februari 2020, IEFbe 3050; 2019/AR/1600 (Gegevensbeschermingautoriteit tegen slijterij) In 2018 ontving de Gegevensbeschermingsautoriteit een klacht van een persoon die klant was bij drankenhandel X. Om bij de slijterij een klantenkaart te kunnen krijgen, werd zij verplicht om haar elektronische identiteitskaart te laten lezen in het computersysteem van de drankenhandel. De betrokkene wenste haar identiteitskaart echter niet elektronisch te laten lezen. Haar voorstel om, bij wijze van alternatief, de persoonsgegevens die nodig waren om een klantenkaart aan te maken op een andere wijze te verstrekken, werd afgewezen. Bijgevolg werd de betrokkene een klantenkaart van de drankenhandel geweigerd, hoewel zij graag een klantenkaart wilde. De GBA stelde drie inbreuken op de Algemene Verordening Gegevensbescherming vast en legde een boete op. Het Marktenhof heeft de beslissing van de GBA vernietigd. Geconcludeerd wordt dat de proceskamer van de GBA haar beslissing onvoldoende rechtvaardigt, o.a. omdat de argumenten van de GBA soms in tegenspraak zijn met de feiten en de dan geldende wetgeving. De GBA wordt ook bekritiseerd voor het niet rechtvaardigen van het bedrag van de boete die zij had opgelegd.
Gerecht EU vernietigt besluit EUIPO

Gerecht EU 27 februari 2020, IEF 19061, IEFbe 3045; T-159/19 (Bog-Fran/EUIPO) Fabryki Mebli “Forte” had een ontwerp van een kast succesvol ingeschreven bij EUIPO. Hiertegen had Bog-Fran bezwaar gemaakt omdat het ontwerp niet nieuw genoeg was en het individueel karakter mist, wat vereist is op basis van artikelen 4, 5 en 6 van Verordening Nr. 6/2002. De Invalidity Division van EUIPO ging mee in het bezwaar van Bog-Fran, hoewel de derde kamer van beroep van EUIPO dit besluit vervolgens vernietigde omdat het eerdere ontwerp nog niet publiekelijk toegankelijk was in lijn met artikel 7 lid 1 van Verordening Nr. 6/2002.
Artikel ingezonden door Arthur Zimin, Van Kaam.
Arthur Zimin: scheldwoord als merk

Vorig jaar gooide het Amerikaanse Supreme Court het verbod op de registratie van 'immorele' of 'schandalige' merken overboord. Het verbod was in strijd met de vrije meningsuiting, en daarmee ongrondwettig. In hun minderheidsopinie waarschuwden enkele rechters destijds voor een weinig smaakvolle toekomst waarin "the most vulgar, profane or obscene words and images imaginable" als merk zouden worden ingeschreven. Helemaal ongelijk kregen ze niet: op de dag van de uitspraak probeerde men onder meer 'fuck you you fucking fuck' en 'same shit different day' als merk te registreren.
Vorige week was het de beurt aan de hoogste rechter van de Europese Unie, het Hof van Justitie, om zich uit te spreken over vulgaire merken [IEF 19042].
Hof van Justitie verduidelijkt artikel 13 van Verordening 2100/94

HvJ EU 19 december 2019, IEF 19058, IEFbe 3044; ECLI:EU:C:2019:1131 (CVVP/Sanchis) Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 13 van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (hierna: de verordening). Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen CVVP, die de belangen vertegenwoordigt van de houder van het communautiare kwekersrecht voor mandarijnenbomen van het ras “Nadorcott”, en Adolfo Sanchis over de exploitatie door laatstgenoemde van bomen van dit ras. Er wordt geoordeeld dat artikel 13, lid 2, onder a), en lid 3 van de verordening zo moet worden uitgelegd dat voor het aanplanten van een beschermd ras en het oogsten van de vruchten ervan die niet kunnen worden gebruikt als teeltmateriaal, de toestemming van de houder van het communautaire kwekersrecht voor dat plantenras vereist is voor zover de voorwaarden van artikel 13, lid 3 van de verordening zijn vervuld.
HvJ EU vernietigt arrest van Gerecht inzake inschrijving BBQLOUMI

HvJ EU 5 maart 2020, IEF 19063, IEFbe 3049; ECLI:EU:C:2020:170 (Halloumi tegen EUIPO) In een eerder arrest oordeelde het Gerecht EU dat het collectieve merk Halloumi, dat is voorbehouden aan Cypriotische kaasproducenten, niet in de weg staat aan de inschrijving van het teken “BBQLOUMI” als Uniemerk voor kaas van een Bulgaarse producent. Halloumi verzoekt om vernietiging van het bestreden arrest inhoudende verwerping van haar beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van EUIPO inzake een oppositieprocedure. Er wordt overwogen dat indien een vereniging verzoekt om inschrijving als collectief Uniemerk van een teken dat een plaats van herkomst kan aanduiden, zij ervoor dient te zorgen dat dit teken elementen bevat aan de hand waarvan de consument de waren of diensten van haar leden kan onderscheiden van die van andere ondernemingen.
Hongaarse belastingsanctie is onverenigbaar met Unierecht

HvJ EU 3 maart 2020, IT 3061, IEFbe 3047; ECLI:EU:C:2020:141 ( Google Ireland Limited tegen Hongaarse belastingdienst) Het Ierse Google Ireland Limited oefent in 2016 aan Hongaarse advertentiebelasting onderworpen activiteiten uit. De belasting is van toepassing op ondernemingen die slechts online diensten in de Hongaarse taal aanbieden, zonder dat deze diensten noodzakelijkerwijs in Hongarije „verbruikt” worden. Google verzuimt echter om te voldoen aan haar verplichting tot registratie en betaalt de belasting niet, waarop de Hongaarse Belasting- en douanedienst besluit om een boete van meer dan drie miljoen euro op te leggen aan Google. Google is het hier niet mee eens. De Hongaarse rechter stelt prejudiciële vragen. Het Hof van Justitie concludeert dat een specifieke registratieplicht voor de heffing en inning van een bijzondere belasting (in dit geval de advertentiebelasting) op zich niet in strijd is met de vrijheid van dienstverrichting. Daarnaast vormt de specifieke wijze waarop de Hongaarse wet op de advertentiebelasting dwangmaatregelen oplegt aan buiten Hongarije gevestigde ondernemingen een indirecte beperking van de vrijheid van dienstverrichting die vanwege haar onevenredigheid niet gerechtvaardigd is. Voor de inperking van de rechtsbescherming tegen de bijzonder hoge dwangsommen die met betrekking tot de advertentiebelasting worden opgelegd, geldt dat dit een ongerechtvaardigde beperking van de vrijheid van dienstverrichting vormt.
Uitspraak ingezonden door Arnoud Martens, Ploum.
Conclusie A-G over merkinbreuk en fulfilment

Conclusie AG 28 november 2019, IEF 19054, IEFbe 3043; ECLI:EU:C:2019:1031 (Coty Germany tegen Amazon) Volgens Coty Germany hebben ondernemingen van de Amazon-groep inbreuk gemaakt op het recht van de houder van een Uniemerk om derden het gebruik van het teken te verbieden. De inbreuk zou zijn begaan toen de ondernemingen, zonder toestemming van de merkhouder, betrokken werden bij de verkoop van een door het merk beschermd parfum waarvan Coty Germany de licentiehouder is. Het Bundesgerichtshof stelde een prejudiciële vraag [IEF 18055] over de uitlegging van artikel 9, lid 2, onder b), van verordening nr. 207/2009 en van artikel 9, lid 3, onder b), van verordening 2017/1001:
„Heeft een persoon die voor een derde waren opslaat die het merkenrecht schenden, zonder van deze inbreuk op de hoogte te zijn, deze waren in voorraad met het oogmerk deze aan te bieden of in de handel te brengen, wanneer hij niet zelf maar alleen de derde voornemens is de waren aan te bieden of in de handel te brengen?”
De A-G concludeert dat onder omstandigheden (zoals in het hoofdgeding) deze persoon ook aangesproken kan worden op grond van merkinbreuk.
EUIPO moet nieuwe beslissing nemen over aanvraag Constantin

HvJ EU 27 februari 2020; IEF 19042, IEFbe 3042; ECLI:EU:C:2020:118 (Constantin Film Produktion tegen EUIPO) Constantin Film Produktion wilde het woordteken „Fack Ju Göhte”, tevens de titel van haar succesvolle Duitse komedie, als Uniemerk bij het EUIPO inschrijven. Het aangevraagde woordteken werd door het EUIPO in strijd met de „goede zeden” geacht. Het gaat in deze zaak om verduidelijking, welke juridische toets moet worden verricht om te oordelen of een merkaanvraag op grond van artikel 7, lid 1, onder f), van verordening nr. 207/2009 dient te worden afgewezen: wanneer kan een merkaanvraag „in strijd met de openbare orde of de goede zeden” worden geacht? Voorts wordt verzocht de draagwijdte te preciseren van de op het EUIPO rustende verplichting om een beslissing die als afwijkend van eerdere beslissingen in soortgelijke zaken kan worden beschouwd, met redenen te omkleden. Zie ook de conclusie van a-g Bobek op 2 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:553. Het Hof vernietigt het arrest van het Gerecht en de beslissing van het EUIPO. Er is onvoldoende rekening gehouden met het feit dat het gaat om de titel van een komische film, de perceptie van de Engelse uitdrukking 'Fuck you' van het Duits sprekende publiek is niet noodzakelijkerwijs dezelfde als die van het de Engelstalige publiek, ook al is de uitdrukking goed bekend bij het Duitstalige publiek. Gevoeligheid in de moedertaal kan zelfs groter zijn dan in een vreemde taal.
Artikel ingezonden door Bart Van den Brande, Sirius Legal.
Workshop over cookies in Mechelen en Gent

Ben jij door de recente ontwikkelingen ook in de ban van cookies? Maak je je zorgen over je eigen cookiebeleid? Weet je niet goed hoe je er aan moet beginnen? In samenwerking met Grava organiseert Sirius Legal twee workshops, eentje in Mechelen (3 maart) en eentje in Gent (20 maart).
Voor wie?
- Online marketeers die meer inzicht willen in de cookiewet/GDPR en over de impact hiervan op hun website & business.
- Webbouwers die hun kennis willen bijschaven rond het cookie-proof maken van nieuwe projecten.
- Bedrijfsjuristen die zich graag in regel willen stellen, maar ook de impact voor hun marketingafdeling willen begrijpen.