Grondwettelijk Hof handhaaft btw op advocaatdiensten

Grondwettelijk Hof 23 februari 2017, IEFbe 2126 (Advocatenordes tegen btw) Fiscaal. Via LegalWorld: In België werd de btw ingevoerd door de wet van 3 juli 1969, waarbij toen de diensten die een advocaat verrichte, werden vrijgesteld van btw-heffing. Omdat België daarmee anno 2013 een unicum was geworden in de Europese Unie, werd die vrijstelling voor advocaten opgeheven door de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen. Dat werd door diverse Ordes en verenigingen aangevochten voor het Grondwettelijk Hof. Na een tussenarrest, waarbij prejudiciële vragen werden gesteld aan het Hof van Justitie, viel met het arrest van 23 februari het doek over deze principiële zaak. Het Grondwettelijk Hof ziet geen graten in de btw voor advocaten.
EHRM: Blogbeheerder niet verantwoordelijk voor snel verwijderd lasterlijk bericht van een gebruiker

EHRM 9 maart 2017, IEF 16676; IEFbe 2125; IT 2253; Application no 74742/14 (Pihl tegen Zweden) Mediarecht. Over Pihl was een lasterlijk online commentaar anoniem geplaatst op een blog. Er is een civiele claim neergelegd bij de kleine non-profit organisatie die de blog beheerde, ze zou verantwoordelijk zijn voor dit commentaar van een derde. De claim werd afgewezen. Het EHRM zoekt de balans tussen individuele belang voor privéleven en vrijheid van meningsuiting van een individu of groep die een internet portaal beheert. Gezien de omstandigheden hebben de nationale autoriteiten een fair balance gevonden door de organisatie niet verantwoordelijk te houden voor het anonieme commentaar. Ondanks dat het een aanvallend commentaar was ("that guy pihl is also a real hash-junkie according to several people I have spoken to"), was het geen hate speech of een aanzetting tot geweld, het is geplaatst op een kleine blog dat door een non-profit organisatie wordt beheerd en het is was offline gehaald de dag nadat de klacht is gedaan; het heeft slechts negen dagen online gestaan. Pihl is niet ontvankelijk.
Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm en Lex Keukens, bureau Brandeis.
Nederlandse Maatschappij is een zo algemeen gangbaar begrip dat daardoor geen begripsmatige overeenstemming ontstaat

Hof Den Haag 21 maart 2017, IEF 16675; IEFbe 2124 (NEM/NLE tegen NIM) Beschikking. Merkenrecht. NIM heeft een Benelux-depot verricht voor woord-/beeldmerk, NLE heeft oppositie gevoerd op basis van haar woord-/beeldmerken. Het bureau heeft de oppositie afgewezen; de visuele en auditieve overeenkomsten tussen het teken en merken wegen niet op tegen de begripsmatige verschillen. Hoewel zowel het teken als het merk communiceert dat het gaat om een Nederlandse Maatschappij is dat een zo algemeen gangbaar begrip en wordt dat gebruikt door zo'n grote groep van Nederlandse aanbieders van waren of diensten, dat alleen daardoor geen begripsmatige overeenstemming ontstaat, althans wordt die overeenstemming opgeheven doordaat teken en merk aangeven dat het gaat om een andersoortige Nederlandse bedrijven die afwijkende diensten leveren, namelijk internetdiensten enerzijds en energiediensten anderzijds. Het hof verwerpt het beroep.
IP News Reprographie: Le gouvernement belge persiste et signe

Droit d’auteur – reprographie. Le Moniteur belge du 10 mars 2017 contient deux arrêtés royaux particulièrement importants. Ces deux textes sont la réponse du gouvernement belge à l’arrêt HP contre Reprobel de 2015 sanctionnant la loi belge en droit d’auteur. Les auteurs sont toujours privés de la reprographie numérique et les éditeurs se voient à nouveau octroyer un droit à la reprographie Canada Dry (un soi-disant « droit propre »). Gageons que si le deuxième texte est attaqué en justice (mais par qui?), il ne résistera pas longtemps. Analyse. En savoir plus sur IPNews.be
Uitspraak aangebracht door Hans Dhondt, Janson Baugniet.
Deskundige 'Er kan onmogelijk sprake zijn van plagiaat op het niveau van de bron- en objectcode'

Hof van Beroep Antwerpen 7 november 2016 (met tussenarrest 31 maart 2016) en Rb van Eerste Aanleg Antwerpen 2 januari 2014; IEF 2122 (B&Co tegen T) Auteursrecht. Software. Geen plagiaat. Mailer. De beschreven Mailer van T zou naar structuur en inhoud een identieke weergave zijn an mailer zoals eerder gecreëerd door B&Co. T had kennis van de software van B. Het Hof bevestigt het bestreden vonnis voor in zover de hoofdeisen ontvankelijk, doch ongegrond verklaard zijn.
De software: Uit het verslag van de gerechtsdeskudige blijkt dat vanuit technisch standpunt de programma's van partijen zeer verschillend zijn, ze zijn in andere computertalen, gebruiken andere databasesoftware en andere technische architectuur. Er kan onmogelijk sprake zijn van plagiaat op het niveau van de bron- en objectcode. De gebruikersinterface van de programma's zijn evenens verschillend. De databasetabellen, bestaande uit een lijst van top 40-aandoeningen, bestaan reeds in het publiek domein. Er is geen substantiële investering op objectieve wijze aangetoond.
Door geïntimeerde o.a. als een "hacker" af te schilderen en hem openlijk (voor het ledenbestand van Domus Medica) te beschuldigen te weinig ervaring als wachtarts te hebben, is het bewezen dat de appellanten opzettelijk schade hebben willen toebrengen aan de eer en goede faam van eerstgenoemde. Er volgt publicatie van arrest in "De Artsenkrant" en "Huisarts Nu".
Het letterbeeld verschilt slechts vanwege de afwijkende beginletters CMIB en NMIB

Vzr. Rechtbank Den Haag 17 maart 2017, IEF 16672; IEFbe 2121; ECLI:NL:RBDHA:2017:2626 (CMIB tegen NMIB) Merkenrecht. CMIB is een incassobureau met als opdrachtgever moedervennootschap Infomedics die debiteurenbeheer van tandartsen en fysiotherapeuten aanbiedt. CMIB is als woordmerk geregistreerd en maakt onderdeel uit van een logo. NMIB is een door Netpoint - concurrent van Infomedics - opgericht incassobureau. Het letterbeeld verschilt visueel slechts vanwege de afwijkende beginletters C en N. In combinatie met de aanduiding ‘Nationaal Medisch Incasso Bureau' is daarmee ook een begripsmatige overeenstemming. Op grond van 2.20 lid 1 sub b BVIE wordt NMIB verboden haar handelsnaam of enig met woordmerk CMIB overeenstemmende handels- of domeinnaam, of teken te gebruiken voor incassodiensten.
Vragen aan HvJ EU: Is opnemen bepaalde telefoondiensten op simkaart ongepaste beïnvloeding en agressieve handelspraktijk?

Prej. vragen aan HvJ EU 22 september 2016, IEFbe 2120; IT 2250; RB 2829; C-54/17 - 1 (AGCM tegen Wind Telecomunicazioni) en C-55/17 (AGCM tegen Vodafone Omnitel) Verzoeksters zijn telecombedrijven. Verweerster AGCM (ITA NMa) heeft een handelwijze van verzoeksters bestaande in de activering van diensten (het instellen van een internet- en voicemaildienst) op simkaarten voor mobiele telefoons zonder dat de consumenten van tevoren daarover waren geïnformeerd en zonder dat zij daarvoor toestemming hadden gegeven, zodat zij niet wisten dat hun eventueel kosten in rekening konden worden gebracht, bij besluit van 06-03-2012 als agressieve handelspraktijk aangemerkt en beboet. Verzoeksters zijn daartegen opgekomen bij de bestuursrechter Lazio wegens onbevoegdheid van verweerster. De Rb wijst het beroep 18-02-2013 toe. De bevoegdheid om niet-gevraagde levering van diensten te bestraffen zou uitsluitend aan AGCOM (de CommunicatieAut) toekomen. Verweerster gaat in beroep en stelt dat de Rb het specialiteitsbeginsel onjuist heeft uitgelegd. De zaak ligt nu voor bij de ITA RvS.
Uitspraak ingezonden door Marc de Boer, Boekx.
Niet (volledig) gevolg gegeven aan toezegging Nationale Notariskluis niet te gebruiken

Vzr. Rechtbank Amsterdam 14 februari 2017, IEF 16666; IEFbe 2119 (Nationale Notaris tegen Nationale Notariskluis) Merkenrecht. De door eiseres ingestelde eiswijziging is een eisvermindering en daarom hoeft de betreffende akte niet bij deurwaardersexplooit te zijn betekend. Eiseres toont een recente print van de website, waaruit blijkt dat gedaagde nog geen (volledig) gevolg heeft gegeven aan haar toezegging de naam Nationale Notariskluis niet meer te gebruiken. De voorzieningenrechter beveelt gebruik van (de) Nationale Notariskluis op straffe van een dwangsom. De onweersproken proceskostenvordering ex 1019h Rv is €8.323, wordt toegewezen.
Uitspraak ingezonden door Arnoud Martens, Van Benthem Keulen.
Geen spoedeisend belang vanwege staking gebruik KOYLU in Nederland

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 maart 2017, IEF 16659; IEFbe 2118 (Koylu Kip tegen Köylü Food BVBA) Merkenrecht. Handelsnaam. Incident. De zaak is eerder aangehouden ex 30 EEX vanwege Belgische procedure ten gronde [IEFbe 2023]; in de hoofdzaak is dat nog het geval (parkeerrol van 4 oktober 2017) voor het nemen van akte. Het incident tot staking van het teken KÖYLÜ, KOYLU of overeenstemmend teken, wordt afgewezen. Verbod tot gebruik van het merk in Nederland heeft geen spoedeisend belang vanwege de niet-betwiste stelling dat KÖYLÜ in Nederland geen producten meer levert.
In het teken zijn de letters O-T-A-Z-U zijn te ontwaren

Rechtbank Amsterdam 8 maart 2017, IEF 16658; IEFbe 2117 ECLI:NL:RBAMS:2017:1259 (eiser tegen Otazu) Merkverval. Verbod teken. Mediarecht. Eiser is (indirect) bestuurder van Otazu geweest. Otazu is houder van OTAZU-woordmerken, voor sieraden. Na faillissement heeft de curator merkrechten verkocht. Eiser voert thans een teken op tassen, waarvan de aanvraag na oppositie is geweigerd vanwege verwarringsgevaar met de Otazu-merken. Het Benelux-woordmerk OTAZU is meer dan vijf jaar niet normaal gebruikt en is vervalrijp voor bepaalde onderdelen (horloges, schoenen, optische instrumenten, bril(accessoires) en beveelt de doorhaling. In reconventie wordt eiser verboden het teken te gebruiken, omdat daarin de letters O-T-A-Z-U zijn te ontwaren. Eiser dient zicht te onthouden van uitingen die de suggestie wekken dat gedaagden bij de maffia betrokken zijn of voortvluchtig of namaakproducten verkopen.