IEFBE 3907
30 april 2025
Uitspraak

Bureau wijst oppositie van Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs tegen E-RT en ERT toe

 
IEFBE 3906
29 april 2025
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke bescherming voor Louboutin-schoenen: modellen missen vereiste originaliteit

 
IEFBE 3887
23 april 2025
Artikel

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

 
IEFBE 707

Effik moet producten Drospirenone terugroepen

Hof van Beroep Brussel 25 maart 2013, IEFbe 707 (Bayer Pharma AG tegen Effik Benelux BV)
Uitspraak mede ingezonden door Kristof Roox en Jan-Diederik Lindemans, Crowell & Moring. Octrooi. Vermeende inbreuk. Kort geding. Drospirenone. Aanstelling sekwester. Bayer is houdster van EP 840. Effik is gespecialiseerd in het vervaardigen en het commercialiseren van generieke geneesmiddelen in de zin van artikel 6bis van de Geneesmiddelenwet. Terugroepen producten.

De prima facie geldigheid van het octrooi
31. [..] In elk geval blijkt de door Bayer ingeroepen titel, met name haar octrooi EP 840, [..], na een beknopt onderzoek prima facie niet zonder enige waarde te zijn of aan te zetten tot grove voorzichtigheid.

Wat de bewerking van Effik betreft dat Bayer niet over een afdwingbaar recht  (een afdwingbare titel) beschikt, verwijst het hof naar hetgeen het hiervoor heeft overwogen. Bayer beschikt prima facie wel degelijk over een afdwingbare titel en een afdwingbaar recht (om voorlopige maatregelen te vorderen) [..].

Prima facie kan, in strijd  met hetgeen Effik beweert, uit de houding of het standpunt dat ingenomen werd door Bayer niets anders afgeleid worden dan hetgeen voorafgaat.
Dat de titel waarop Bayer zich baseert in casu voldoende zeker is, werd hiervoor reeds vastgesteld.

De belangenafweging
37. [..] Zelfs indien er een belangenafweging zou plaatsvinden, zou deze doorwegen in het voordeel van Bayer. Het staat immers niet vast dat haar mogelijke schade door de inbreuk aan de hand van een schadevergoeding zal kunnen vergoed worden. [..] De eventuele schade die Effik zou lijden door het verbod om nog langer haar generieke geneesmiddelen te verkopen op de Belgische markt, in de hypothese dat de bodemrechter zou oordelen dat er door Effik geen inbreuk werd gemaakt op het octrooi van Bayer, kan echter, in strijd met hetgeen zij beweren, wel door middel van schadevergoeding vergoed worden.

Dat door het bevelen van de gevorderde maatregelen het algemeen belang, het belang van de patiënt of de volksgezondheid zou worden geschaad, wordt niet bewezen. Hetzelfde geldt wat de bewering betreft dat Bayer haar investering reeds zou hebben terugverdiend. Deze laatste bewering is daarenboven niet pertinent.

De gevorderde maatregelen

38. [..] De maatregel zoals (in hoofdorde) gevorderd door Bayer en toegekend door het hof (cfr. het dispositief van dit arrest), is voldoende precies, met dien verstande dat met "inbreukmakend product" bedoeld wordt een volledige verpakking (doos) van de Producten aangeduid in het dispositief van dit arrest, ongeacht het aantal individuele pillen die deze bevat.

40. Bayer vordert dat aan Effik wordt bevolen om een schrijven te richten aan alle Belgische groothandelaars, groothandelaars-expediteurs en apothekers, met het verzoek om alle nog beschikbare geneesmiddelen waarvan melding wordt gemaakt in het dispositief van dit arrest, aan haar terug te bezorgen, met inbegrip van promotionele documentatie die hen in dit verband werd bezorgd.[..] In strijd met hetgeen Effik beweert, kan een terugroeping uit de markt (dan ook) opgelegd worden als voorlopige maatregel en komt deze maatregel niet enkel toe aan de bodemrechter. Deze maatregel brengt geen nadeel toe aan de zaak zelf. Voor de terugroeping is geen kwade trouw vereist [..]. De terugroeping wordt bevolen omdat, bij gebrek daaraan, het verbod dat door onderhavig arrest wordt opgelegd, deels zonder gevolg zou (kunnen) blijven.

De gevorderde maatregel is gegrond.

45. Bayer vordert dat een gerechtsdeurwaarder zou worden aangesteld als sekwester over de overblijvende inbreukmakende producten, in het bezit van Effik of van haar onderaannemers [..].

Dit verzoek is gegrond.

IEFBE 713

Belgische octrooiwetgeving afgestemd op Europese octrooiverdragen

Via LegalWorld: De wetgever stemt 4 uitvoerings-KB’s van de Belgische octrooiwet af op de Europese octrooiverdragen en wijzigt 2 andere KB’s om het Belgische octrooisysteem te moderniseren. Europese vereisten De uitvoerings-KB’s van de Belgische octrooiwet van 28 maart 1984 werden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen die de wet van 10 januari 2011 heeft aangebracht aan de Belgische octrooiwet. De wet van 10 januari 2011 bracht de Belgische octrooiwet in overeenstemming met het Europees verdrag inzake octrooirecht van 1 juni 2000 (het PLT-verdrag (Patent Law Treaty)) en het verdrag tot herziening van het Europees octrooiverdrag van 29 november 2000 (het EOV 2000). De wetgever hield bij de actualisatie van de Belgische octrooiwetgeving ook rekening met de uitvoeringsbesluiten van de Nederlandse rijksoctrooiwet. De Beneluxlanden hebben nl. afgesproken om een gemeenschappelijk softwaresysteem te hanteren voor het elektronisch beheer van de octrooiprocedure. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Lees verder

IEFBE 705

Nagemaakte fietsframe Pinarello te kwader trouw

Voorz. Rechtbank van Koophandel Gent 11 april 2013, IEFbe 705 (S.P.A. Cicli Pinarello tegen X)
Inbreuk merkenrechten. Internationaal woord- en beeldmerk Pinarello. Nagemaakte fietsframe. Inbreuk te kwader trouw. Uit stukken blijkt dat verweerder wist dat de aangeboden goederen nagemaakt waren en door potentiële klanten werd gewaarschuwd en hierop werd gewezen.

3.1. [..] Uit de voorliggende stukken blijkt:
- dat verweerder op de hoogte was van het feit dat hij nagemaakte goederen te koop aanbood, te meer gelet op de zeer lage prijs waaraan hij de goederen aankocht.
- dat verweerder wist dat de verkoop van de litigieuze goederen plaatsvond zonder de toestemming van eiseres.
- dat verweerder wist dat de aangeboden goederen nagemaakt waren en door potentiële klanten werd gewaarschuwd en hierop werd gewezen [..].
- dat verweerder met kennis van zaken deze namaakgoederen aankocht en vervolgens te koop aanbood en verkocht.
- dat verweerder wel degelijk op de hoogte was van de verschillen tussen de originele en de namaakfietsen.

3.2. In deze omstandigheden staat vast dat de verweerder een inbreuk heeft begaan op het merkenrecht van eiseres en dat hij deze inbreuk heeft begaan te kwader trouw.
IEFBE 704

Pas de raison pour retirer la revue entière, le texte incriminé n'étant qu'un encart dans un article de portée générale

Cour d'appel de Bruxelles 16 janvier 2013, IEFbe 704 (Testachats contre ABS Distribution et NAVEM contre ABS Distribution)

Média. Arrêt definitif. Réformation. Pratiques de marché. Dénigrement. Organe de presse. Interdiction de publication. Liberté d'expression. Le texte incriminé n'etait qu'un encart. Il n'existe en outre aucune raison objective de retirer du marché la revue dans son entièreté.
1. Sur la demande d'ABS fondée sur le dénigrement
7. En l'espèce, la preuve de cette dernière condition fait défaut.

S'il est vrai que le réseau Internet permet une large diffusion de l'information à travers le monde - ou presque - en un temps particulièrement bref et permet vraisemblablement de toucher un plus large public que la presse écrite, la mesure de retrait sollicitée vise en réalité à interdire à Test-Achats d'exercer sa liberté d'expression et porte atteinte à son droit d'informer complètement le public. Il n'est pas démontré que cette privation de l'exercice de la liberté d'expression réponde in casu à une nécessité sociale impérieuse dans une société démocratique. Elle est disproportionnée par rapport à l'objectif poursuivi par ABS. Il existe en effet d'autres modes de réparation moins attentatoires au principe de la liberté d'expression, comme, notamment, l'exercice d'un droit de réponse également sur Internet qu'ABS n'a pas mis en oeuvre, ou encore l'injunction de ne plus employer des mots ou expressions susceptibles de jeter le discrédit sur cette enterprise.

La mesure de retrait pur et simple de la revue Budget & Droit répond d'autant moins à la condition de proportionnalité que le texte incriminé n'etait qu'un encart - certes sous un titre accrocheur - dans un article de portée générale qui se bornait à relater les faits qui ont fait l'objet du communiqué de presse de la police du Pajottenland. Il n'existe en outre aucune raison objective de retirer du marché la revue dans son entièreté.

Partant, la demande, telle que libellée, n'était pas fondée et il convient de faire droit à la requête d'appel sur ce point.

L'examen des autres moyens est surabondant et ne saurait amener la cour à un dispositif autre de celui qui résulte des moyens précédents. La cour n'est par ailleurs pas tenue de rencontrer les considérations émises par les parties et dont elles ne tirent aucune conséquence précise et qui ne constituent dès lors ni une demande, ni une défense, ni une exception.

2. Sur la demande de Test-Achats quant à l'usage de sa marque.

11. La mesure de publication demandée s'appuie sur l'article 2.22.7 de la CBPI. Elle est fondée, dans la mesure où il s'impose que la présente décision soit diffusée dans le public qui a pu croire qu'ABS bénéficiait de l'accord de Test-Achats pour que sa marque soit utilisée. Elle est donc de nature à contribuer à la cessation des effets de l'acte incriminé.
IEFBE 706

Congresmiddag Farma & IE-Rechten 2014

Den Haag, Lange voorhout, donderdag 10 april van 14.00 - 17.15 uur. De Life Sciences praktijk is volop in ontwikkeling. DeLex speelt hierop in en lanceerde vorig jaar de website LifeSciencesenRecht.nl (ook te bereiken via www.LSenR.nl) om actualiteiten, commentaren, rechtspraak en discussie één verzameld online platform te geven. Tijd voor een update. Tijdens het middagcongres maken drie sprekers u wegwijs in de nieuwe Life Sciences praktijk anno 2014, met thematische verdieping over de Unified Patent Court, SPCs/ABCs en farma-octrooien.

Hier aanmelden

Programma
14.00 Wouter Pors, Bird & Bird - Unified Patent Court
15.00 Simon Dack, Hoyng Monegier - SPCs/ABCs
16.00 pauze
16.15 John Allen, NautaDutilh - farma-octrooien
17.15 borrel


Er zijn 3 PO-punten toegekend door de Orde van Advocaten

Locatie
Lange voorhout te Den Haag (exacte locatie wordt nog bevestigd)

Kosten deelname
€ 395 per persoon
€ 295 Sponsors LSenR.nl en/of IE-Forum, en
€ 100 rechterlijke macht/wetenschap (fulltime)

Genoemde prijzen zijn excl. BTW, uw factuur wordt direct toegezonden als bevestiging. Komt u in aanmerking voor korting, selecteer de juiste prijs in het bestelformulier, uw factuur ontvangt u direct per email.

Hier aanmelden
IEFBE 702

SABAM sur le caractère téméraire et vexatoire de l'appel

Cour d'appel de Bruxelles 22 mars 2013, IEFbe 702 (X contre SABAM)
Droit d'auteur. Contrat conclu avec la Sabam. Reçoit l'appel mais le dit non fondé. La Sabam entend stigmatiser le comportement de [..] qu'elle considère comme téméraire, vexatoire et dilatoire. La Sabam n'établit pas que le dommage qu'elle a subi en raison de l'intentement de l'appel est autre que celui d'avoir été obligée de se défendre en justice et de recourir ainsi aux services d'un avocat.

1. Sur l'adage [le criminel tient le civil en état].
4. [..] affirme que la S.P.R.L. Mundofuturo a été la victime des agissements culpeux d'un dénommé [..] chargé par la Sabam de récolter les montants dus pour les manifestations qu'elle organisait.
Une plainte avec constitution de partie civile a été déposée par la S.P.R.L. Mundofuturo contre [..].
Par une ordonnance du [..] la chambre du conseil du tribunal de première instance de Bruxelles a déclaré qu'il n'ya avait pas lieu à poursuivre et a condamné la S.P.R.L. Mundofuturo à payer à [..] indemnité de procédure.
Cette décision ne fait pas l'objet d'un appel.
2. Sur le demande de la Sabam
7. [..] Partant, même à suivre la thèse de [..] selon laquelle le contrat a été conclu originairement pour un mois, il découle des considérations qui précèdent qu'il a, dans cette hypothèse, été tacitement mais certainement renouvelé, en sorte que les montants réclamés par la Sabam sont dus.
3. Sur le caractère téméraire et vexatoire de l'appel
9. La Sabam entend stigmatiser le comportement de [..] qu'elle considère comme téméraire, vexatoire et dilatoire.
Depuis l'entrée en vigueur de la loi du [..] relative à la répétibilité des honoraires et frais d'avocat, aucune partie ne peut plus être tenue au paiement d'une indemnité pour l'intervention de l'avocat de l'autre partie au-delà du montant de l'indemnité de procédure.
La Sabam n'établit pas que le dommage qu'elle a subi en raison de l'intentement de l'appel est autre que celui d'avoir été obligée de se défendre en justice et de recourir ainsi aux services d'un avocat.
Elle ne peut donc revendiquer que l'octroi d'une indemnité de procédure.
IEFBE 701

Beeldmerk nietig, overgenomen van Motorclub die het als "merk" gebruikte

Voorzitter Rechtbank van Koophandel Antwerpen 22 maart 2013, IEFbe 701 (MCCF België tegen X)
Auteursrecht logo. Beeldmerk. Depot te kwader trouw. Onrechtmatige domeinnaamregistratie. Nietigverklaring merk. Eisende partij stellen een feitelijke motorclub te zijn zonder rechtspersoonlijkheid. Uit de website van MCCF België blijkt voldoende naar recht dat het teken reeds voorafgaandelijk het merkdepot werd gebruikt als "merk".

1. Het gebruik van het teken MCCF als merk
Publieke activiteiten van een [..] vereniging of stichting kan ook gebruik in het economisch verkeer opleveren indien het merk/teken wordt gebruikt voor activiteiten waarmee direct off indirect een economisch voordeel wordt nagestreefd. Zo kan bvba. worden gewezen op de verkoop van shirts en de organisatie van evenementen.
Uit de website van MCCF België blijkt voldoende naar recht dat het teken reeds voorafgaandelijk het merkdepot werd gebruikt als "merk".
2. Depot te kwader trouw
Overeenkomstig artikel 2.28.3.b. BVIE (juncto artikel 2.4.f. BVIE) komt het eisende partijen (optredend als enerzijds feitelijke vereniging en anderzijds in individuele naam) toe om de nietigheid van het merkdepot te vorderen. De kwade trouw wordt aanvaard [..].

VB. Vorderingen op grond van onrechtmatige domeinnaamregistratie
[..] Eisende partijen bewijzen onvoldoende naar recht enige kwade trouw bij het aanvragen van deze domeinnaam. [..]
Eisende partijen laten verder na de rechtsgrond aan te geven op dewelke zij ook maar enig recht zou kunnen laten op de domeinnaam. Concreet laat zij na het onderliggend recht op het aangehaalde onderscheidingsteken aan te duiden waarop zij haar vordering tot overdracht baseert [..].
IEFBE 700

Website livios.be geen databankbescherming

Hof van Beroep Antwerpen 18 mars 2013, IEFbe 700 (NV Livios tegen BVBA Habitos.be e.a.)
Databankenrecht. Offline back-up website. Deskundigenonderzoek. Gebrek aan bewijs dat website www.livios.be-versie beschermde databank is. Beroep ongegrond.

5.2.1. De geïntimeerden betwisten in eerste orde dat de appellante zou aantonen dat zij ten tijde van de feiten hier aan de orde effectief titularis zou zijn geweest van de rechten van de producent van een beschermde databank. Door de appellante zou zelfs niet worden bewezen waaruit de databank waarvan de bescherming wordt gevorderd, bestaat.

5.2.2.[..] De eerste vraag is derhalve of de website www.livios.be, zoals die bestond einde 2005, al dan niet te aanzien is als een beschermde databank in de zin van de hierboven bedoelde Wet van 31 augustus 1998, daarbij meer bepaald rekening houdend met [..].

5.2.6. Bij gebrek aan bewijs van de website www.livios.be-versie eind 2005 waarvan hier de bescherming als databank wordt ingeroepen, wordt door de appellante niet aangetoond dat ter zake sprake zou zijn van een beschermde databank in de zin van de hierboven geciteerde bepalingen van de Wet van 31 augustus 1998. Op de andere toepassingsvoorwaarden van artikel 4, eerste lid van deze wet, wordt bijgevolg niet verder ingegaan. Het hoger beroep van appellante is ongegrond.
IEFBE 699

La contrefaçon Trait d'Esprit est établie

Cour d'appel de Bruxelles 8 mars 2013, IEFbe 699 (Les opéras en plein air contre Trait d'Esprit)
Décision envoyée par Sandrine Carneroli, Berenboom. Arrêt definitif. Droit d'auteur. Logo. Adaptation. Emprunt des éléments originaux. Contrefaçon. Dès lors que l'oeuvre de Trait d'Esprit a été reproduite à l'identique sans l'autorisation de l'auteur, la contrefaçon est établie. Au demeurant, l'association ne fait valoir aucun droit sur cette oeuvre, se contentant de contester l'imputabilité de la contrefaçon.

10. Le logo créé par Trait d'Esprit est une oeuvre originale.
En effet, pour bénéficier de la protection de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d'auteur et aux droits voissins (LDA), il est nécessaire mais suffisant de prouver que l'oeuvre soit une < création intellectuelle propre à son auteur > (CJUE, 16 juilliet 2009, C-5/08, Infopaq, point 37)

Tel est le cas en l'espèce puisque la mise en forme du nom de l'événement (si ce n'est de la dénomination de l'association) est une oeuvre de l'esprit où le créateur est allé au-delà du savoir-faire technique, même de talent (Cass.,25 octobre 1989, Pas.,I, 239).

L'originalité n'est d'ailleurs pas contestée.

Dès lors que l'oeuvre de Trait d'Esprit a été reproduite à l'identique sans l'autorisation de l'auteur, la contrefaçon est établie. Au demeurant, l'association ne fait valoir aucun droit sur cette oeuvre, se contentant de contester l'imputabilité de la contrefaçon.
IEFBE 703

Bescherming ex 6ter UvP betekent niet automatisch bescherming ex 6bis UvP

BBIE oppositie 26 februari 2014, nr. 2006507 (Raad van Europa tegen EFE)
Met analyse van Frederik Jocqué, Novagraaf Belgium. Merkenrecht. Staatsembleem intergouvernementele organisatie. Bekend merk. De Raad van Europa (niet te verwarren met de Europese Raad of de Raad van de Europese Unie) is houder van Gemeenschapsinschrijving nr. 8507667 van het linker beeldmerk in alle dienstenklassen. Op 1 april 2011 deponeerde de Franse onderneming EFE S.A. (gespecialiseerd in publicaties en opleidingen) het rechter woord-beeldmerk in de Benelux (nr. 1222777) voor waren en diensten in de klassen 9, 16 en 41. De Raad van Europa stelde op 30 juni 2011 een oppositie in tegen dit Benelux merkdepot op basis van artikel 2.14, lid 1, (a) en (b) van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom(BVIE):

- Verwarringsgevaar tussen het gedeponeerde beeldmerk en haar Gemeenschapsmerk;
- Verwarringsgevaar tussen het gedeponeerde beeldmerk en haar algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs (UvP).

Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) verklaarde de oppositie ontvankelijk.

Op 26 februari 2014 nam het BBIE de volgende beslissing in de oppositieprocedure nr. 2006507:
A. Verwarringsgevaar
Vergelijking van de tekens:
- Conceptueel: Het ingeroepen beeldmerk, bestaande uit twaalf sterren in een cirkel, heeft geen specifieke betekenis voor het relevante publiek. Hetzelfde geldt voor de vijf sterren in het geopponeerde merk. Deze kunnen wel een bepaalde kwaliteit suggereren. De vijf sterren zijn dan ook eerder een lovend dan een onderscheid element. De term “International Faculty for Executives” in het geopponeerde merk is niet dominant, maar verduidelijkt het acroniem “IFE” voor het relevante publiek. De tekens zijn dan ook conceptueel verschillend.
- Visueel: Het ingeroepen recht is een louter beeldmerk, terwijl het geopponeerde depot uit een complex merk bestaat. In een samengesteld merk heeft het woordelement vaak een grotere impact op de consument. Ook in dit geval is het woordelement “IFE” dominant. Bovendien verschillen de sterren van het ingeroepen merk (zwart) en van het geopponeerde merk (wit) in kleur. Er is dan ook geen visuele overeenstemming tussen de tekens.
- Fonetisch: Het ingeroepen recht is een louter beeldmerk dat in principe niet wordt uitgesproken. Het relevante publiek zal naar het geopponeerde merk verwijzen door middel van het acroniem “IFE”. Op fonetisch vlak zijn de tekens dan ook verschillend.
Gelet op het voorgaande, komt het BBIE tot het besluit dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen de tekens in kwestie.

Vergelijking van de waren en diensten:
Aangezien er volgens het BBIE geen overeenstemming is tussen de betrokken tekens, is het Bureau niet overgegaan tot een vergelijking van de waren en diensten.

B. Andere elementen
De oppositie werd ook ingesteld op basis van een tweede rechtsgrond, met name een algemeen bekend merk. Door de Opposant werd aangevoerd dat het ingeroepen merk deze status heeft verworven gelet op het dagelijkse gebruik van het Europese embleem. Daarbij argumenteerde de Opposant ook dat het ingeroepen merk is beschermd onder artikel 6ter UVP (wapens, vlaggen en andere staatsemblemen van onder meer internationale intergouvernementele organisaties waarvan één of meer landen van de Unie lid zijn). Het BBIE antwoordde hierop in drie punten:

- Een algemeen bekend merk dat wordt ingeroepen in een Benelux oppositieprocedure moet worden gezien als een zelfstandig merk. Dit merk dient niet om het onderscheidend vermogen of de bekendheid van een ander geregistreerd merk aan te tonen.
- In een oppositieprocedure is het niet mogelijk om artikel 6ter UVP als relatieve weigeringsgrond in te roepen.
- Het enkele feit dat een teken wordt beschermd onder artikel 6ter UVP, betekent niet dat dit teken automatisch ook bescherming geniet onder artikel 6bis UVP. Bovendien zijn de tekens waarnaar de Opposant verwijst, verschillend:

Het BBIE oordeelde dat de Opposant geen enkel document heeft ingediend om de bekendheid van het ingeroepen recht aan te tonen. Het Bureau houdt dan ook geen rekening in haar beslissing met het tweede ingeroepen recht.
De oppositie werd afgewezen en het geopponeerde merk wordt ingeschreven.

Enkele kanttekeningen:
- Krachtens artikel 2.17 BVIE kunnen de partijen binnen twee maanden nadat over de oppositie uitspraak is gedaan, beroep instellen tegen de beslissing.
- Het BBIE heeft in deze beslissing een fonetische vergelijking gemaakt tussen de tekens. Het eerste ingeroepen recht is echter een louter beeldmerk. Zoals aangegeven door de Opposant, kan dan ook de vraag worden gesteld of een fonetische vergelijking überhaupt mogelijk is.
- Het is niet geweten of ook andere Europese instanties zich hebben verzet tegen het geopponeerde merk.
- Verwezen kan worden naar zaak T-3/12 van 10 juli 2013 [MEMBER OF €e euro experts, [IEFbe 435], waarin de vernietiging van het rechts weergegeven beeldmerk werd bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie. De kwestie betrof in hoofdzaak het € teken, maar er werd ook aangehaald dat “the contested trademark contained the semi-crown of stars which suggested the idea of the EU and due to the variety of goods and services belonging to the competence of the EU, the consumer could be mislead to believe there is a link between the CTM proprietor and EU institutions”.
- Na de inschrijving van het geopponeerde merk kan door iedere belanghebbende de nietigheid worden ingeroepen van deze inschrijving op basis van artikel 2.28 BVIE. Deze vordering kan, in tegenstelling tot de oppositieprocedure, wel worden gestoeld op artikel 6ter UVP. De hierboven besproken beslissing kent dus mogelijk nog een staartje.

Frederik Jocqué