HvJ EU: Foto in werkstuk met bronvermelding op schoolwebsite is een mededeling aan het publiek

HvJ EU 7 augustus 2018, IEF 17800; IEFbe 2687; IT 2616; ECLI:EU:C:2018:634; C-161/17 (Land Nordrhein-Westfalen tegen Renckhoff; Cordoba) Uit het persbericht: Voor het plaatsen op een website van een foto die met toestemming van de auteur vrij toegankelijk was op een andere website is een nieuwe toestemming van de auteur vereist. Dit geldt zelfs voor foto’s met bronvermelding in een schoolpresentatie die door de school online wordt gezet. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van een Duitse rechter. HvJ EU:
Het begrip „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG (...) moet aldus worden uitgelegd dat dit het plaatsen op een website omvat van een foto die eerder zonder beperkingen om het downloaden ervan te beletten en met de toestemming van de houder van het auteursrecht op een andere website is gepubliceerd.
Kennis van merkinschrijving mag niet gelijkgesteld worden met gedogen concreet gebruik van merk

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 31 juli 2017, IEFbe 2663 (Merck Sharp & Dohme tegen MSD Europe) Merkenrecht. MSD stelt zich voor als een wereldwijde gezondheidsonderneming wiens missie erin bestaat innovatieve producten en diensten te ontwikkelen om de gezondheid van patiënten te verbeteren. Zij is houdster van een Benelux woordmerk, semi-figuratief Uniemerk en Uniewoordmerk. Deze merken zijn volgens haar sinds decennie intensief gebruikt in de Benelux en de rest van de EU. Verwerende partij is producent en/of minstens distributeur van allerhande producten bedoeld om gezondheid van patiënten te verbeteren. Zij maakt op verschillende wijzen gebruik van de tekens “MSD”, “MSD Europe” en “MSD-BAND”. Ze is bezit een semi-figuratief Beneluxmerk, waartegen MSD oppositie heeft gevoerd. MSD heeft niet bewust de merken gedoogd. Kennis van de inschrijving van een merk moet en mag dus niet gelijkgesteld worden met kennis en gedogen van het concrete gebruik van dat ingeschreven merk door de merkhouder. De MSD Merken en de gewraakte tekens heel sterk overeenstemmen, sterk soortgelijk zijn, en de MSD Merken een groot onderscheidend vermogen hebben, bestaat er een gevaar op verwarring in hoofde van de gemiddelde consument. Merkenrechten van MSD zijn geschonden.
Recall en rectificatie voor frisdrank ON LEMON - JOHN IS ON, na eerder geschil over John Lemon

Vzr. Rechtbank Den Haag 7 juli 2018, IEF 17904; IEFbe 2692; ECLI:NL:RBDHA:2018:9453 (John Lemon) Merkenrecht. Eiseres is weduwe van John Lennon. Ze is houder van Uniewoordmerk van JOHN LENNON in klassen voor onder andere frisdranken. Gedaagde was houder van Uniebeeldmerk John Lemon. Eiseres en gedaagde hebben een overeenkomst gesloten waarin is bepaald dat gedaagde stopt met het gebruik van John Lemon. Hij heeft het Uniebeeldmerk overgedragen aan eiseres. Daarna heeft On Lemon een frisdrank op de markt gebracht onder het teken ON LEMON - JOHN IS ON waarop ook het teken John Lemon zichtbaar is. Eiseres vordert rectificatie en een recall. De voorzieningenrechter is bevoegd met betrekking tot de vorderingen die zien op de tekortkoming in de nakoming op basis van het forumkeuzebeding in de gesloten overeenkomst. Er moet worden aangenomen dat door het relevante publiek de elementen “JOHN” en “LEMON” in elkaars nabijheid in dit geval met elkaar in verbinding worden gebracht. Dit zorgt voor verwarringsgevaar. De vordering wordt toegewezen.
Uitspraak ingezonden door Hannes Abraham, NautaDutihl.
Jimmy's private club overeenstemmig met Jimmy'z night club vanwege dominant bestanddeel Jimmy

Hof van beroep Brussel 13 juli 2018, IEFbe 2691 (Jimmy'z tegen Marlot) Merkenrecht. Jimmy'z is een van de meest gerenommeerde discotheken ter wereld gelegen in Monaco. Ze houden het EU woordmerk Jimmy'z, Jimmy'z night club en beeldmerk jimmy'z. Marlot heeft onder andere een nachtclub genaamd La suite. Ze organiseren evenementen onder de naam Jimmy's private club. Het woordmerk Jimmy's private club wordt ook ingeschreven. Met name door het dominante bestandeel 'Jimmy' is er sprake van visuele overeenstemming. Het verschil tussen 's en 'z is visueel quasi identiek en zal niet opgemerkt worden. Het hof oordeelt dat er sprake is van visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming en eveneens zijn ingeschreven voor identieke diensten. Dit levert verwarringsgevaar op. De vordering tot staking van het inbreukmakend gebruik wordt toegewezen.
Conclusie AG: Stel vragen aan HvJ EU: Is er sprake van mededeling aan het publiek door exploitant van platform voor Usenetdiensten?

Conclusie AG HR 13 juli 2018, IEF 17899; IEFbe 2686; IT 2615; ECLI:NL:PHR:2018:789 (Stichting Brein tegen News-Service Europe) Auteursrecht. Tussenpersoon (Usenet-provider). Hof in haar tussenarrest in 2014: Geen filter voor usenet mits efficiënte NTD-procedure Hof Amsterdam 19 augustus 2014 [IEF 14126]. Verhouding tussen de Auteursrechtrichtlijn en de Richtlijn elektronische handel. Reikwijdte aansprakelijkheidsvrijstelling art. 6:196c BW. Mededeling aan het publiek. Conclusie tot stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU:
Is sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van art. 3 lid 1 van richtlijn 2001/29 door de exploitant van een platform voor Usenetdiensten, indien op de server van deze exploitant beschermde werken ter beschikking worden gesteld voor gebruikers van het Usenet (te weten abonnees van resellers van de exploitant en de gebruikers die bij andere Usenetproviders zijn aangesloten) die daar door gebruikers van het Usenet op zijn geplaatst?
Deze zaak gaat over de verhouding tussen de Auteursrechtrichtlijn en de Richtlijn elektronische handel (ook wel e-Commercerichtlijn genoemd), in het bijzonder over de in de Auteursrechtrichtlijn geregelde “mededeling aan het publiek” en de mogelijkheid van het geven van een bevel aan een tussenpersoon aan de ene kant en de aansprakelijkheidsvrijstelling van tussenpersonen uit de e-Commercerichtlijn anderzijds. Kan NSE profiteren van deze vrijstelling van aansprakelijkheid uit art. 6:196c BW, de Nederlandse implementatie van de art. 12-15 van de Richtlijn elektronische handel, en pleegt zij zelf auteursrechtinbreuk door het aanbieden van Usenet-diensten die onder meer worden gebruikt om beschermde werken te delen? Dat levert de nodige puzzels op.
E-mail over dat waterkersproduct “rommelproduct eerste klas” is, is reclame en in zijn geheel denigrerend

Hof van beroep Gent 9 oktober 2017, IEFbe 2624 (Cressana tegen Urmale) De redactie is op zoek naar: Voorz. Rechtbank van Koophandel Gent (afd. Gent) 7 oktober 2015, om deze aan dit bericht toe te voegen redactie@ie-forum.be. Urmale stelt dat Cressana inbreuk maakt door afbrekende mededelingen te doen aan consumenten over Urmale of haar producten, in het bijzonder haar waterkersproduct 'Watercress Plus'. Cressana dagvaarde De Levensbloem in gedwongen tussenkomst ertoe strekkende strijdig te handelen met de eerlijke marktpraktijken. De eerste rechter stelde Urmale in het gelijk en zegde voor recht dat De Levensbloem inbreuk begaat door in misleidende, niet gefundeerde beweringen zonder noodzaak naar het product van Cressana te verwijzen. Het hof bevestigt het bestreden vonnis, behalve voor zover de oorspronkelijke tegeneis ongegrond verklaard werd. De e-mail van Cressana dat het product van Urmale een “rommelproduct eerste klas” is, is reclame en in zijn geheel denigrerend. Voorts kan Cressana de gezondheidsaanspraken niet maken met slechts een verwijzing naar een studie van een universiteitsprofessor. Zij toont wel aan dat Urmale ongeoorloofde gezondheidsclaims maakt in haar reclame aan het publiek.
30 augustus - Young BMM Event Breda

Invitation Young BMM Network Event
What: Gourmet beer tasting experience with young IP practitioners, hosted by zythologist Ivo Thijssen
Why: A great opportunity to extend your Young BMM Network in an informal setting -whilst enjoying a good glass of beer and delicious food
Bar ‘Publieke Werken’, Sint Annastraat 12, Breda, the Netherlands, on Thursday 30 August 2018, 6.30pm.
Uitspraak ingezonden door Johannes Cassiman en Hans Dhondt, Janson Baugniet.
Gerecht EU: Oppositie tegen BEPOST door Deutsche Post niet succesvol

Gerecht EU 20 februari 2018, IEFbe 2685 (Deutsche Post AG tegen EUIPO) Merkenrecht. Van de inzender: Deutsche Post v. EUIPO & Bpost NV, met betrekking tot een oppositie ingesteld door Deutsche Post tegen het EU-merk BEPOST geregistreerd door het Belgische BPOST NV. Deutsche Post baseerde zich onder meer op het oudere Duitse merk POST om de registratie van het merk BEPOST te verhinderen, vangt ving bot tot bij het gerecht van de EU.
Merkinbreuk op merk CowsOnWeb, want teken wordt gebruik in reclame gericht aan professionele afnemers

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 31 juli 2017, IEFbe 2661 (Marcram tegen Signum) Marcram profileert zich als een ontwikkelaar van elektronische apparatuur – in het bijzonder voor de veeteelt. Zij was voor die activiteit niet ingeschreven in de KBO, en dan nog enkel als ‘groothandel’. Signum is een ingenieursbureau dat software en hardware ontwikkelt, produceert en verdeelt voor professionele klanten die veelal actief zijn in de landbouwsector. Het gaat in casu om Cowsonweb, een geboortebewaker/sonde voor koeien. Marcram kan geen rechten putten uit de handelsnaam “Cowsonweb” , omdat zij duidelijk geen gebruik meer maakte van de naam. Marcram voerde aan dat Signum inbreuk pleegt op haar octrooirecht (BE 2013/0021). Het octrooi is echter nietig, omdat de nieuwheid en inventiviteit ontbreken. De vordering is ongegrond. De tegeneis van Signum is dat Marcram inbreuk maakt op haar merk “CowsOnWeb”. Het teken van Marcram is identiek aan het merk van Signum. Het teken wordt gebruikt in reclame gericht aan professionele afnemers en daarom is het niet relevant of Marcram de betreffende waren en diensten effectief verdeelt. Er is sprake van merkinbreuk.
Geen handelsnaaminbreuk: partijen falen in het bewijs voor eerder publiek gebruik en verwarringsgevaar

Hof van beroep Gent 16 april 2018, IEFbe 2635 (La Casa tegen D.L.-Gevelrenovatie) Handelsnaamrecht. In 2007 werd La Casa opgericht en zij kon ook zaken waarnemen, opvolgen en uitvoeren onder de benaming “D&L vochtbestrijding”. Op een niet nader gekend moment gaf La Casa zich uit als ‘DL groep’ waarop een beroep kon worden gedaan voor alle vochtproblemen in huis. In 2016 richtte geïntimeerde DL-Gevelrenovatie op. La Casa stelt dat DL-Gevelrenovatie inbreuk maakt op haar handelsnaam. De rechtbank achtte zowel de hoofd- als de tegeneis ongegrond. Op 5 mei 2017 merkte de raadsman van DL-Gevelrenovatie in een brief op dat La Casa een groot reclamebord opgehangen had met de vermelding www.DLgevelrenovatie.be, terwijl dit de website van zijn cliënte was. De blijvende betwisting tussen partijen in hoger beroep heeft betrekking op beweerde inbreuken op elkaars handelsbenamingen. La Casa faalt het bewijs te leveren van het eerder publiek gebruik van de handelsbenaming “DL Gevelrenovatie”. DL-Gevelrenovatie faalt op haar beurt in de bewijslast van een verwarringsrisico. Zowel hoofd- als incidenteel beroep zijn ongegrond.