Ingezonden door/envoyé par Philippe Campolini & Eric De Gryse, Simont Braun
Wetsontwerp aanpassing Belgisch octrooirecht aan het UPC Agreement / Projet de loi adaptant le droit belge des brevets à l'accord UPC

La Chambre 6 novembre 2017, Projet de loi modifiant diverses dispositions en matière de brevets en relation avec la mise en œuvre du brevet unitaire et de la juridiction unifiée du brevet, DOC 54 2755/001 (NL hieronder). Du résumé: 'Le présent projet de loi a pour objet d’introduire dans la législation en matière de brevets d’invention, contenue au titre 1er du Livre XI du Code de droit économique, et dans la loi du 21 avril 2007 portant diverses dispositions relatives à la procédure de dépôt des demandes de brevet européen et aux effets de ces demandes et des brevets européens en Belgique, certaines modifications en vue de permettre la mise en œuvre d’un cadre juridique harmonisé à la suite de l’entrée en fonction de la Juridiction unifiée du brevet et de la mise à disposition du brevet européen à effet unitaire.
Klik op afbeelding voor vergroting of hier voor pdf. Mail uw antwoord vóór 15 januari 2018 naar nieuwsbrief@chiever.com.
Gerecht EU: Kleurenmerkcombinatie Red Bull nietig nu het tal van verschillende combinaties toelaat

Gerecht EU 30 november 2017, IEF 17315; IEFbe 2415; ECLI:EU:T:2017:852 (Red Bull c.s. tegen Optimum Mark c.s.). Merkenrecht. Kleurmerk. In 2002 diende Red Bull een Uniemerkaanvraag in voor de kleuren blauw en zilver met als beschrijving dat de verhouding van de kleuren 50-50 is. In 2010 diende Red Bull een tweede Uniemerkaanvraag in waarbij "de twee kleuren [..] in gelijke verhoudingen en nevengeschikt worden aangebracht” Optimum Mark heeft nietigverklaring van de twee ingeschreven merken verzocht. Dit is toegewezen door de nietigheidsafdeling en in stand gehouden in beroep bij het EUIPO. Het Gerecht oordeelt nu dat de grafische representatie zoals door Red Bull aangevoerd "tal van verschillende combinaties toeliet en dus geen systematische schikking was" en daarmee niet voldoende nauwkeurig kon worden geacht. Een beschrijving van de systematische schikking bij een kleurcombinatiemerk is echter alleen benodigd, wanneer de schikking niet in zoverre blijkt uit de aanvrage. Red Bull had ook geen gewettigd vertrouwen dat het merk geldig was op basis van de acceptatie door de onderzoeker en de EUIPO-praktijk. Het vereiste van rechtszekerheid heeft de overhand op enig gewettigd vertrouwen.
EPLaw - Board Changes, Young EPLAW, Report on UPC Progress and Comparative Patent Litigation Practice
Uit het persbericht: UK – the parliamentary process is expected to be completed in the coming weeks, so that the ratification instrument could be lodged early next year. UK ratification will permit work to begin on amendments of the UPC Agreement and Rules of Procedure to accommodate the UK’s continuing role in the new system after Brexit.
Germany – a complaint is pending before the Constitutional court, halting the process of ratification. EPLAW has responded to a request from the Court to file submissions and has provided background context to the issues raised. Timing for conclusion of the proceedings is unknown. In the meantime, the start of the UPC / unitary patent system is delayed pending German ratification.
HvJ EU: Cloud-kopieën van tv-programma's kunnen alleen met toestemming ter beschikking worden gesteld

HvJ EU 29 november 2017, IEF 17308; IEFbe 2412; ECLI:EU:C:2017:913; C‑265/16 (VCast tegen RTI). Privékopie-exceptie. Zie eerder conclusie A-G [IEF 17142]. Verrichting van een dienst voor video-opname in de cloud (cloud computing) van kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken zonder toestemming van de betrokken auteur – Actieve tussenkomst bij die opname door de aanbieder van de dienst. Persbericht: Kopieën van in de cloud opgeslagen televisieprogramma’s kunnen alleen met toestemming van de houder van de auteursrechten of de naburige rechten ter beschikking worden gesteld. Die dienst betreft immers een wederdoorgifte van de betrokken programma’s. HvJ EU:
[InfoSocrichtlijn] met name artikel 5, lid 2, onder b), moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die een commerciële onderneming toestaat aan particulieren de dienst aan te bieden van het zonder toestemming van de rechthebbende door middel van een informaticasysteem op afstand in de cloud opslaan van privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken, waarbij zij actief bijdraagt aan de opname van die kopieën.
Uitspraak ingezonden door Karin Ottelohe, ADVOCANT.
Woordelement complex merk Tegeloutlet behoort tot publiek domein en is louter beschrijvend
Vz. Rechtbank van Koophandel (afd.) Antwerpen 17 november 2017, IEF 17304; IEFbe 2411 (V. Hansen tegen Basic Import) Eiser is houder van 'complex' beeldmerk TEGELOUTLET en stelt dat het gebruik van het teken als domeinnaam een inbreuk maakt op haar merk, handelsnaam en op de eerlijke marktpraktijken. Het merk is een 'complex merk' met verschillende elementen waarvan sommige (het woord Tegeloutlet) tot het publiek domein behoren en andere niet (het tegelmannetje). De eerdere weigering van het BBIE tot registratie van het woordmerk Tegeloutlet bevestigt dat het teken louter beschrijvend is en onderscheidend vermogen mist. Ook beroep op handelsnaamrecht en oneerlijke marktpraktijken treft geen doel.
Uitspraak ingezonden door Karin Ottelohe, ADVOCANT.
Boektitel 'De illegale Ghelamco Arena' toegestaan - GHELAMCO heeft haar naam aan het stadion verbonden, en moet de keerzijde van deze sponsoringmedaille aanvaarden

Vz. Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 24 november 2017, IEFbe 2410 (Ghelamco tegen Doorbraak Boeken) Ghelamco is houders van woordmerk in verschillende klassen. De verwerende partijen zijn uitgever en maken zich op een het boek 'De illegale Ghelamco Arena- Als politici zich met voetbal bemoeien' waarin kennelijk de aandacht zal worden gevestigd op bepaalde problemen bij de bouw van het stadion. Sub c: het is duidelijk dat de titel van het boek geen gebruik maakt van Ghelamco als merk; het is integendeel een onderdeel van de waar zelf. sub d: Echter, telkens het aanhalen van een merk in de media nodig of zelfs maar nuttig is, kan artikel 2.20, 1., d. niet ter sprake komen. De geldige reden is de vrijheid van meningsuiting uit 10 EVRM en 11 van het EU-Handvest. GHELAMCO heeft haar naam aan het stadion verbonden, en moet dan ook de keerzijde van deze sponsoringmedaille aanvaarden. Tevens geen oneerlijke marktpraktijk of sprake van laster en eerroof. Afwijzing van de vorderingen.
Noorse klachtencommissie bevestigt dat Vigelands werken niet als merk kunnen worden geregistreerd
Noorse KFIR 13 november 2017, IEF 17288; IEFbe 2408; cases: 16/00148, 16/00149, 16/00150, 16/00151, 16/00153 and 16/00154 (Oslo Municipality - Vigeland) Tijdens de voorbereiding van de zaak heeft de Kamer van Beroep de zaak voorgelegd aan het EFTA-Hof [IEF 16706] voor een advies. De klachtencommissie concludeerde dat de merkregistratie moest worden geweigerd op basis van artikel 15, eerste alinea, letter a, van de merkenwet, deels omdat het merken zijn die die kunstwerken vertegenwoordigen met een zeer speciale culturele waarde voor de Noorse samenleving, en deels omdat de beperking van de auteursrechtperiode op grond van de auteursrechtwetgeving de basis moet zijn op fundamentele, sociale overwegingen.
Uitspraak aangebracht door Hannes Abraham, Philippe Péters en Tanguy de Haan, NautaDutilh.
In de EER ingevoerde waren die niet verkocht raken, zijn niet in de handel gebracht

Hof van Cassatie van België 2 november 2017, IEFbe 2409 (Impro tegen Xerox); ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20171102.2 Binnen de EER in de handel brengen. Eigendomsvoorbehoud. Zie eerder IEFbe 1603. Wanneer de merkhouder aldus zijn waren in de EER heeft ingevoerd om ze aldaar te verkopen of wanneer hij ze in zijn eigen winkels of in die van een gelieerde vennootschap aan de consumenten in de EER te koop heeft aangeboden, maar er niet in geslaagd is ze te verkopen, brengt hij deze waren evenwel niet in de handel in de zin van artikel 7.1 van de richtlijn. De uitsluitende mogelijkheid tot facturatie door de tweede verweerster van de niet-terugbezorgde verbruiksgoederen kan niet worden gelijkgesteld met het in de handel brengen van deze verbruiksgoederen. Het Hof verwerpt het cassatieberoep.
Vragen aan HvJEU over het verbod om in een lidstaat kansspelen via internet aan te bieden

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 16 maart 2017, IT&R 2412; RB 3035; IEFbe 2406; C-166/17 (Sportingbet). Kansspelen. Internet. Via MinBuZa: In het aangehaalde arrest in zaak C-42/07 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 49 EG niet in de weg staat aan een regeling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die marktdeelnemers als Bwin International Ltd die in andere lidstaten zijn gevestigd, waar zij rechtmatig soortgelijke diensten verrichten, verbiedt om via het internet kansspelen aan te bieden op het grondgebied van deze lidstaat. Dat arrest is gewezen op een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van de artikelen 43, 49 en 56 EG. In casu betoogt een van de verwerende partijen echter dat de onderhavige zaak niet alleen die verdragsbepalingen betreft, maar ook de artikelen 2, 3, 23, 30, 31, 46, 55, 59, 66, 86, 106 en 107. Aangezien de Supremo Tribunal de Justiça in laatste aanleg uitspraak moet doen en bij twijfel verplicht is een verzoek om een prejudiciële beslissing te doen, opdat aldus een duidelijk oordeel kan worden gevormd aan de hand van de benodigde toelichting, verzoekt deze rechterlijke instantie het Hof om een beslissing over de hierboven weergegeven prejudiciële vragen, zoals toegelicht in het verzoek van de verwerende partijen.