Prejudiciele vraag: mag Mozzarella di Bufala Campana BOB alleen geproduceerd worden in daarvoor bestemde fabrieken?

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 12 juli 2018, IEF 18091; RB 3244; IEFbe 2785; C-569/18 (Buffelmozzarella) Via Minbuza. De vennootschappen Caseificio Cirigliana e.a. produceren en verkopen buffelmozzarella van de regio Campanië met een BOB, maar ook buffelmozzarella zonder BOB en „gemengde” mozzarella „van koe- en buffelmelk”. In 2014 stellen zij bij de bestuursrechter in Lazio beroep in tegen de ministeriele regeling waarin wordt bepaald dat dat de productie van mozzarella moet plaatsvinden in een fysieke gescheiden ruimte dan die waarin de productie van Mozzarella di Bufala Campana BOB plaatsvindt. Het verbod om maar enig ander ingrediënt dan de buffelmelk te mogen verwerken in een buffelmozzarella BOB fabriek vergt extra investeringen van de bedrijven voor de aanschaf van aparte productie- en opslaginstallaties, of tot stopzetting van de productie van producten zonder BOB, zoals mozzarella van gemengde koe- en buffelmelk. Volgens verzoeksters is dit in strijd is met het beginsel uit de verordening oorsprongsbenamingen die als voornaamste doel heeft de waarde van „beschermde” producten te vergroten als aanvulling op het plattelandsontwikkelingsbeleid en het landbouwbeleid, met name in achtergebleven regio’s, wat de regio Campanië in feite is. Het beroep wordt verworpen en verzoeksters stellen beroep in bij de verwijzende rechter (Consiglio di Stato).
Prejudicieel gestelde vragen over merkgebruik tabaksproducten

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 26 juli 2018, IEF 18090; RB 3243; IEFbe 2784; C-517/18 (Fédération des fabricants de cigares) Via Minbuza. Verzoekster (Fédération des fabricants de cigares) heeft de minister-president verzocht om intrekking van het decreet inzake de productie, de presentatie, de verkoop en het gebruik van tabak, vaping-producten en voor roken bestemde producten op basis van kruiden andere dan tabak (hierna: decreet). Vervolgens vordert zij de nietigverklaring wegens bevoegdheidsoverschrijding van de stilzwijgende beslissing waarmee de minister-president haar verzoek heeft afgewezen. Verzoekster stelt dat het decreet zijn bevoegdheid overschrijdt door vermeldingen toe te voegen die niet zijn voorzien bij de richtlijn. Tevens zou het decreet een onevenredige inbreuk vormen op de vrijheid van ondernemerschap, de vrijheid van meningsuiting en het recht op eigendom. Verweerder (minister van Solidariteit en Volksgezondheid) concludeert primair tot schorsing van de behandeling en subsidiair, tot afwijzing van het verzoek. De société nationale d’exploitation industrielle des tabacs et allumettes (interveniënt) betoogt dat een letterlijke uitlegging van de richtlijn zou leiden tot het verbod van bepaalde merknamen, die essentieel zijn voor de identificatie van het product en dat artikel 13 van de richtlijn problematisch is vanuit het oogpunt van het recht op eigendom, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van ondernemerschap en de beginselen van evenredigheid en rechtszekerheid, zelfs wanneer een procedure op tegenspraak is voorzien.
Een bijdrage van Bas Pinckaers, Secretaris Nederlandse Groep van AIPPI.
AIPPI World Congress Cancun resolutions

Van 22 tot en met 26 september 2018 vond het 48e World Congress van AIPPI plaats in Cancun, Mexico. Ongeveer 23 leden van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE), de Nederlandse groep van AIPPI, hebben dit congres bezocht, waarvan twaalf zich onder leiding van onze nieuwe voorzitter, Gwen ten Berge, hebben ingespannen dat bijgaande zes resoluties zijn aangenomen.
Hof: Oppositie BLACKBERRY tegen BERRYBOOT alsnog afgewezen

Hof Den Haag 6 november 2018, IEF 18085; IEFbe 2782 (Maxnet tegen Blackberry) Merkenrecht. Maxnet heeft een Benelux-depot voor het woordmerk BERRYBOOT verricht voor waren en diensten in klassen 9 en 42. Blackberry heeft met succes oppositie ingesteld op basis van haar Uniewoordmerk BLACKBERRY. Het hof deelt niet het oordeel van het BBIE dat het relevante publiek het bestanddeel BOOT minder onderscheidend zal achten omdat het verwijst naar het Engelse werkwoord 'to boot, wat opstarten van een computer betekent. Visueel, auditief en conceptueel is er slechts in beperkte mate overeenstemming door het deel BERRY. Het andere deel BOOT, heeft een duidelijk andere betekenis. Het hof beveelt de inschrijving als merk.
BBIE Tariefwijzigingen vanaf 1 januari 2019
Op 1 januari 2019 worden tarieven bij het BBIE geïndexeerd op +1,5%. Ook is er een aantal aanpassingen in de tarievenstructuur voor merken en modellen. Alle tariefwijzigingen 2019 op een rij [persbericht]:
- Indexatie met 1,5%
- Merkaanvragen en -vernieuwingen: tarief per klasse
- Modellen: afschaffing van de toeslag per afbeelding
- Mutaties: dezelfde tariefstructuur en -hoogte bij merken en modellen
HR stelt prejudiciële vraag na sprongcassatie over bevoegde rechterlijke instanties GModVo
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 2 november 2018, IEF 18077, IEFbe 2780; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5) Modellenrecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 16516], [IEF 17968]. Spin Master is een Canadese onderneming in speelgoedproducten. Onder het merk “Bunchems” verhandelt zij speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. Op 16 januari 2015 is op naam van Spin Master en onder nummer 002614669-0002 een Gemeenschapsmodel voor haar speelballetjes geregistreerd. High5 verhandelt onder de naam “Linkeez” eveneens speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. High5 stelde dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam niet bevoegd was. De voorzieningenrechter verklaarde zich echter wel bevoegd omdat een verbodsvordering is ingesteld die beperkt is tot het Nederlandse grondgebied. Op grond van art. 81 GModVo is de rechtbank Den Haag in eerste aanleg bevoegd. De Procureur-Generaal vordert dit vonnis, waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, ‘in het belang der wet’ te vernietigen. Het cassatiemiddel houdt in dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat uitsluitend de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag bevoegd is kennis te nemen van vorderingen tot het treffen van voorlopige en beschermende maatregelen inzake inbreuk op Gemeenschapsmodellen.
Bijdrage ingezonden door Jacqueline Seignette, Höcker advocaten.
Jacqueline Seignette - Duitse BGH stelt prejudiciële vragen over auteursrechtelijke verantwoordelijkheid YouTube
BGH 13 september 2018, ECLI:DE:BGH:2018:130918BIZR140.15.0 (YouTube) Op 12 september stemde het Europese Parlement in met een geamendeerd voorstel voor een richtlijn over auteursrecht in de digitale eengemaakte markt (DSM richtlijn). Onderdeel van dit voorstel is een bepaling over de auteursrechtelijke verantwoordelijkheid van internet platforms als YouTube en Facebook. Deze platforms moeten ofwel licenties voor de content regelen, ofwel in samenspraak met de rechthebbenden maatregelen nemen om inbreukmakende content te weren. De Europese Commissie, de Raad van Ministers en het Europese Parlement zijn intussen in overleg getreden om op basis van de besluitvorming in het Europese Parlement tot een definitieve tekst te komen.
Eén dag (!) na de stemming in het Europese Parlement stelde het Duitse hoogste gerechtshof prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de auteursrechtelijke verantwoordelijkheid van YouTube. Het Bundesgerichtshof (BGH) vraagt of een video content platform een mededeling aan het publiek verricht en zo niet, wat dan de verantwoordelijkheid van het platform is in het licht van artikel 14 E-commerce richtlijn, artikel 8 lid 3 Auteursrechtrichtlijn en artikel 11 en 13 Handhavingsrichtlijn. Al deze bepalingen zeggen iets over de (grens aan de) maatregelen die rechthebbenden van Internet dienstverleners kunnen verlangen. Het toepassingsgebied en de reikwijdte van deze bepalingen en hun onderlinge verhouding zijn echter allesbehalve duidelijk. Een samenhangend regime voor indirecte aansprakelijkheid ontbreekt. Aan de rechter de taak om deze Europese regels te duiden en in te passen in de nationale regels over indirecte aansprakelijkheid.
Gerecht EU: DEVIN, naam van Bulgaarse stad, kan worden geregistreerd als EU-merk

Gerecht EU 25 oktober 2018, IEF 18059; IEFbe 2778; ECLI:EU:T:2018:719; T-122/17 (Funke Medien NRW) Merkenrecht. Persbericht: DEVIN, de naam van een Bulgaarse stad, kan worden geregistreerd voor een EU-merk voor mineraalwater. De geografische naam blijft niet alleen voor beschrijvend gebruik beschikbaar voor derde partijen, zoals voor promotie van toerisme in de stad, maar ook als een onderscheidingsteken in bepaalde gevallen en waarbij er geen verwarringsgevaar optreedt.
Advertorial Wolters Kluwer
Due diligence onderzoek – claims, overeenkomsten en compliance – bent u er klaar voor?

Download Whitepaper, A Beginner's Guide to Due Diligence Preparedness, Wolters Kluwer. Of u nou bij een startup werkt of een multinational, er kan aan u gevraagd worden om een due diligence rapport vast te leggen voor een potentiele koper of investeerder. In elk geval moet u voorbereid zijn. Mocht de CEO, CFO of bedrijfsjurist verantwoordelijk zijn voor de voorbereidingen, is het handig om een lijst te hebben met de belangrijkste zaken die aan de orde komen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste zaken om u op weg te helpen:
Conclusie AG: Eenvoudig militair rapport niet auteursrechtelijk beschermd

Conclusie AG HvJ EU 25 oktober 2018, IEF 18058; IEFbe 2777; ECLI:EU:C:2018:870; C‑469/17 (Funke Medien NRW) Auteursrecht. Volgens AG Szpunar (persbericht) kan een eenvoudige militair rapport geen auteursrechtelijke bescherming genieten. Allereerst voldoet zo'n rapport niet als een werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Ten tweede zou zo'n beperking een ongerechtvaardigde beperking betekenen van de vrijheid van meningsuiting. Conclusie AG:
„Artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gelezen in samenhang met artikel 52, lid 1, ervan, moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat zich niet kan beroepen op het auteursrecht zoals neergelegd in artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 1, [InfoSoc-Richtlijn] teneinde te verhinderen dat vertrouwelijke documenten van die lidstaat worden meegedeeld aan het publiek in het kader van een debat over vraagstukken van algemeen belang. Deze uitlegging staat er niet aan in de weg dat die lidstaat andere bepalingen van nationaal recht toepast, met name die inzake de bescherming van vertrouwelijke informatie, mits hij daarbij het Unierecht in acht neemt.”